Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-10-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:4411, 13-01088

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-10-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:4411, 13-01088

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
23 oktober 2014
Datum publicatie
4 december 2014
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2014:4411
Zaaknummer
13-01088

Inhoudsindicatie

De Heffingsambtenaar heeft de legesnota terecht opgelegd uitgaande van een door belanghebbende in de bezwaarfase overgelegde offerte van een bouwbedrijf, inclusief winst- en risico-opslag. Met mogelijk lager uitgevallen bouwkosten wordt achteraf geen rekening gehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 13/01088

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] VOF,

gevestigd te [plaats 1],

hierna: belanghebbende,

en het incidentele hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Mill en St. Hubert,

hierna: de Heffingsambtenaar,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant te ‘s-Hertogenbosch (hierna: de Rechtbank) van 4 oktober 2013, nummer SHE 12/3866, in het geding tussen

belanghebbende

en

de Heffingsambtenaar,

betreffende na te noemen aanslag.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is op 17 augustus 2012 onder nummer [aanslagnummer] een aanslag Leges omgevingsvergunning (hierna: de aanslag) opgelegd ten bedrage van € 22.364,48, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Heffingsambtenaar is verminderd tot € 21.050,83.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de door belanghebbende verschuldigde leges vastgesteld op € 19.900,18 en gelast dat de Heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 118. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De Heffingsambtenaar heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. Belanghebbende heeft het incidentele hoger beroep beantwoord.

1.5.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 12 september 2014 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord namens belanghebbende de heer [A], vergezeld van de gemachtigde, de heer [B], advocaat te [plaats 2],

alsmede, namens de Heffingsambtenaar, de heer [C].

1.7.

Belanghebbende heeft vóór de zitting twee producties, genummerd 5 en 6, toegezonden aan het Hof en door tussenkomst van de griffier aan de wederpartij. De Heffingsambtenaar heeft verklaard bezwaar te hebben tegen overlegging van de productie nummer 5.

1.8.

Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1.9.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende heeft op 20 juni 2012 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning (hierna: de vergunning) voor het oprichten van een bedrijfsruimte gelegen aan [a-straat] [x] en [xx] te [plaats 1]. In de aanvraag vermeldde belanghebbende als bouwsom een bedrag van € 450.000 exclusief omzetbelasting.Voor het in behandeling nemen van de aanvraag worden leges geheven op grond van de Legesverordening van de gemeente Mill en Sint Hubert. De Heffingsambtenaar heeft op 17 augustus 2012 de vergunning verleend, waarbij hij de bouwkosten heeft geraamd op € 679.622,40 inclusief 19% omzetbelasting. De Heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende ter zake van de vergunning de onderhavige aanslag opgelegd, berekend als volgt:

Leges handelen in strijd met regels RO € 388,00

Leges Bouwactiviteiten € 21.246,46Leges advies Welstandszorg € 730,00Totaal € 22.364,46.

2.2.

Belanghebbende is tegen de aanslag in bezwaar gekomen bij brief van 26 augustus 2012, bij de gemeente afgegeven op 27 augustus 2012. Daarin stelt hij onder meer:

“(…) Uw afdeling bedrijfsvoering heeft een verkeerde berekening leges berekend. Wanneer ik het gehele project uitbesteed aan [bedrijf 1], is de totale som € 534.917,55.Dus leges handelen in strijd met regels RO € 388,00Leges bouwactiviteit € 534.817,55 x 3% € 16.047,53Leges welstand advies € 730,00Totaal € 17.165,53

Eigenlijk is dit veel te hoog wanneer ik zelf niet te beroerd ben om zelf de personen te bellen. Bedrijven gespecialiseerd in onderdelen van het werk. Enkele V.B.

Betonwerk fundering van [bedrijf 2] € 17.000,-

Infiltratiesysteem [bedrijf 3] (…) € 14.500,-Verschil € 2.500 x 3% winst.(…) Extra winst voor [bedrijf 1]. Klinkers horen niet bij onroerend goed.

(…)”

2.3.

In de bezwaarfase heeft belanghebbende een begroting van [bedrijf 1] voor het bouwen van een bedrijfshal gedateerd 20 augustus 2012 overgelegd, waarin de totale bouwkosten geraamd worden op € 534.917,55, exclusief omzetbelasting. In dit bedrag zijn begrepen de kosten voor een CAR-verzekering van € 1.509,65; bouwplaatskosten van € 15.096,45 en winst/risico-opslag van eveneens € 15.096,45 (alle bedragen telkens exclusief omzetbelasting).

2.4.

Op 7 september 2012 heeft belanghebbende een gewijzigde tekening ingediend. De gewijzigde tekening voorziet in een gewijzigd detail ter plaatse van de aansluiting van de brandwerende binnenwand met het dak. Het oorspronkelijke bouwplan onderging daarbij in bouwkundige zin een relatief kleine verandering van ondergeschikte aard. De Heffingsambtenaar heeft in verband daarmee een legesbedrag van € 169,50 in rekening gebracht. Dit legesbedrag maakt geen onderdeel van de onderhavige procedure.

2.5.

De Heffingsambtenaar heeft op 22 november 2012 bij uitspraak op bezwaar op grond van de onder 2.3 vermelde offerte de aanslag verlaagd, overwegende dat de in de offerte onderbouwde totale bouwsom van € 534.917,55 exclusief omzetbelasting (€ 636.551,88 inclusief 19% omzetbelasting) aannemelijk is. Hij heeft de aanslag als volgt nader vastgesteld:

Leges handelen in strijd met regels € 388,00

Leges Bouwactiviteiten € 19.932,83Leges Welstandszorg € 730,00Totaal € 21.050,83.

Daarbij heeft de Heffingsambtenaar vermeld dat de leges berekend worden over de bouwkosten inclusief omzetbelasting; voor de eerste € 50.000 wordt een vast bedrag geheven van € 2.043 en over het restant van de bouwsom wordt 3,05% berekend.2.6. De Rechtbank heeft belanghebbendes beroep tegen de uitspraak van de Heffingsambtenaar gegrond verklaard en de bouwkosten nader vastgesteld op een bedrag van € 598.825,85 inclusief omzetbelasting, uitgaande van de offerte van 20 augustus 2012 (aangehaald onder 2.3). Daarbij heeft de Rechtbank de kosten voor de CAR-verzekering, de bouwplaatskosten en de winst/risico-opslag buiten beschouwing gelaten.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft de hoogte van de leges. Het tarief als zodanig is niet in geschil.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert, naar het Hof verstaat, tot gegrondverklaring van het hoger beroep, ongegrondverklaring van het incidenteel hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak van de Heffingsambtenaar en tot nadere vaststelling van de leges uitgaande van de bouwsom van € 349.721 exclusief omzetbelasting, zoals vermeld op de aan het Hof op 5 september 2014 gefaxte productie nummer 5.

3.4.

De Heffingsambtenaar concludeert, naar het Hof verstaat, primair tot gegrondverklaring van het incidenteel hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot nadere vaststelling van de leges uitgaande van de offerte van 20 augustus 2012 zoals overgelegd in de bezwaarfase, doch verminderd met het bedrag van € 1.509,65 inzake de CAR-verzekering; dat is derhalve uitgaande van een bouwsom van € 534.917,55 minus € 1.509,65 = € 533.407,90 exclusief omzetbelasting, of te wel € 634.755,40 inclusief 19% omzetbelasting. Subsidiair concludeert de Heffingsambtenaar tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing