Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-09-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3718, 14/00064
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-09-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:3718, 14/00064
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 25 september 2015
- Datum publicatie
- 1 februari 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2015:3718
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:699
- Zaaknummer
- 14/00064
Inhoudsindicatie
Een eerder bepaalde WOZ-waarde is niet relevant voor de vaststelling van de thans in geschil zijnde waarde omdat de WOZ-waarde ieder jaar opnieuw wordt bepaald, onafhankelijk van eerdere waardebepalingen. Het feit dat de waardevaststelling in voorgaande jaren niet helemaal volgens de regels der kunst is verlopen, is vervelend maar verder niet relevant.
Naar het oordeel van het Hof heeft de Heffingsambtenaar niet alleen voldoende inzicht gegeven in de wijze waarop de door hem gehanteerde kubieke meterprijzen zijn berekend, maar ook aannemelijk gemaakt dat die door hem gehanteerde prijs juist is berekend.
Gerealiseerde verkooprijzen van vergelijkbare objecten kunnen, samen met vaste grondprijzen, zoals door de taxateur gehanteerd, tot geen andere uitkomst leiden dan een bepaalde kubieke meterprijs, zoals in casu volgt uit de tot de stukken behorende matrix van de taxateur.
De conclusie luidt dan ook dat de Heffingsambtenaar tegenover de betwisting daarvan door belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde ad € 174.000 voor de onroerende zaak, als waarde in het economische verkeer per de peildatum 1 januari 2011, niet te hoog is. Al hetgeen belanghebbende overigens heeft aangevoerd, maakt dat niet anders. Het gelijk is aan de Heffingsambtenaar.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Kenmerk: 14/00064
Uitspraak op het hoger beroep van:
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 4 december 2013, nummer AWB 12/6503 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de Heffingsambtenaar van de gemeente Terneuzen,
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende na te noemen aan belanghebbende in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) gezonden beschikking en na te melden aanslag in de onroerende zaakbelasting.
1 Ontstaan en loop van het geding
De Heffingsambtenaar heeft in het kader van de Wet WOZ aan belanghebbende een beschikking gegeven waarbij de waarde van de onroerende zaak, [a-straat] 65 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per de peildatum 1 januari 2011 voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 is vastgesteld op € 174.000. Tegelijkertijd is aan belanghebbende ter zake van de onroerende zaak een aanslag in de onroerende zaakbelasting over het jaar 2012 opgelegd, welke aanslag in één geschrift is verenigd met de beschikking. Bij uitspraak op bezwaar is het bezwaar ongegrond verklaard.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42. Bij mondelinge uitspraak heeft de Rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 118. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht hebben belanghebbende en de Heffingsambtenaar vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift telkens verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 24 juni 2015 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, de heer [A] .
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
Het Hof heeft in deze zaak op 8 juli 2015 mondeling uitspraak gedaan. Afschriften van het proces-verbaal van die uitspraak zijn op 9 juli 2015 aan partijen verzonden.
Belanghebbende heeft tegen de mondelinge uitspraak beroep in cassatie ingesteld. De griffier van de Hoge Raad heeft verzocht de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en de verklaringen van partijen ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. Het betreft een vrijstaande bungalow met een aangebouwde garage en berging. De inhoud van de woning is ongeveer 291 m3 en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 679 m2.
De onroerende zaak is op 15 januari 2013 getaxeerd door de heer [B] , taxateur bij de gemeente Terneuzen. De onroerende zaak is, per de waardepeildatum 1 januari 2012, getaxeerd op € 174.000. De waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak is in dat rapport onderbouwd met verkoopprijzen die voor drie andere, in het rapport als vergelijkbaar aangemerkte objecten zijn gerealiseerd, te weten, [a-straat] 54, [a-straat] 66 en [a-straat] 72, alle gelegen te [woonplaats] . Naast gegevens en beeldmateriaal van de woning, bevat dit taxatierapport een matrix en gegevens en beeldmateriaal van de vergelijkingsobjecten.
Belanghebbende is van oordeel dat de bij de uitspraak op het bezwaar gehandhaafde waarde van € 174.000 te hoog is en bepleit een waarde van € 152.000.
Bij mondelinge uitspraak heeft de Rechtbank op het door belanghebbende ingediende beroep beslist zoals hiervoor onder 1.2 is vermeld.
3 Geschil en standpunten van partijen
In geschil is het antwoord op de vraag of de waarde van de onroerende zaak op een te hoog bedrag is vastgesteld. Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak van de Heffingsambtenaar, vaststelling van de WOZ-waarde op € 152.000 en dienovereenkomstige vaststelling van de aanslag. De Heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting nog is toegevoegd, wordt verwezen naar het proces-verbaal van het onderzoek ter zitting.