Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 03-04-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:954, 13-00930
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 03-04-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:954, 13-00930
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 3 april 2014
- Datum publicatie
- 16 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2014:954
- Zaaknummer
- 13-00930
Inhoudsindicatie
Verwijzingszaak HR, ECLI:NL:HR:2013:193. Belanghebbende heeft aangifte BPM gedaan ter zake van de registratie van twee in Duitsland gekochte, gebruikte en beschadigde, auto’s. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de handelsinkoopwaarde van de auto’s in het geheel geen rekening gehouden met de schade. Vernietiging naheffingsaanslagen.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 13/00930
Uitspraak op het hoger beroep van
de directeur van het onderdeel Belastingdienst Belastingregio/Oost van de rijksbelastingdienst ,
hierna: de Inspecteur,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Arnhem (hierna: de Rechtbank) van 3 juli 2012, nummers AWB 12/910 en AWB 12/912, in het geding tussen,
[belanghebbende], gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna: belanghebbende
en
de Inspecteur,
betreffende na te noemen naheffingsaanslagen.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn onder aanslagnummers [nummer 1] en [nummer 2] twee naheffingsaanslagen in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd ten bedrage van € 1.413, respectievelijk € 1.520. Bij in één geschrift gevatte uitspraken van de Inspecteur van 27 januari 2012 zijn de naheffingsaanslagen, na daartegen gemaakt bezwaar, gehandhaafd en is het verzoek om vergoeding van de kosten van bezwaar afgewezen.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 310. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslagen vernietigd, bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraken op bezwaar, verweerder veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.960 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 310 vergoedt.
Tegen deze uitspraak heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem (hierna: het Hof Arnhem). Het Hof Arnhem heeft in zijn uitspraak van 29 januari 2013 (nummer 12/00440) de uitspraak van de Rechtbank bevestigd en verstaan dat van de Staat na het onherroepelijk worden van deze uitspraak een griffierecht wordt geheven van € 466.
De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen de uitspraak van het Hof Arnhem beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft bij arrest van 9 augustus 2013, nr. 13/01174, het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof Arnhem vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest.
Partijen hebben, daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad geen conclusies na verwijzing ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 7 februari 2014 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar is toen verschenen en gehoord, namens de Inspecteur, mevrouw [A].
Belanghebbende is niet verschenen. De griffier heeft verklaard dat zij belanghebbende bij op 23 december 2013, met nummer [00000], aangetekend naar het door belanghebbende zelf opgegeven adres verzonden uitnodiging, waarvan een afschrift tot de stukken behoort, heeft kennis gegeven van datum, plaats en tijdstip van de zitting.
Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL, waarvan een “Detailpagina zending” tot de stukken van het geding behoort, is de uitnodiging op 24 december 2013 op het door belanghebbende opgegeven adres afgeleverd.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende, die een autobedrijf exploiteert, heeft in Duitsland twee gebruikte personenauto’s gekocht. Het betreft een [auto 1], chassisnummer [chassisnummer 1] (hierna: auto A) en een [auto 2], chassisnummer [chassisnummer 2] (hierna: auto B).
Belanghebbende heeft op 9 maart 2011 aangifte BPM gedaan ter zake van de registratie van de auto’s A en B. De verschuldigde BPM bedraagt volgens de aangifte voor auto A € 825 en voor auto B € 819.
Belanghebbende heeft bij de aangiften op basis van artikel 10, lid 2, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: de Wet BPM), juncto artikel 8 van de Uitvoeringsregeling belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 gebruik gemaakt van taxatierapporten.
Belanghebbende heeft ter zake van de aangiften taxatierapporten op laten maken. Deze taxaties zijn behandeld door [B] en ondertekend door [C], gerechtelijk beëdigd & SKO/TMV register Automakelaar & -taxateur te [D]. In het taxatierapport inzake auto A is een handelsinkoopwaarde vermeld van € 3.887 en een schade, getaxeerd op € 6.000,05, vermeld. In het taxatierapport inzake auto B is een handelsinkoopwaarde vermeld van € 4.137 en een schade, getaxeerd op € 5.745,55, vermeld.
