Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-07-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2521, 14-00751

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 02-07-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2521, 14-00751

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
2 juli 2015
Datum publicatie
5 augustus 2015
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2015:2521
Zaaknummer
14-00751

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft ter zake van invoer van een gebruikte auto in 2011 aangifte gedaan met behulp van een koerslijst Autotelex Pro. In bezwaar wenst hij correcties aan te brengen op deze koerslijst in verband met marge-auto’s en parallelimport omdat in een andere koerslijst die elementen expliciet worden benoemd.

Het Hof is van oordeel dat het niet is toegestaan om een koerslijst aan te passen met behulp van elementen die in een andere koerslijst expliciet zijn benoemd. Het Hof heeft ook geen reden te twijfelen aan de juistheid van de waarde volgens de koerslijst, aangezien beide koerslijsten tot een ongeveer gelijke waarde concluderen.

Het Hof staat wel toe dat alsnog een beroep wordt gedaan op de koerslijst XRAY. De wettelijke regeling in het jaar 2011 verzet zich daar niet tegen.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 14/00751

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V.,

gevestigd te [plaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 1 juli 2014, nummer AWB 12/5090, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor [vestigingsplaats] ,

hierna: de Inspecteur,

betreffende de hierna vermelde op aangifte voldane belasting.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft op 14 juli 2011 aangifte gedaan van de door haar ter zake van de registratie van een personenauto op grond van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (hierna: Wet BPM) verschuldigde belasting. Het betreft een personenauto van het merk [merk] , identificatienummer [nummer] (hierna: de auto). Het desbetreffende aangiftebiljet vermeldt een bedrag van € 12.528. Belanghebbende heeft dit bedrag op 20 juli 2011 voldaan. Naar aanleiding van het door haar tegen dit bedrag op 22 augustus 2011 gemaakte bezwaar heeft de Inspecteur bij de bestreden uitspraak het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 310.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, teruggaaf van BPM verleend tot een bedrag van € 1.698, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.217 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 310 aan deze vergoedt.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 493.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De Inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. Belanghebbende heeft het incidentele hoger beroep beantwoord.

1.5.

Belanghebbende heeft schriftelijk gerepliceerd en de Inspecteur heeft schriftelijk gedupliceerd.

1.6.

De zitting heeft plaatsgehad op 21 mei 2015 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A] , directeur van belanghebbende, en de heer [B] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heren [C] , [D] , [E] en mevrouw [F] .

1.7.

Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.8.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Belanghebbende heeft op 14 juli 2011 aangifte BPM gedaan ter zake van de auto. Voor de vermindering van de BPM heeft zij verwezen naar een koerslijst van Autotelex Pro. Volgens deze koerslijst bedraagt de inkoopwaarde van de auto € 37.466. Als historische nieuwprijs is aangegeven een bedrag van € 111.229. Het aangegeven afschrijvingspercentage bedraagt 61,55%. De bruto BPM is € 32.583, en de berekende verschuldigde BPM is € 12.528. Dit bedrag is op 20 juli 2011 op aangifte voldaan.

2.2.

De datum van eerste toelating van de auto in het buitenland is 30 oktober 2008. De auto is op 3 augustus 2011 op naam gesteld van de uiteindelijke koper van de auto.

2.3.

De Rechtbank heeft de verschuldigde BPM bepaald op € 10.830 en een teruggaaf gelast van € 1.698.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vragen:

I. Mag belanghebbende voor de vaststelling van de inkoopwaarde uitgaan van de waarde volgens de koerslijst Autotelexpro gecorrigeerd met een percentage voor marge-auto’s en een percentage voor parallelimport?

II. Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, dient de verschuldigde belasting te worden verminderd met € 3.021 omdat er minder BPM rust op parallel ingevoerde auto’s?

III. Indien de vragen I en II ontkennend worden beantwoord, mag belanghebbende alsnog een beroep doen op de koerslijst XRAY?

Belanghebbende is van mening dat deze vragen bevestigend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

Tussen partijen is niet langer in geschil dat recht bestaat op een teruggaaf van € 55 in verband met het tijdsverloop tussen het tijdstip waarop aangifte is gedaan en het tijdstip van registratie van het kenteken in het kentekenregister. Voorts is tussen partijen niet langer in geschil dat belanghebbende recht heeft op vergoeding van de kosten van de bezwaarfase, door de Rechtbank vastgesteld op € 243.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Ter zitting hebben partijen, kort samengevat, het volgende aangevoerd:

Belanghebbende:

Nieuwe auto’s zijn altijd BTW-auto’s. Een auto is nieuw als de auto minder dan 6000 km op de teller heeft of minder dan 6 maanden oud is. Bij koerslijsten zou je dus vanaf de 6000 km een sterke daling in de waarde moeten zien, omdat vanaf die kilometrage marge-auto’s worden opgenomen. Bij zowel Autotelexpro als bij Eurotaxglass’s zie je die daling niet.

Bij Autotelexpro is dit ook terug te zien bij de uitsplitsing van de restwaarde. De restwaarde wordt gesplitst in restwaarde netto catalogusprijs, restwaarde BPM en restwaarde BTW. Daaruit kan worden afgeleid dat uitsluitend officiële import erin zit en niet parallelimport.

Correcties op de koerslijst zijn wel toegestaan. Dit volgt ook uit de rechtspraak van de Hoge Raad, die heeft geoordeeld dat in de koerslijst gemiddelden zitten. Afwijkingen kunnen dus aannemelijk worden gemaakt.

Inspecteur:

De directeur van Autotelexpro heeft mij verzekerd dat ook margeauto’s in de koerslijst zijn verwerkt.

Het standpunt van belanghebbende zou inhouden dat 20% van potentiële transacties niet wordt gebruikt. Dat acht ik onwaarschijnlijk.

De koerslijst van XRAY en Eurotaxglass’s liggen in dit geval ook niet ver van elkaar. Dat is voor mij een indicatie dat de margeauto’s er wel in zitten.

De XRAY koerslijst komt tot stand door een groep van ongeveer 85 autohandelaren. Zij brengen allemaal een bod uit op auto’s en zo komt de waarde tot stand. De lijst is dus niet gebaseerd op gerealiseerde transacties.

Het verschil tussen officiële en parallelimport bij XRAY komt tot uitdrukking doordat bij officiële import dezelfde data worden ingevoerd en bij parallelimport verschillende data. Als dat ten onrechte niet is gebeurd, wordt een correctie toegepast van 5% in plaats van het opnieuw opmaken van een juiste koerslijst.

De slotzin van artikel 10, zevende lid, Wet BPM is inderdaad pas ingevoerd met ingang van 2012 en hier hebben we het over 2011, maar ook onder de oude regeling werd wisseling van koerslijst niet toegestaan.

Indien het Hof van oordeel is dat gewisseld mag worden van koerslijst, dan ben ik akkoord met de berekening van belanghebbende, uitkomend op een extra teruggaaf van € 318.

Het incidenteel hoger beroep heb ik ingetrokken door middel van de conclusie van dupliek.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep en – naar het Hof begrijpt – tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank met uitzondering van de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, vaststelling van de verschuldigde belasting primair op € 9.416, subsidiair op € 9.905, meer subsidiair op € 10.511 en meest subsidiair op € 10.774, en vergoeding van de proceskosten in hoger beroep.

De Inspecteur concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep en – naar het Hof begrijpt - vaststelling van de verschuldigde belasting op € 10.774.

4 Gronden

5 Beslissing