Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-06-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2126, 14-00788

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-06-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2126, 14-00788

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
12 juni 2015
Datum publicatie
16 juli 2015
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2015:2126
Formele relaties
Zaaknummer
14-00788

Inhoudsindicatie

Aan belanghebbende is naar aanleiding van twee boekenonderzoeken een informatiebeschikking gegeven in verband met het niet voldoen aan de administratievoorschriften voor een door hem gedreven onderneming. Tegen deze informatiebeschikking is geen rechtsmiddel aangewend.

Bij politie invallen zijn hennepkwekerijen gevonden in een door belanghebbende verhuurde woning. De inspecteur heeft zijn inkomen over vijf jaren gecorrigeerd met inkomen uit hennepteelt cq hennephandel.

Het Hof acht aannemelijk dat belanghebbende in de onderhavige jaren betrokken was bij hennepteelt/handel. Nu belanghebbende geen bezwaar heeft gemaakt tegen de informatiebeschikking, is deze onherroepelijk geworden met als gevolg dat de bewijsrechtelijke sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast intreedt en dat op belanghebbende de last rust overtuigend aan te tonen dat en in hoeverre de uitspraak op bezwaar onjuist is.

De informatiebeschikking had blijkens de tekst betrekking op ernstige gebreken in de administratie van de onderneming van belanghebbende. De omkering en verzwaring van de bewijslast raakt de gehele navorderingsaanslag. Belanghebbende heeft naar het oordeel van het Hof niet doen blijken dat en in hoeverre de navorderingsaanslag te hoog is.

Anders dan de Rechtbank is het Hof van oordeel dat de Inspecteur een redelijke, beargumenteerde en inzichtelijke schatting ten grondslag heeft gelegd aan de navorderingsaanslag voor zover deze betrekking heeft op de inkomsten uit hennepteelt/handel.

Ten aanzien van de vergrijpboete overweegt het Hof dat de inspecteur geen feiten of omstandigheden heeft gesteld die het verwijt kunnen schragen dat belanghebbende willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het niet aangeven van de opbrengst uit hennepteelt tot gevolg zou kunnen hebben dat te weinig belasting wordt geheven en dat belanghebbende zich van dit laatste bewust was. Het Hof vernietigt de boete.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 14/00788

Uitspraak op het hoger beroep van

de voorzitter van het managementteam van het onderdeel Belastingdienst Oost Brabant,

hierna: de Inspecteur,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 20 juni 2014, nummer AWB 13/7179, in het geding tussen

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

en

de Inspecteur,

betreffende de hierna te vermelden navorderingsaanslag, boetebeschikking en beschikking heffingsrente.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] over het jaar 2007 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 126.496. Tegelijkertijd is, in één geschrift met de aanslag verenigd, bij voor bezwaar vatbare beschikking een boete van € 31.319 opgelegd alsmede bij voor bezwaar vatbare beschikking een bedrag aan heffingsrente in rekening gebracht van € 11.617. De navorderingsaanslag, de boetebeschikking en de heffingsrentebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de navorderingsaanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.752, de boete verminderd tot 50% van de nagevorderde IB/PVV en teruggave van het griffierecht gelast.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 16 maart 2015 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heer [A] .

1.5.

De Inspecteur heeft ter zitting, zonder bezwaar van belanghebbende, een kopie overgelegd van het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’ update 1 november 2010 van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (hierna: het BOOM rapport).

1.6.

Aan het einde van deze zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

De Rechtbank is uitgegaan van de volgende, in hoger beroep niet bestreden, feiten, welke feiten het Hof als vaststaand overneemt:

“2.1. Belanghebbende woonde in de onderhavige jaren [Hof: 2007 tot en met 2011] in de door hem gehuurde woning op het adres [a-straat] 18 te [woonplaats] . Op 2 maart 2007 heeft belanghebbende voor € 180.000 een woning met het adres [b-straat] 13 te [woonplaats] (hierna: het pand) gekocht. De aankoop van het pand is geheel gefinancierd met een hypothecaire lening.

2.2.

Op de navolgende data zijn in het pand invallen geweest van de politie en zijn vier maal een hennepkwekerij aangetroffen en een maal een hennepdrogerij.

Op 26 juni 2007 een hennepkwekerij met 578 planten;

op 1 juli 2008 een hennepkwekerij met 601 planten;

op 3 mei 2010 een hennepkwekerij met 244 planten;

op 23 november 2010 een hennepkwekerij met 617 planten; en

op 28 april 2011 een hennepdrogerij met 17,65 kg henneptoppen. Ter zake van de heraansluiting van de aansluitingen van de nutsbedrijven heeft belanghebbende de eerste twee keren enkel de afsluitkosten van ca € 52 hoeven te betalen. Ter zake van de laatste twee afsluitingen heeft belanghebbende telkens ca € 3.000 moeten betalen aan de energieleverancier. Op 25 oktober 2011 is het pand op last van de burgemeester voor een periode van 12 maanden gesloten.

2.3.

Belanghebbende dreef in de onderhavige jaren een onderneming in de vorm van een eenmanszaak, genaamd [B] . De ondernemingsactiviteiten bestonden uit het organiseren van feesten en concerten.

2.4.