De als bijlage bij het taxatierapport inzake auto A bijgevoegde koerslijst X-ray gaat uit van een catalogusprijs van € 37.375. Hierin is een bedrag aan opties opgenomen van € 6.365. In de “Auto Telex Pro Nieuwprijs en BPM berekening” is als netto-catalogusprijs een bedrag van € 31.115 en als nieuwprijs inclusief opties/accessoires een bedrag van € 34.101 opgenomen. In dit taxatierapport is met betrekking tot de schade bij de foto’s het volgende vermeld:
“Scherm + bumper lv beschadigd, Portier lv beschadigd, Portier la beschadigd, Bumper beschadigd, Front + schermen steenslagschade en Spiegel lv beschadigd”.
De als bijlage bij het taxatierapport inzake auto B bijgevoegde koerslijst X-ray gaat uit van een catalogusprijs van € 36.030. Hierin is een bedrag aan opties opgenomen van € 7.730. In de “Auto Telex Pro Nieuwprijs en BPM berekening” is als netto-catalogusprijs een bedrag van € 28.420 en als nieuwprijs inclusief opties/accessoires een bedrag van € 35.131 opgenomen. In dit taxatierapport is op pagina 3 “Uiterlijke/technische staat” vermeld dat de “Elektrische installatie, Lakwerk/carrosserie en Interieur en bekleding” in een beschadigde staat verkeren en wordt verwezen naar de bijlage Euro Tax Schadecalculatie. Bij de foto’s is met betrekking tot de schade het volgende vermeld:
“Pass.stoel brandschade, Bestuurders stoel brandschade, Schuifdak bekleding beschadigd, Steenslag front + schermen, Roetschade hemelbekleding, Roetsporen op alle interieurdelen, Krassen op portier ra en Voorruit beschadigd”.
Belanghebbende heeft tevens inkoopfacturen overgelegd. Deze geven voor auto A een verkoopbedrag aan van € 9.700 en voor auto B een waarde van € 8.650 (beide exclusief omzetbelasting en BPM).
Volgens de Inspecteur belopen de bedragen van de verschuldigde BPM voor de auto’s A en B € 2.345 respectievelijk € 2.232, uitgaande van een handelsinkoopwaarde van € 9.557 voor auto A en een afschrijvingspercentage van 67,01% en € 9.783 voor auto B en een afschrijvingspercentage van 67,25%. Daarom heeft de Inspecteur met dagtekening 16 maart 2011 respectievelijk 14 maart 2011 naheffingsaanslagen BPM aan belanghebbende opgelegd ten bedrage van € 1.520, onderscheidenlijk € 1.413.
Op 24 maart 2011 heeft belanghebbende de (aangegeven en nageheven) bedragen aan BPM van in totaal € 2.232 en € 2.345 aan de ontvanger betaald. Daarna heeft de Inspecteur het zogenoemde Fiscaal Akkoord gegeven. Vervolgens zijn de auto’s geregistreerd in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens.
Na het instellen van het beroep bij de Rechtbank heeft de Inspecteur op 21 december 2011de naheffingsaanslagen ambtshalve verminderd tot € 1.208 voor auto A en € 1.117 voor auto B. Hierbij is de Inspecteur uitgegaan van een handelsinkoopwaarde van € 9.557 voor auto A en een afschrijvingspercentage van 71,4% en € 9.783 voor auto B en een afschrijvingspercentage van 71,4%.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Na cassatie is nog in geschil het antwoord op de vraag op welk bedrag de handelsinkoopwaarden van de auto’s A en B voor de berekening van de BPM moeten worden gesteld.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting door de Inspecteur is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot vergoeding van in de bezwaar- en beroepsfase gemaakte werkelijke (proces)kosten van in totaal € 1.960 exclusief BTW. De Inspecteur concludeert, zo verstaat het Hof, tot gegrondverklaring van het hoger beroep, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot ongegrondverklaring van het bij de Rechtbank ingestelde beroep.