Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-03-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:797, 13-00784

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-03-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:797, 13-00784

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
21 maart 2014
Datum publicatie
28 maart 2014
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2014:797
Zaaknummer
13-00784

Inhoudsindicatie

Verwijzingszaak HR: Belanghebbende heeft een gedeelte van het jaar een auto van zijn werkgever ter beschikking gehad, die hij niet voor privé-doeleinden heeft gebruikt. In het tweede gedeelte van het jaar krijgt hij de beschikking over een andere auto van de werkgever, die hij wel privé gaat gebruiken. Bijtelling moet plaatsvinden over beide auto’s.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team belastingrechtMeervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 13/00784

Uitspraak op het hoger beroep van

de heer [belanghebbende], wonende te [woonplaats],

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank) van 16 december 2010, nummer AWB 09/4366, in het geding tussen

belanghebbende

en

de Inspecteur van de Belastingdienst/Oost/Landelijk Coördinatiepunt Privégebruik Auto, hierna: de Inspecteur

betreffende na te noemen naheffingsaanslag.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 12 mei 2009 een

naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen (hierna LB/PVV) opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

1.2.

De Rechtbank heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.Belanghebbende heeft tegen die uitspraak hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem. Het Gerechtshof te Arnhem heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, het bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de Inspecteur alsmede de naheffingsaanslag vernietigd.

1.3.

De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft bij arrest van 14 juni 2013, nr. 12/02697 (hierna: het arrest) het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest. Belanghebbende heeft, daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, naar aanleiding van het arrest geen schriftelijke conclusie ingediend. De Inspecteur heeft, daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, bij op 3 oktober 2013 ter griffie van het Hof ontvangen brief op het arrest gereageerd door te verwijzen naar zijn bij het Gerechtshof te Arnhem ingediende verweerschrift.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 7 februari 2014 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heren [inspecteur 1] en [inspecteur 2].

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.6.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Op 27 oktober 2006 heeft belanghebbende de Inspecteur verzocht om afgifte van een “Verklaring geen privé-gebruik auto” (hierna: de Verklaring). De Verklaring is op 31 oktober 2006 aan belanghebbende verstrekt. In de Verklaring staat onder andere vermeld:

“(…)Als blijkt dat u op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé rijdt, wordt het voordeel gesteld op nihil. U heeft aangegeven dat u op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé rijdt.

(…)De verklaring blijft geldig als de ter beschikking gestelde auto wordt vervangen of als u bij een andere werkgever gaat werken. (…)Wijziging van de feiten en omstandigheden doorgeven Ik heb deze verklaring afgegeven op basis van de feiten en omstandigheden die in uw aanvraag zijn vermeld. Als deze feiten en omstandigheden wijzigen, moet u dat zo spoedig mogelijk schriftelijk melden aan de Belastingdienst, bijvoorbeeld als u de ter beschikking gestelde auto voor meer dan 500 kilometer in het kalenderjaar voor privé gaat gebruiken. Voor de melding kunt u gebruik maken van het Mutatieformulier verklaring geen PrivéGebruik Auto. (…)

Als u op het mutatieformulier aangeeft dat u in een kalenderjaar meer dan 500 kilometer privé gaat rijden dan wordt de Verklaring (…) ingetrokken. (…)Als de verklaring met terugwerkende kracht wordt ingetrokken dan legt de Belastingdienst u een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet op over de verstreken tijdvakken. (…)”

2.2.

Belanghebbende heeft van 1 januari 2009 tot en met 12 mei 2009 van zijn werkgever een Seat Altea ter beschikking gehad met een cataloguswaarde van € 29.345; deze auto stond hem ook in 2008 ter beschikking. Op 8 december 2008 is de Seat Altea blijkens belanghebbendes rittenadministratie, die tot de stukken van het geding behoort, “geslipt, in de sloot beland in [woonplaats], vervangende auto meekregen” en op 5 januari 2009 bij een schadeherstelbedrijf in [A] opgehaald.

2.3.

Belanghebbende heeft over de periode 5 januari 2009 tot en met 12 mei 2009 een sluitende kilometeradministratie bijgehouden, blijkens welke administratie hij met de Seat Altea 149 privé kilometers heeft gereden.

2.4.

In de periode 13 mei 2009 tot 10 juli 2009 heeft belanghebbende geen auto ter beschikking gehad van zijn werkgever.

2.5.

Met ingang van 10 juli 2009 kreeg belanghebbende een BMW ter beschikking van zijn werkgever, met een cataloguswaarde van € 26.200. Op 17 juli 2009 heeft belanghebbende de Inspecteur verzocht de Verklaring met ingang van 10 juli 2009 in te trekken, omdat hij voornemens was de BMW wel voor privédoeleinden te gebruiken.

2.6.

Met dagtekening 8 oktober 2009 heeft de Inspecteur aan belanghebbende de naheffingsaanslag opgelegd over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 12 mei 2009 van € 1.127. Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslag met dagtekening 6 oktober 2009, bij de Inspecteur ingekomen op 9 oktober 2009, gemotiveerd bezwaar ingediend. De Inspecteur heeft de naheffingsaanslag bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

2.7.

Nadat de Rechtbank het tegen de uitspraak op bezwaar gerichte beroep ongegrond heeft verklaard, heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem. Dat Gerechtshof heeft belanghebbendes hoger beroep gegrond verklaard overwegende, dat het niet heeft kunnen vaststellen dat de Inspecteur bevoegd was tot vaststelling van de naheffingsaanslag, en heeft de naheffingsaanslag daarom vernietigd.

2.8.

De Hoge Raad heeft bij het arrest het beroep van de Staatssecretaris gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem gegrond verklaard, de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem vernietigd en het geding verwezen naar dit Hof ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:

Heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag opgelegd?

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak van de Inspecteur, en naar het Hof begrijpt, primair tot vernietiging van de naheffingsaanslag, subsidiair tot vermindering van de naheffingsaanslag voor de periode 1 januari 2009 tot 5 januari 2009. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.

4 Gronden

5 Beslissing