Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-08-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3215, 14-00468
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-08-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3215, 14-00468
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 13 augustus 2015
- Datum publicatie
- 24 augustus 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2015:3215
- Zaaknummer
- 14-00468
Inhoudsindicatie
Belanghebbende neemt bij de zitting bij de Rechtbank onaangekondigd een deskundige mee, die door de Rechtbank wordt gehoord. De Rechtbank verleent geen vergoeding voor de deskundige. Het Hof verleent die vergoeding wel en wijkt daarmee af van vaste jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Uitspraak
Sector belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Kenmerk: 14/00468
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de schriftelijke uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 12 maart 2014, nummer SHE 13/4452 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Heusden,
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) aan belanghebbende gezonden beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 39 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) per de peildatum 1 januari 2012 is vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 (hierna: de beschikking) en de tegelijkertijd aan belanghebbende ter zake van deze onroerende zaak opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2013.
1 Ontstaan en loop van het geding
De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 28 februari 2013 de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 239.000. Tevens is aan belanghebbende ter zake van deze onroerende zaak een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2013 opgelegd, welke aanslag in één geschrift is verenigd met de beschikking. Belanghebbende heeft tegen de beschikking en de aanslag bezwaar gemaakt. Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 7 maart 2013 heeft de Heffingsambtenaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44. Bij schriftelijke uitspraak heeft de Rechtbank het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bewaar vernietigd, de bij beschikking vastgestelde waarde van de onroerende zaak verminderd tot € 220.000, bepaald dat de aanslag dienovereenkomstig wordt verminderd, de verweerder opgedragen het griffierecht te vergoeden en de verweerder veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 1.750,40.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 122. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 24 juni 2015 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, namens belanghebbende, haar gemachtigde mevrouw [A] , alsmede, namens de Heffingsambtenaar, de heer [B] .
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak, zijnde een rijwoning met vrijstaande garage, een vrijstaande berging/schuur, een dakkapel, ondergrond en een tuin. Het bouwjaar is 1995. De woning heeft een inhoud van ongeveer 370m3. Het perceel heeft een oppervlakte van ongeveer 187 m2.
Belanghebbende heeft tegen de aanslag en de beschikking, in één geschrift verenigd, bezwaren ingediend en in het geschrift erom verzocht gehoord te worden. Bij de motivering van de bezwaren van 29 mei 2013 heeft belanghebbende een door makelaardij [C] (hierna: de deskundige) opgesteld taxatierapport overgelegd. Tevens heeft hij een factuur van de deskundige overgelegd. Hierop is € 387,20 in rekening gebracht voor het taxatierapport en € 18,15 voor kadastrale recherche, in totaal € 405,35 (inclusief BTW).
Op 29 juni 2013 is de deskundige namens belanghebbende verschenen en heeft hij, blijkens het hoorverslag, belanghebbendes zaak bepleit.
Tijdens het onderzoek ter zitting bij de Rechtbank van 3 maart 2014 zijn verschenen belanghebbende, gemachtigde [D] , de deskundige en de Heffingsambtenaar.
De Rechtbank heeft de Heffingsambtenaar veroordeeld in, naar het Hof begrijpt, de kosten van bezwaar voor een bedrag van € 776,40 (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting a € 243 per punt en een half uur tijdsbesteding door de deskundige a € 50 (per uur) x half uur vermeerderd met 21% BTW en de kosten van het taxatierapport ad € 242 (4 uren x € 50 (per uur) vermeerderd met 21% omzetbelasting) en een vergoeding van de kosten in verband met de kadastrale uittreksels ad € 18,15. De Rechtbank heeft de Heffingsambtenaar veroordeeld in de kosten van het beroep voor een bedrag van € 974. Het totaal van de tegemoetkoming in de kosten bedraagt € 1.750,40.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft in hoger beroep uitsluitend het antwoord op de volgende vraag:
Dient aan belanghebbende een tegemoetkoming in de kosten van de deskundige te worden verleend ter zake van het onderzoek ter zitting bij de Rechtbank?
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend en de Heffingsambtenaar ontkennend.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen zij hieraan ter zitting hebben toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, vermindering van de waarde van de onroerende zaak tot € 220.000, vermindering van de aanslag overeenkomstig de vermindering van de waarde van de onroerende zaak, tot teruggaaf van de griffierechten en tot veroordeling van de Heffingsambtenaar in een tegemoetkoming in de kosten van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep inclusief de kosten voor de zitting bij de Rechtbank van de deskundige ad € 242. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.