Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-03-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:731, 13-00587
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-03-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:731, 13-00587
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 14 maart 2014
- Datum publicatie
- 26 maart 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2014:731
- Zaaknummer
- 13-00587
- Relevante informatie
- Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 234
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslag parkeerbelasting door Hof vernietigd
Belanghebbende heeft de auto van zijn partner op 15 augustus 2012 geparkeerd in een zone die is aangeduid als ‘Zone Betaald Parkeren Dagkaarten’. Voor het parkeren in deze zone geldt, ongeacht de duur van het parkeren, van maandag tot en met zaterdag van 08.00 uur – 18.00 uur een dagtarief van € 12,50. Belanghebbende heeft voor de duur van 38 minuten voor een bedrag van € 1 een parkeerkaart gekocht in de naastgelegen zone. Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag opgelegd van € 66,50, bestaande uit € 12,50 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 54 aan kosten.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd, omdat 1. het ter plaatse geldende parkeerbeleid onvoldoende duidelijk is, 2. niet nageheven kan worden over het bedrag van € 1, dat is voldaan en 3. de naheffingsaanslag is opgelegd in strijd met het bepaalde in artikel 234, vierde lid, van de Gemeentewet.
Het Hof heeft aan de hand van foto’s en kaarten geoordeeld dat het ter plaatse geldende parkeerregime voldoende duidelijk is. Voorts oordeelt het Hof, na te hebben vastgesteld dat belanghebbende een parkeerkaart heeft gekocht in een andere zone dan de zone waar de auto stond geparkeerd, dat belanghebbende de belasting niet heeft voldaan, en dat kan worden nageheven zonder rekening te houden met de betaling van € 1.
Het Hof vernietigt evenwel de naheffingsaanslag, omdat deze naar het oordeel van het Hof is opgelegd in strijd met artikel 234, vierde lid, van de Gemeentewet, waarin wordt bepaald dat ingeval een naheffingsaanslag wordt opgelegd, deze wordt berekend over een parkeerduur van een uur, tenzij aannemelijk is dat het voertuig langer dan een uur zonder betaling heeft gestaan. Daarbij acht het Hof aannemelijk dat belanghebbende niet langer dan een uur zonder betaling geparkeerd heeft gestaan. Uitgaande van de parkeerduur van een uur en gegeven de naheffing parkeerbelasting van € 12,50 is naar het oordeel van het Hof aan belanghebbende de facto een naheffingsaanslag opgelegd naar een uurtarief van € 12,50. Een dergelijk tarief acht het Hof, mede in het licht van het hoogste tarief per uur dat de gemeente in 2012 hanteerde, te weten € 3, buitenproportioneel en derhalve niet aanvaardbaar. De aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag is dan ook ten onrechte opgelegd en dient derhalve vernietigd te worden.
Uitspraak
Team belastingrecht
Tiende
enkelvoudige
Belastingkamer
Kenmerk: 13/00587
Uitspraak op het hoger beroep van
de heer [belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg (hierna: de Rechtbank) van 18 april 2013, nummer AWB 12/1600 in het geding tussen
belanghebbende,
en
BsGW Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen,
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende na te melden naheffingsaanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is onder nummer [nummer] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd ten bedrage van € 66,50 (hierna: de naheffingsaanslag). De naheffingsaanslag bestaat uit € 12,50 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 54 aan kosten.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak de naheffingsaanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42.
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 118,00.
De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 23 januari 2014 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar is toen verschenen en gehoord namens de Heffingsambtenaar mevrouw [A]. Belanghebbende en zijn gemachtigde zijn met kennisgeving aan het Hof niet verschenen.
Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende heeft de personenauto van zijn partner (hierna: de auto), kenteken [kenteken], op 15 augustus 2012 omstreeks 15:20 uur geparkeerd aan de Monseigneur Boermansstraat te Venlo, tegenover huisnummer 1c.
Bij het inrijden van de Monseigneur Boermansstraat, komende vanuit de Sint Martinusstraat, is belanghebbende in eerste instantie een bord “Zone Betaald Parkeren” voorbijgereden en vervolgens een bord “Zone Betaald Parkeren Dagkaarten”.
