Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-11-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4611, 14/00652
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-11-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4611, 14/00652
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 19 november 2015
- Datum publicatie
- 2 december 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2015:4611
- Zaaknummer
- 14/00652
Inhoudsindicatie
De Inspecteur heeft aan belanghebbende een aanslag in het recht van successie opgelegd ter zake van het overlijden van zijn vader. Erflater, tot 31 december 2008 woonachtig in Puerto Rico, had vlak voor zijn overlijden aandelen verkocht in een onderneming aldaar en de Inspecteur nam het standpunt in dat erflater, die 1 januari 2009 in Nederland kwam en als gevolg van zijn hartkwaal in het ziekenhuis werd opgenomen, ten tijde van zijn overlijden in maart 2009 in Nederland woonde. Het Hof is van oordeel dat de Inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat erflater in 2009 in Nederland woonde.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 14/00652
Uitspraak op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 14 mei 2014, nummer AWB 13/440 in het geding tussen
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna: belanghebbende,
en
de Inspecteur,
betreffende de hierna vermelde aanslag in het recht van successie.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is met dagtekening 13 maart 2012 een aanslag in het recht van successie opgelegd naar een belaste verkrijging van € 4.144.843, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar alsmede de aanslag vernietigd, de Inspecteur veroordeeld tot een vergoeding van immateriële schade van € 500, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 208,57 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 42 aan deze vergoedt.
Tegen deze uitspraak heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. Bij brief van 28 november 2014 heeft belanghebbende het incidenteel hoger beroep ingetrokken.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht hebben partijen vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 27 augustus 2015 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de broer van belanghebbende, [A] te [B] , ter bijstand vergezeld van zijn echtgenote, en mevrouw [C] , de heer [D] , en mevrouw [E] , als gemachtigden van belanghebbende, ter bijstand vergezeld van de heer [F] , alsmede, namens de Inspecteur, de heer [G] , de heer [H] , de heer [J] en de heer [K] .
Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. De Inspecteur heeft geen bezwaar gemaakt tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlage.
Aan het einde van de zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende is de zoon van [L] (hierna: erflater). Erflater is geboren op [geboortedatum 1] 1946 te [M] .
Erflater is tot en met 1968 getrouwd geweest met mevrouw [N] . Uit dit huwelijk zijn twee zoons geboren, te weten [P] geboren op [geboortedatum 2] 1966 en [A] (hierna: [A] te [B] ) geboren op [geboortedatum 3] 1968. In 1968 heeft erflater een relatie gekregen met [Q] , met wie hij kort gehuwd is geweest. Uit deze relatie is een zoon geboren, belanghebbende. Belanghebbende heet eveneens [belanghebbende] en is geboren op [geboortedatum 4] 1968. Met belanghebbende heeft erflater tijdens zijn leven, een enkele ontmoeting daargelaten, feitelijk geen contact gehad. Met [A] te [B] heeft erflater tot aan zijn overlijden een wisselend slechte en goede relatie gehad. [P] is in juli 2012 op Curaçao, zijn woonplaats, overleden aan een hersenvliesontsteking.
Tot 1996 was erflater woonachtig in Nederland en was hij handelaar in ferro en non-ferro materialen.
In 1996 heeft erflater zich gevestigd op Curaçao. Op [datum] 1996 heeft erflater zich aldaar ingeschreven in het bevolkingsregister. Erflater is daar met [P] het schrootverwerkingsbedrijf [R] N.V. gestart.
In de loop van 2001 heeft erflater zijn blik gericht op Puerto Rico. Erflater voorzag aldaar een grote markt op het gebied van schrootverwerking. In 2001 is erflater vertrokken naar Puerto Rico. Daar heeft hij mevrouw [S] (hierna: [S] ) leren kennen en met haar heeft erflater een relatie gekregen. [S] woonde haar hele leven in Puerto Rico.
Op [oprichtingsdatum] 2005 heeft erflater samen met [P] en [A] te [B] in Nederland twee vennootschappen opgericht, te weten [T] B.V. en [V] B.V. De bedoeling was dat deze vennootschappen een recyclingbedrijf zouden gaan exploiteren. Vanwege vergunningsperikelen zijn deze plannen niet van de grond gekomen. Vervolgens heeft [T] B.V. haar onroerend goed verhuurd aan een externe partij.