Op 27 oktober 2009 is bij [B] een boekenonderzoek aangekondigd. Doel van het onderzoek was het vaststellen van de aanvaardbaarheid van de aangifte omzetbelasting over het tijdvak 1 april 2009 tot en met 30 juni 2009. Met dagtekening 21 december 2011 is een rapport opgemaakt van dit boekenonderzoek.

2.5.

Op 27 juni 2012 is bij belanghebbende een boekenonderzoek aangekondigd. Doel van het onderzoek was het vaststellen van de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting en inkomstenbelasting over de jaren 2007 tot en met 2011. Met dagtekening 1 maart 2013 is een rapport opgemaakt van dit boekenonderzoek. In dit rapport zijn tevens de vergrijpboeten aangekondigd. Ten aanzien van de correcties resultaat uit overige werkzaamheden (zonder de inkomsten uit de hennepteelt/handel) en de aftrek van de hypotheekrente eigen woning is een boete aangekondigd van 50% en ten aanzien van de inkomsten uit hennepteelt/handel is een boete van 50% aangekondigd die met 10% (dus een boete van per saldo 45%) is gematigd in verband met de omstandigheid dat deze inkomsten zijn geschat.

2.6.

Naar aanleiding van de boekenonderzoeken is op 3 augustus 2012 voor de inkomstenbelasting en omzetbelasting betreffende de jaren 2007 tot en met 2011 een informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a van de AWR afgegeven [Hof: gegeven] in verband met het niet voldoen aan de administratievoorschriften. Tegen deze informatiebeschikking is geen rechtsmiddel aangewend.

2.7.

Op grond van het in 2.5 genoemde controlerapport zijn de volgende correcties toegepast:

Jaar

2007

2008

2009

2010

2011

resultaat overige werkzaamheden

€ 26.246

€ 30.033

€ 2.568

€ 1.020 -/-

-

aftrek eigen woning

€ 18.681

€ 16.264

-

€ 12.987

hennepteelt/handel

€ 96.744

€ 262.718

€ 277.946

€ 158.514

€ 48.763

persoonsgebonden aftrek

-

-

€ 187

(……..)”

In aanvulling op de door de Rechtbank vastgestelde feiten stelt het Hof op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting de volgende feiten en omstandigheden vast:

2.8.

De onder 2.7 vermelde correcties voor het jaar 2007 hebben geleid tot de onder 1.1 vermelde navorderingsaanslag IB/PVV, boete- en heffingsrentebeschikking.

2.9.

Belanghebbende heeft de volgende vier huurcontracten met betrekking tot het pand overgelegd:

Naam huurder

Periode van – tot

Huurprijs per maand €

[C]

1 juni 2007 – 1 juni 2008

1000

[D]

1 april 2008 – 1 april 2009

800

[E]

1 januari 2010- 1 januari 2011

800

[F]

1 juni 2010 – 1 juni 2011

750

2.10.

Van de op de huurcontracten vermelde huurders stond alleen [F] in het GBA ingeschreven op het adres van het pand en wel van 27 juli 2010 tot 3 november 2011. De huren zijn door de onder 2.9 vermelde personen nimmer per bank betaald.

2.11.

Belanghebbende heeft het pand in 2007 gefinancierd met een hypothecaire lening van [G] hypotheken tegen een rente van ongeveer 8%. Belanghebbende stond ten tijde van de aankoop van het pand geregistreerd bij het BKR. Het pand is in de onderhavige jaren niet via een makelaar te koop aangeboden.

2.12.

De Inspecteur heeft in hoger beroep de volgende stukken overgelegd:

-

Een uitdraai ‘Antecedenten’ van de politie waaruit blijkt dat belanghebbende in de politiesystemen voorkomt in 2003 en in 2010 in verband met de Opiumwet;

-

Een proces-verbaal van verhoor van 15 november 2010 waaruit blijkt dat belanghebbende op die dag als verdachte is verhoord in verband met de op 3 mei 2010 aangetroffen hennepkwekerij in het pand;

-

Een ‘Mutatie-rapport’ van de Regiopolitie Midden en West Brabant van 21 april 2009 waaruit blijkt dat de politie eerder een melding had ontvangen dat er mogelijk op het adres [a-straat] 18 te [woonplaats] (het woonhuis van belanghebbende) een hennepkwekerij aanwezig was vanwege een duidelijke henneplucht, en voorts dat bij bezoek van de politie op 21 april 2009 is geconstateerd dat er eerder een hennepkwekerij in een van de slaapkamers moet zijn geweest en dat een aantal goederen in de woning zijn aangetroffen om een hennepkwekerij op te zetten;

-

Een proces-verbaal van verhoor van 6 januari 2011 waaruit blijkt dat belanghebbende op die dag als verdachte is verhoord in verband met een aangetroffen hennepkwekerij in opbouw in een door belanghebbende gehuurd pand aan de [c-straat] 4 te [H] .

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil in hoger beroep betreft uitsluitend het antwoord op de volgende vragen:

I. Is de navorderingsaanslag in verband met de correctie voor de hennepteelt/handel terecht en tot het juiste bedrag opgelegd?

II. Is de in verband met de correctie voor de hennepteelt/handel opgelegde vergrijpboete terecht en tot het juiste bedrag vastgesteld?

Belanghebbende is van mening dat deze vragen ontkennend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en ongegrondverklaring van het beroep.

4 Gronden

5 Beslissing