Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-06-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2124, 14-00466

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-06-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2124, 14-00466

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
12 juni 2015
Datum publicatie
16 juli 2015
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2015:2124
Formele relaties
Zaaknummer
14-00466

Inhoudsindicatie

De Heffingsambtenaar heeft tijdens de procedure in eerste aanleg geconcludeerd tot vermindering van de aanslag met € 603,72 en daarbij per abuis het bedrag van de aanslag na verrekening met de voorlopige aanslag vermeld. Belanghebbende heeft zich hiermee akkoord verklaard. Partijen verschillen in hoger beroep van mening over de inhoud van het door hen bij de Rechtbank bereikte compromis. Het Hof beslist dat beide partijen ten tijde van het bereiken van het bereiken van het compromis onmiskenbaar het oog hadden op vermindering van de aanslag met € 603,72. Hetgeen belanghebbende nadien heeft aangevoerd, doet daar niet aan af.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 14/00466

Uitspraak op het hoger beroep van

Waterschap de Dommel te Boxtel,

gevestigd te Boxtel,

hierna: de Heffingsambtenaar,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 5 maart 2014, nummer AWB 13/3607 in het geding tussen

[belanghebbende] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

hierna: belanghebbende

en

de Heffingsambtenaar,

betreffende de uitspraak van de Heffingsambtenaar op het bezwaarschrift van belanghebbende inzake de aan belanghebbende voor het jaar 2012 opgelegde aanslag zuiveringsheffing.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag zuiveringsheffing opgelegd van € 16.500,14, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Heffingsambtenaar is gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 318.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag verminderd tot een bedrag van € 11.030,06, bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar en de Heffingsambtenaar opgedragen om het betaalde griffierecht van € 318 aan belanghebbende te vergoeden.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft de Heffingsambtenaar hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De zitting heeft plaatsgehad op 29 april 2015 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A] en de heer [B], als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, mevrouw [C].

1.5.

Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 met dagtekening 29 februari 2012 een voorlopige aanslag verontreinigingsheffing opgelegd van € 4.866,36. Met dagtekening 31 juli 2013 is een definitieve aanslag opgelegd van € 16.500,14. Daarbij heeft verrekening plaatsgevonden van de voorlopige aanslag van € 4.866,36. De aanslag vermeldt een subtotaal en te betalen bedrag van € 11.633,78.

2.2.

Belanghebbende heeft in zijn beroepschrift bij de Rechtbank het volgende vermeld:

“De hoogte van de aanslag zuiveringsheffing 2012 is € 11.633,78. Het gedeelte van het ingenomen water dat aan [D] toe te rekenen is, is 12,61%. De aanslag voor [belanghebbende] B.V. moet dus verminderd worden met een bedrag van 12,61% * € 11.633,78 = € 1.467,02”

2.3.

In zijn brief van 18 november 2013 aan de Rechtbank naar aanleiding van het verhandelde ter zitting, heeft de Heffingsambtenaar het volgende vermeld:

“(...) Ik stel mij dan ook op het standpunt dat het gedeelte van de aanslag zuiveringsheffing toe te rekenen aan [D] BV gesteld kan worden op 50% van de helft van het aantal vervuilingseenheden van vergelijkbare horecabedrijven, zijnde 50% van (13* € 46,44)= € 603,72.

(…)

4. Conclusie

Op grond van het bovenstaande concludeer ik tot gedeeltelijke gegrondverklaring van het beroep, tot vermindering (€ 603,72) van de aanslag zuiveringsheffing 2012 tot een bedrag van € 11.030,06.”

2.4.

Belanghebbende heeft in haar brief van 6 december 2013 aan de Rechtbank, in reactie op de brief van de Heffingsambtenaar van 18 november 2013, het volgende vermeld:

“Conclusie: Op grond van het bovenstaande gaan wij akkoord met de vermindering van de aanslag zuiveringsheffing 2012 van € 603,72 tot een bedrag van €11.030,06. Verder is Waterschap de Dommel veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht.”

2.5.

De Heffingsambtenaar heeft de Rechtbank na de brief van belanghebbende van 6 december 2013 toestemming verleend om uitspraak te doen zonder nadere zitting. De Rechtbank heeft de aanslag verminderd tot € 11.030,06.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of partijen tijdens de procedure bij de Rechtbank tot overeenstemming zijn gekomen in deze zin dat de aanslag moet worden verminderd met € 603,72.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Partijen hebben hieraan ter zitting het volgende toegevoegd:

Heffingsambtenaar:

Ik ben van mening dat met belanghebbende een vermindering van € 603,72 is overeengekomen. Het beroep van belanghebbende zag alleen op de aanwezigheid van de horecagelegenheid [D] op het terrein. Belanghebbende rekent 12,61% van het ingenomen water toe aan de horecagelegenheid, het is dan logisch dat die 12,61 % een percentage van de aanslag betreft en niet van de aanslag na verrekening met de voorlopige aanslag.

Belanghebbende:

Wat de Heffingsambtenaar aangeeft was inderdaad de insteek, maar toen besloten werd dat de aanslag werd verminderd tot ongeveer € 11.000, vond ik dat eigenlijk veel beter. Daar kon ik mee leven, dat was niet onredelijk. Op het park bevinden zich 69 huizen, daarvan zijn er 13 verkocht. Er resteren dan 56 woningen. Dit levert een aanslag zuiveringsheffing op van ongeveer € 9.000. Daarnaast moet nog de belasting met betrekking tot de camping worden meegenomen, dat is niet zo veel. Ik kan gezien het voorgaande leven met een bedrag van de aanslag van ongeveer € 11.000.

3.3.

De Heffingsambtenaar concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Heffingsambtenaar en vermindering van de aanslag naar een bedrag van € 16.500,14 minus € 603,72 = € 15.896,42. Belanghebbende concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.

4 Gronden

5 Beslissing