In 2005 heeft erflater samen met [P] een belang genomen in [W] (hierna: [W] ), die was gevestigd te Puerto Rico. [W] exploiteerde een schrootverwerkingsbedrijf te Puerto Rico. De aandelen in [W] werden gehouden via [X] (hierna: [X] ).
In 2006 heeft erflater de aandelen in [X] . overgenomen van [P] . Erflater hield vanaf dat moment direct en indirect, via [X] ., 95% van de aandelen in [W] . [Y] (hierna: [Y] ) hield vanaf 2006 5% van de aandelen in [W] .
Op [huwelijksdatum] 2006 is erflater in het huwelijk getreden met [S] . Het huwelijk is voltrokken te Puerto Rico. Erflater is met haar op huwelijkse voorwaarden gehuwd.
Ondertussen heeft erflater van [W] een succesvol bedrijf weten te maken. Het bedrijf groeit van één vestiging in [Z] , te Puerto Rico, uit naar drie vestigingen ( [Z] , [AA] en [BB] ) met in totaal 39 werknemers en een omzet van 12.400.000 USD in het boekjaar 2005/2006. De prestaties van [W] hebben de interesse gewekt van [CC] (hierna: [CC] ), een Amerikaanse multinationaal die actief is op het gebied van metaalrecycling. [CC] heeft begin 2007 gesprekken gestart met erflater voor de overname van [W] .
Eind februari 2007 is erflater onwel geworden tijdens een etentje waarbij aanwezig waren [S] , [A] te [B] en diens gezin, en erflaters zwager [DD] . Erflater is naar het ziekenhuis in Drachten gebracht en is vervolgens naar het Universitair Medisch Centrum Groningen (hierna: het UMCG) vervoerd. Hier bleek dat de pacemaker die erflater sinds zijn 42e jaar had vanwege zijn hartfalen – erflater leed aan cardiomyopathie, een erfelijke aandoening aan de hartspier – vervangen moest worden. In verband hiermee is erflater gedurende de perioden van 8 maart 2007 tot en met 5 april 2007 en van 17 april 2007 tot en met 23 april 2007 in het UMCG opgenomen geweest. Na zijn hartoperatie heeft erflater, samen met [S] , een aantal maanden voor herstel gewoond aan de [a-straat] 7a te [EE] . Het betrof een gemeubileerd appartement dat voor drie maanden was gehuurd. Erflater is vervolgens op 5 mei 2007 met [S] weer vertrokken naar Puerto Rico.
Op 25 oktober 2007 is erflater voor een bedrag van USD 1.1000.000 eigenaar geworden van een vrijstaande villa gelegen aan de [b-straat] 20, [FF] te Puerto Rico. Naast deze woning bezat erflater nog ander onroerend goed in Puerto Rico.
Op 17 september 2008 hebben erflater en [Y] na een onderhandelingstraject van anderhalf jaar hun belang in [W] voor een bedrag van 71.500.000 USD verkocht aan [CC]
In 2008 is erflater in verband met zijn hartkwaal twee keer, namelijk van 28 augustus tot en met 4 september 2008 en van 16 november 2008 tot en met 25 november 2008, opgenomen geweest in het HIMA San Pablo ziekenhuis te Puerto Rico.
In 2008 is erflater in contact gekomen met [GG] (hierna: [GG] ) van de [HH] , een kantoor op het gebied van belasting- en financieel advies, te [JJ] . [GG] heeft erflater geadviseerd met betrekking tot de aanwending van het vermogen dat erflater na de verkoop van zijn bedrijf aan [CC] ter beschikking stond.
Op 26 juni 2008 heeft erflater bij Autobedrijf [KK] te [LL] een Audi aangeschaft voor een bedrag van € 95.000. Ten tijde van de levering is deze auto voorzien van een zogenoemd één jaars Duits Zoll kenteken.
In 2008 speelde erflater met het idee om een modern schrootverwerkingsbedrijf op te zetten in Nederland. Het bedrijf moest geleid gaan worden door [A] te [B] en de broer van erflater, [MM] . Erflater zou de aankoop financieren. In het kader van de oprichting van het schrootverwerkingsbedrijf heeft erflater in 2008 enkele keren een bespreking gehad in Nederland met [NN] van de [OO] . Het schrootverwerkingsbedrijf zou worden geëxploiteerd door [PP] B.V., waarvan de aandelen zouden worden gehouden door [QQ] B.V. Laatstgenoemde vennootschap betrof een bestaande vennootschap, waarvan de aandelen op 9 december 2008 zijn geleverd door [HH] Ltd. aan erflater. Vervolgens zijn door erflater aanzienlijke bedragen overgemaakt aan [QQ] B.V.
Op 10 december 2008 is [GG] afgereisd naar Puerto Rico voor een bespreking met erflater. Tijdens een gesprek op 12 december 2008 heeft erflater aan [GG] laten weten dat hij een aanzienlijk deel van zijn vermogen wilde nalaten aan goede doelen. Naar aanleiding van deze wens van erflater is de stichting [RR] (hierna: de Stichting) opgericht. Erflater was lid van het bestuur van de Stichting.
Op 10 december 2008 heeft erflater opdracht gegeven aan de heer [SS] , notary public te Puerto Rico, (hierna: notaris [SS] ) voor het opstellen van een testament naar het recht van Puerto Rico. Het testament van erflater is vervolgens op 13 december 2008 ten overstaan van notary public [TT] verleden. In het testament heeft erflater zijn kinderen en de Stichting aangewezen als zijn erfgenamen. Voorts heeft erflater in zijn testament [S] als legataris aangewezen. Notaris [SS] is in het testament aangewezen als executeur-testamentair.
Erflater heeft in Puerto Rico over de jaren 2008 en 2009, evenals over de jaren daarvoor, aangifte inkomstenbelasting gedaan.
Op 31 december 2008 is erflater afgereisd naar Nederland, alwaar hij op 1 januari 2009 is gearriveerd. Erflater heeft persoonlijke eigendommen, zoals een horloge, boeken en kleding in Puerto Rico achtergelaten.
Op 15 januari 2009 is erflater in verband met zijn hartkwaal opgenomen in het UMCG.
Op 23 januari 2009 heeft erflater een volmacht gegeven aan Autobedrijf [UU] te [B] om de Audi in Nederland in te voeren.
Op 30 januari 2009 hebben erflater en [Y] de aandelen in [W] juridisch geleverd aan [VV] , een dochtervennootschap van [CC] Onderdeel van de verkoopovereenkomst is de Exclusive Consultancy Service Agreement (hierna: de Consultancy Agreement). Artikel 1 van de Consultancy Agreement luidt als volgt:
“1. Support Activities. During the Consultancy Period, the Seller [Hof: erflater] shall:
(a) Make himself available during business hours to provide to Buyer [Hof: Regional Recycling lnc] or to the Company [Hof: [W] ] exclusive consultancy services in respect to the business of scrap metal recycling in the Commonwealth of Puerto Rico; and
(b) Make himself available during business hours to provide to Buyer
or to the Company consultancy services and support in connection with the continued
operations of the Company.”.
Artikel 3 van de Consultancy Agreement luidt:
“3. Support Payments. Within 30 days following each anniversary of the date hereof during the Consulting Period, so long as Seller……shall not have failed to comply with any term, condtion, or vovenant contained in this Agreement, Buyer shall pay to Seller…… $ 150.000……”.
Medio maart 2009 is duidelijk geworden dat erflater niet meer zou herstellen. Voorafgaand aan zijn overlijden heeft erflater op zijn sterfbed nog enkele giften gedaan. Zo heeft erflater onder andere de aandelen in [QQ] B.V. geschonken aan de Stichting. Voorts heeft hij een geldbedrag van 5.000.0000 USD geschonken aan [MM] .
Op 24 maart 2009 is erflater op 63-jarige leeftijd overleden in het UMCG.
Ten tijde van zijn overlijden hield erflater drie bankrekeningen aan in Puerto Rico met in totaal een tegoed van circa 11.000.000 USD. In Nederland hield erflater ten tijde van zijn overlijden eveneens drie bankrekeningen aan. Het tegoed op deze rekeningen was ten tijde van het overlijden gering.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
-
Woonde erflater ten tijde van zijn overlijden in Nederland?
-
Indien vraag a. ontkennend wordt beantwoord: woonde erflater op enig moment in 2009 in Nederland?
De Inspecteur is van mening dat deze vragen bevestigend moeten worden beantwoord. Belanghebbende is de tegenovergestelde opvatting toegedaan. Ter zitting heeft de Inspecteur erkend, dat erflater in de tien jaren voorafgaande aan het jaar 2009 niet in Nederland woonde.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en bevestiging van de uitspraak op bezwaar.