Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-02-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:565, 12-00343
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-02-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:565, 12-00343
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 28 februari 2014
- Datum publicatie
- 19 maart 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2014:565
- Zaaknummer
- 12-00343
Inhoudsindicatie
[Belanghebbende] BV drijft middellijk een accountants- en belastingadviesbureau. Haar aandeelhouder is in 2003 verhuist naar België en is de feitelijke leiding van [belanghebbende] BV evenzeer verplaatst naar België. [Belanghebbende] BV heeft voor het jaar 2007 te laat aangifte gedaan. De Inspecteur heeft een verzuimboete opgelegd.
Hof: een inspecteur kan degene die naar zijn mening vermoedelijk belastingplichtig is in Nederland uitnodigen tot het doen van aangifte. In casu kon de Inspecteur op grond van de begin 2008 bekende feiten over voorafgaande jaren het vermoeden hebben dat [Belanghebbende] BV belastingplichtig was in Nederland.
Belanghebbende wordt niet nadeliger behandeld dan een lichaam dat niet naar Nederlands recht is opgericht en haar feitelijke leiding naar België verplaatst. Voorts is geen sprake van een verboden vertrekbelemmering (zie arrest Van Hilten-van der Heijden), zolang zij na vertrek een nationale behandeling geniet.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 12/00343
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V.
feitelijk gevestigd te [woonplaats] (België),
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 25 mei 2012, nummer AWB 11/1635, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de Inspecteur van de Belastingdienst
hierna: de Inspecteur,
inzake na te melden boetebeschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2007, overeenkomstig de door haar gedane aangifte, een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van nihil. Gelijktijdig met de vaststelling van deze aanslag is aan belanghebbende ter zake van het niet tijdig doen van evenbedoelde aangifte bij beschikking een boete opgelegd van € 226. Deze beschikking is, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 302. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 466. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 26 november 2013 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [gemachtigde], als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heren [inspecteur 1], [inspecteur 2], [inspecteur 3] en [inspecteur 4].
Belanghebbende heeft voor de zitting een pleitnota met drie bijlagen toegezonden aan het Hof en door tussenkomst van de griffier aan de wederpartij, welke pleitnota met instemming van partijen wordt geacht ter zitting te zijn voorgedragen. De Inspecteur heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en een exemplaar daarvan overgelegd aan het Hof en aan de tegenpartij. Het Hof rekent deze beide pleitnota’s tot de stukken van het geding.
Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Voor het Hof zijn op grond van de stukken van het geding en de verklaringen van partijen tijdens het onderzoek ter zitting de volgende feiten komen vast te staan:
Belanghebbende is onder de naam [A] B.V. en met als statutaire zetel [B] bij notariële akte van 11 december 1987 opgericht als besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Nederlands recht. De bestuurder en enig aandeelhouder van belanghebbende was de heer [gemachtigde] voornoemd. De heer [gemachtigde] is fiscalist en sinds 1990 maat in de maatschap [C]. Deze maatschap is in Nederland gevestigd en heeft vestigingen in [D], [B] en [E].
De heer [gemachtigde] is op 16 juli 2003 naar België geëmigreerd. Bij notariële akte van 20 november 2003 zijn belanghebbendes statuten gewijzigd. Hierbij is belanghebbendes naam gewijzigd in [belanghebbende] B.V. Haar statutaire zetel blijft gelegen in de gemeente [F]-[B]. Eveneens op 20 november 2003 heeft de heer [gemachtigde] zijn aandelen in belanghebbende ingebracht in de op die datum door hem opgerichte [belanghebbende] Holding B.V. Op 21 november 2003 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van belanghebbende onder meer besloten het kantoor van belanghebbende met ingang van die datum te verplaatsen naar het woonadres van de heer [gemachtigde] in België. Op 29 december 2003 zijn belanghebbendes statuten aangepast aan het Belgische vennootschapsrecht. Volgens haar nieuwe statuten heeft belanghebbende de rechtsvorm van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, draagt belanghebbende (nog steeds) de naam [belanghebbende] B.V., is belanghebbendes zetel (nog steeds) gelegen te [F]-[B] en is de zetel van belanghebbendes werkelijke leiding gevestigd op eerderbedoeld woonadres van de heer [gemachtigde].
Belanghebbende heeft eind 2003 schriftelijk aan de Inspecteur verklaard dat zij na de verplaatsing van haar feitelijke leiding naar België over een vaste inrichting in Nederland bleef beschikken en dat de activiteiten van deze vaste inrichting bestonden uit het via een commanditaire vennootschap verrichten van werkzaamheden voor de onder 2.1. vermelde maatschap.
Voor de vennootschapsbelasting over het jaar 2004 heeft belanghebbende aangifte gedaan van een in Nederland belastbare winst (tevens belastbaar bedrag) van ongeveer € 90.000.
Naar aanleiding van de door belanghebbende, te laat, gedane aangifte voor de vennootschapsbelasting over het jaar 2005 heeft de Inspecteur aan belanghebbende met dagtekening 31 oktober 2008 een zogeheten nihil-aanslag opgelegd.
Voor het jaar 2006 heeft de Inspecteur belanghebbende ambtshalve aangeslagen naar een in Nederland belastbaar bedrag van circa € 207.000. Na bezwaar heeft de Inspecteur deze aanslag op 30 november 2010 verminderd tot nihil.
De Inspecteur heeft belanghebbende begin 2008 uitgenodigd tot het doen van aangifte voor de vennootschapsbelasting over het onderhavige jaar (2007). Tijdens het onderzoek ter zitting heeft belanghebbende uitdrukkelijk erkend dat zij, anders dan door haar in haar hoger beroepschrift was gesteld, ter zake van het doen van deze aangifte wel een aanmaning heeft ontvangen en dat de in deze aanmaning gestelde termijn eindigde op 15 juni 2009. Belanghebbende heeft het aangiftebiljet uiteindelijk op 5 januari 2010 ingediend. In dit biljet heeft zij alle gevraagde bedragen ingevuld met “0”. Het onderhavige verzuim is een zogeheten vijfde verzuim. De hoogte van de boete is als zodanig niet in geschil.
3 Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of de verzuimboete terecht is opgelegd.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de boetebeschikking. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.