Na de auto te hebben geparkeerd, heeft belanghebbende bij de dichtstbijzijnde parkeerautomaat met nummer 3301 een parkeerticket gekocht voor € 1 voor de parkeerduur van 38 minuten, derhalve tot 15:58 uur.
Omstreeks 15:29 uur heeft de parkeercontroleur geconstateerd dat met de auto is geparkeerd op een plaats waarbij niet op de juiste wijze de parkeerbelasting is voldaan. De parkeercontroleur legt een naheffing parkeerbelasting op van € 12,50 en brengt € 54 kosten naheffing in rekening, zodat in totaal € 66,50 verschuldigd is. Als omschrijving van het feitnummer is vermeld:
“Parkeren bij parkeerautomaat zonder kaart aan te brengen op voorgeschreven wijze.”
Als aanvullende opmerking is vermeld:
“Parkeerkaart met ander tarief van automaat 3301 in voertuig, thv 1c geen laad/losactiviteit waargenomen, automaat”
Op 21 december 2011 is door de raad van de gemeente Venlo de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting 2012 vastgesteld (Verordening parkeerbelastingen 2012) (hierna: de Verordening).
De Verordening luidt, voor zover hier van belang:
“(...)
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:
a. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen, de gebieden als bedoeld in bijlage 1 en door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze, waaronder begrepen de abonnementen;
b. (…).
(…)
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 5 Wijze van heffing
1. De belasting bedoeld in artikel 2, 1e lid, onderdeel a, wordt geheven door voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften en de voorschriften op of bij de parkeerapparatuur. (...)
(…)
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, 1e lid, onderdeel a, mag worden geparkeerd (…) geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.
(…)
Artikel 11 Kosten naheffingsaanslag en wielklem
1. De kosten van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting als bedoeld in artikel 2 1e lid onderdeel a zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende tarieventabel
2. (…)
(…)”
Bijlage 1 - Gebiedsomschrijvingen, luidt voor zover hier van belang:
“Gebiedsomschrijvingen als bedoeld in artikel 2, 1e lid onder a van de Verordening parkeerbelastingen 2012
a. (…)
(…)
h. Rosarium
de straten Lohofstraat, Prinsenhofstraat, Prinses Beatrixstraat, Ruijs de Beerenbrouckstraat, van Cleefstraat, Jan de Verwerstraat, Mgr. Boermansstraat (weggedeelte tussen Deken van Oppensingel en Wilhelminastraat, Julianastraat en Wilhelminastraat,
(…)”
Bijlage 3, Tarieven parkeerbelastingen 2012, luidt voor zover hier van belang als volgt:
I. Garages, terreinen en straatparkeren |
||
a. bezoektarieven |
Per uur |
Per keer |
Mgr. Nolensplein |
€ 1,85 |
|
Roermondsepoort |
€ 1,65 |
|
Arsenaalplein |
€ 1,65 |
|
Maaskade laag/hoog |
€ 1,60 |
|
Maaskade hoog bussen |
€ 4,00 |
|
Straatparkeren stadsdeel Venlo |
€ 1,60 |
|
Straatparkeren kortparkeren stadsdeel Venlo |
€ 3,00 |
|
Straatparkeren en terreinen stadsdeel Blerick |
€ 1,50 |
|
Dagtarief Binnenstad Noord-Oost; Rosarium |
€ 12,50 |
|
(…) |
||
Naheffingsaanslag en wielklem |
||
Naheffingsaanslag |
€ 54 |
De plaats waar belanghebbende de auto heeft geparkeerd is gelegen in Rosarium.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
I. Is het ter plaatse geldende parkeerregime voldoende duidelijk?
II. Kan een naheffingsaanslag worden opgelegd voor het gedeelte van het bedrag dat reeds door belanghebbende is voldaan, te weten € 1?
III. Is de naheffingsaanslag opgelegd in strijd met het bepaalde in artikel 234, vierde lid, van de Gemeentewet?
Belanghebbende is van mening dat de vragen I en II ontkennend moeten worden beantwoord en vraag III bevestigend. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting door de Heffingsambtenaar is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en van de naheffingsaanslag (primair) dan wel vermindering van de naheffingsaanslag met de door belanghebbende betaalde € 1 (subsidiair). De Heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.