Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-04-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:1597, 14-00382

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-04-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:1597, 14-00382

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
23 april 2015
Datum publicatie
3 juni 2015
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2015:1597
Zaaknummer
14-00382
Relevante informatie
Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 40

Inhoudsindicatie

De Heffingsambtenaar heeft gelet op de aangedragen referenties de waarde van de onroerende zaak, gelegen in het gebied “Ecologische Hoofdstructuur”, niet te hoog vastgesteld. WOZ-waarden van de onderhavige onroerende zaak vastgesteld per eerdere waardepeildata zijn niet relevant voor de thans in geschil zijnde waarde.

Geen strijd met artikel 40 WOZ. Nu de woning waarvan belanghebbende de gegevens heeft opgevraagd niet verkocht is rond de waardepeildatum en voorts qua inhoud en type niet vergelijkbaar is met de onroerende zaak, heeft belanghebbende geen gerechtvaardigde belang bij de verkrijging van de WOZ-waarde van die woning.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 14/00382

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende],

wonende te [woonplaats],

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond (hierna: de Rechtbank) van 24 februari 2014, nummer AWB 13/1657, in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Mook en Middelaar,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende na te melden beschikking.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat] 69 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012, per de waardepeildatum 1 januari 2011 en de toestandsdatum 1 januari 2012, vastgesteld op € 773.000. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak verminderd tot € 743.000.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de vastgestelde waarde verminderd tot € 720.000 en de Heffingsambtenaar opgedragen aan belanghebbende het door hem betaalde griffierecht van € 44 te vergoeden.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 122.

De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.5.

De zitting heeft plaatsgehad op 4 maart 2015 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, de heren [A] en [B], taxateur.

1.6.

Belanghebbende heeft te dezer zitting aan de hand van een pleitnota, waarvan hij een exemplaar heeft overhandigd aan het Hof en aan de wederpartij, zijn standpunt bepleit. De Heffingsambtenaar heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van één bij deze pleitnota behorende bijlage.

1.7.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

De onroerende zaak betreft per 1 januari 2012 een in 1976 gebouwde vrijstaande woning met twee kelders en een serre met een totale inhoud van 1.103 m³, en een garage met een inhoud van 425 m³, op een perceel van 8.150 m². Op ongeveer 4.000 m2, waarvan 1.600 m2 bouwkavel, rust géén zogenaamde EHS-label (Ecologische Hoofdstructuur); de resterende 4.150 m2 hebben wel het EHS-label.

2.2.

Ter onderbouwing van de door hem bij beschikking vastgestelde waarde heeft de Heffingsambtenaar een taxatierapport overgelegd (hierna: het taxatierapport), opgemaakt op 30 augustus 2013 door [C], gediplomeerd WOZ-taxateur, waarin de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 2011 is bepaald op € 743.000.

2.3.

De heer [B], gediplomeerd WOZ-taxateur, heeft op verzoek van de Heffingsambtenaar naar aanleiding van het hoger beroep een tweede taxatie verricht. De heer [B] concludeert, dat het opstellen van een nieuw taxatierapport overbodig is, omdat de rapportage van de heer [C] de beschikte waarde kan onderbouwen.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op vraag of de waarde van de onroerende zaak op een te hoog bedrag is vastgesteld.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen zij hieraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor wat betreft de vastgestelde waarde, vernietiging van de uitspraak van de Heffingsambtenaar en vermindering van de waarde tot € 510.000, indien uitgegaan wordt van de waardepeildatum van 1 januari 2011, dan wel tot € 525.000, indien uitgegaan wordt van de toestandspeildatum van 1 januari 2012. De Heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing