Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-03-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:872, 14-00225 en 14-00226

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-03-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:872, 14-00225 en 14-00226

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
13 maart 2015
Datum publicatie
20 maart 2015
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2015:872
Zaaknummer
14-00225 en 14-00226
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 6:11

Inhoudsindicatie

Belanghebbende maakt tijdige terpostbezorging van zijn bezwaarschrift niet aannemelijk. Geen beroep op artikel 6:11 Awb. Hof oordeelt dat de Rechtbank belanghebbende terecht niet-ontvankelijk in zijn bezwaar heeft verklaard.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerken: 14/00225 en 14/00226

Uitspraken op het hoger beroep van

[belanghebbende],

wonende te [woonplaats],

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 19 december 2013, nummers AWB 13/2977 en 13/2978 in de gedingen tussen

belanghebbende,

en

de voorzitter van het managementteam van het onderdeel Belastingdienst/Oost‑Brabant van de rijksbelastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende na te noemen navorderingsaanslagen en beschikkingen.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2009 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 61.937. Tevens is bij beschikking een vergrijpboete van 50% opgelegd en is bij beschikking heffingsrente ten bedrage van € 1.891 in rekening gebracht. Voorts is aan belanghebbende over het jaar 2009 een navorderingsaanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: ZVW) opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 32.369 (maximum) en is bij beschikking heffingsrente ten bedrage van € 134 in rekening gebracht. Na hiertegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij, in één geschrift verenigde, uitspraken het bezwaar gegrond verklaard, de navorderingsaanslag IB/PVV verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 42.449, de boete en heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en de navorderingsaanslag ZVW gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44. De Rechtbank heeft de beroepen van belanghebbenden gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende veroordeeld tot een bedrag van € 472 en gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht van € 44 vergoedt. De uitspraken in de zaken van belanghebbende heeft de Rechtbank verenigd in één geschrift.

1.3.

Tegen deze uitspraken van de Rechtbank heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van deze hoger beroepen heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 118. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 30 januari 2015 te ‘s‑Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde, de heer [A], advocaat te [woonplaats], alsmede, namens de Inspecteur, de heren [B] en [C].

1.6.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat met deze uitspraak aan partijen is verzonden.

1.7.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

Het Hof stelt de volgende feiten vast als tussen partijen niet in geschil, dan wel door de ene gesteld en door de andere niet, althans onvoldoende, weersproken:

2.1.

Op 10 maart 2009 is door de Regiopolitie Brabant Noord in het pand [a-straat] 41 te [D] een hennepkwekerij aangetroffen. In dat verband heeft de Inspecteur aan belanghebbende de onder 1.1 genoemde navorderingsaanslagen en beschikkingen opgelegd. De Inspecteur heeft het aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning verhoogd met een resultaat uit overige werkzaamheden van € 61.860.

2.2.

De navorderingsaanslag IB/PVV, met bijbehorende boetebeschikking en beschikking heffingsrente, is gedagtekend 17 november 2012. De navorderingsaanslag ZVW, met bijbehorende beschikking heffingsrente, is gedagtekend 24 november 2012. Als belastingkantoor staat vermeld het kantoor te ’s‑Hertogenbosch, met postadres Postbus 90150, 5200 MB ’s‑Hertogenbosch.

2.3.

Middels een niet-gedagtekende, handgeschreven brief is bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslag IB/PVV. De Inspecteur heeft het bezwaar aangemerkt als te zijn gericht tegen de onder 2.2 genoemde navorderingsaanslagen en beschikkingen.

2.4.

Op het bij de Inspecteur ingekomen bezwaarschrift zijn de volgende stempels geplaatst:

2.5.

Bij de uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de inkomsten uit hennepteelt verlaagd van € 61.860 naar € 42.372.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

-

A) Is belanghebbende ontvankelijk in zijn bezwaar?

-

B) Zo ja, heeft de Inspecteur terecht een resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking genomen ten bedrage van € 42.372 voor inkomsten uit hennepteelt en is terecht een vergrijpboete van 50% opgelegd?

Belanghebbende is van mening dat vraag (A) bevestigend moet worden beantwoord en vraag (B) ontkennend; de Inspecteur is de tegenovergestelde mening toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur, en primair tot vernietiging, subsidiair tot vermindering, van de navorderingsaanslagen, boetebeschikking en beschikkingen heffingsrente. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraken van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing