Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-07-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2573, 14-00345
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 09-07-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2573, 14-00345
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 9 juli 2015
- Datum publicatie
- 29 juli 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2015:2573
- Zaaknummer
- 14-00345
Inhoudsindicatie
Leges aanvraag omgevingsvergunning
I. Moet bij het vaststellen van het bedrag aan leges voor de bouwactiviteit worden uitgegaan van een bedrag aan bouwkosten van € 1.400.000 exclusief BTW (belanghebbende) of van
€ 1.400.000 vermeerderd met 19% BTW, resulterend in een bedrag aan bouwkosten van
€ 1.666.000 (de Heffingsambtenaar)?
II. Is het onder de noemer “Planologisch strijdig gebruik (buitenplanse afwijking)” aan leges in rekening gebrachte bedrag van € 3.433 terecht opgelegd? Belanghebbende meent van niet, de Heffingsambtenaar van wel.
Het stelt op beide punten de Heffingsambtenaar in het gelijk.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 14/00345
Uitspraak op het hoger beroep van
Stichting [belanghebbende] (ook wel genoemd: [belanghebbende] ),
gevestigd te [plaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 3 februari 2014, nummer SHE 13/2901 in het geding tussen
belanghebbende
en
het hoofd van de sector Publiekszaken van de gemeente Eindhoven,
hierna: de Heffingsambtenaar,
inzake de hierna te vermelden aanslag leges.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is bij kennisgeving van 28 maart 2012 met zaaknummer 11/2359 (hierna: de aanslag leges) een bedrag van € 38.726,80 in rekening gebracht voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 318.
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 493. De Heffingsambtenaar heeft geen verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 28 mei 2015 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heren [A] en [B] , respectievelijk voorzitter en secretaris van belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, mevrouw [C] .
Aan het einde van de zitting heeft Hof het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden, als door de ene partij gesteld en door de andere niet dan wel onvoldoende weersproken, voor het Hof komen vast te staan.
Namens belanghebbende heeft [bedrijf] BV op 22 juli 2011 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het project: het bouwen van winkelgebouw ‘ [naam] ’ (ook wel genoemd: [naam] ) aan het [a-plein] te [plaats] . Een kopie van de aanvraag behoort tot de stukken van het geding.
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Eindhoven van 28 maart 2012 is aan belanghebbende de aangevraagde omgevingsvergunning verleend, onder de in die vergunning opgesomde voorwaarden. Een kopie van de omgevingsvergunning behoort tot de stukken van het geding.
Het project bestaat blijkens pagina 1 van de omgevingsvergunning uit de activiteiten bouwen en planologisch gebruik als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo). Blijkens pagina 10 van de omgevingsvergunning is het bouwplan in strijd met het geldende bestemmingsplan Eindhoven binnen de ring en betreft het bouwplan daarom een planologische gebruiksactiviteit. Burgemeester en Wethouders hebben de aanvraag om een omgevingsvergunning bouwen om die reden tevens aangemerkt als een aanvraag om een omgevingsvergunning planologisch gebruik. Zij hebben vervolgens medewerking verleend aan de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden in afwijking van het vigerende bestemmingsplan met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, 3º, van de Wabo.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning is aan belanghebbende bij kennisgeving van 28 maart 2012 een bedrag van € 38.726,80 aan leges in rekening gebracht. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
Activiteit bouwen
2.3.16.1 beoordeling milieukundig bodemrapport € 314,00
planologisch strijdig gebruik (buitenplanse afwijking) € 3.433,00
bouwactiviteit € 34.755,80
openbare kennisgeving € 224,00
_________
Totaal verschuldigd € 38.726,80
De gemeenteraad van de gemeente Eindhoven heeft in zijn openbare vergadering van 30 november 2010 vastgesteld de Verordening op de heffing en invordering van leges 2011 met bijbehorende Tarieventabel (hierna: de Legesverordening 2011 en de Tarieventabel). De Legesverordening 2011 en de Tarieventabel zijn ordentelijk gepubliceerd en de teksten er van behoren tot de stukken van het geding.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
I. Moet bij het vaststellen van het bedrag aan leges voor de bouwactiviteit worden uitgegaan van een bedrag aan bouwkosten van € 1.400.000 exclusief BTW (belanghebbende) of van € 1.400.000 vermeerderd met 19% BTW, resulterend in een bedrag aan bouwkosten van € 1.666.000 (de Heffingsambtenaar)?
II. Is het onder de noemer “Planologisch strijdig gebruik (buitenplanse afwijking)” aan leges in rekening gebrachte bedrag van € 3.433 terecht opgelegd? Belanghebbende meent van niet, de Heffingsambtenaar van wel.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak van de Heffingsambtenaar en tot vermindering van de leges tot een bedrag van, naar het Hof begrijpt, € 31.091 (beoordeling milieukundig bodemrapport € 314, plus bouwactiviteit € 30.553 en openbare kennisgeving € 224).
De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.