Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-03-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1003, 14/01098
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-03-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1003, 14/01098
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 18 maart 2016
- Datum publicatie
- 13 juli 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2016:1003
- Zaaknummer
- 14/01098
Inhoudsindicatie
Belanghebbende maakt bezwaar tegen een hem gegeven WOZ-beschikking en opgelegde aanslag OZB. In het bezwaarschrift is vermeld dat hij bezwaar maakt tegen de vastgestelde waarde. Een nadere motivering is niet gegeven. De Heffingsambtenaar verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk. Belanghebbende is herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld het bezwaar te motiveren en heeft dat niet gedaan. Verder was het taxatieverslag waarop de WOZ-beschikking en de aanslag waren gebaseerd digitaal in te zien via de website van de gemeente en is het taxatieverslag nog binnen de bezwaartermijn aan de gemachtigde van belanghebbende gezonden. De Rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Het Hof oordeelt dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De Heffingsambtenaar heeft de motivering van de WOZ-beschikking en de aanslag niet volgens de voorschriften van artikel 3:47 Awb vermeld. De verwijzing naar de website van de gemeente is daartoe naar het oordeel van het Hof onvoldoende. Omdat die motivering niet volgens de voorschriften van artikel 3:47 van de Awb is bekendgemaakt, voldeed het bezwaarschrift aan de motiveringseis van artikel 6:5, lid 1, aanhef en letter d, van de Awb. Het Hof draagt de Heffingsambtenaar op opnieuw uitspraak op bezwaar te doen.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Kenmerk: 14/01098
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 7 november 2014 2012, nummer SHE 14/2135, in het geding tussen
belanghebbende
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Sint Anthonis,
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende de hierna te vermelden beschikking en aanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Bij beschikking met dagtekening 31 januari 2014 (hierna: de beschikking) heeft de Heffingsambtenaar ingevolge artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) aan belanghebbende een beschikking gegeven waarbij de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 5 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) per waardepeildatum 1 januari 2013 voor het tijdvak 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 is vastgesteld op een bedrag van € 320.000. Tegelijkertijd is aan belanghebbende ter zake van de onroerende zaak een aanslag in de onroerendezaakbelasting over het jaar 2014 (hierna: de aanslag) opgelegd, welke aanslag in één geschrift is verenigd met de beschikking. Het daartegen gemaakte bezwaar is door de Heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45.
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 122.
De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 3 februari 2016 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A] als gemachtigde van belanghebbende alsmede, namens de Heffingsambtenaar, de heren [B] en [C] .
Aan het slot van deze zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten en een schriftelijke uitspraak aangekondigd.
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Met dagtekening 31 januari 2014 is aan belanghebbende de beschikking gegeven en is de aanslag opgelegd. De voorzijde van het biljet waarin de beschikking en de aanslag zijn vervat, behelst – voor zover te dezen van belang – slechts de vermelding van het adres van de onroerende zaak, de WOZ-waarde/grondslag en het bedrag van (onder meer) de aanslag. Op de achterzijde van dat biljet is onder meer het volgende vermeld:
“INFORMATIE
Hierbij ontvangt u een beschikking waarop de waarde van uw pand(en) vermeld staat. Dit biljet is tevens de aanslag gemeentelijke belastingen. Het taxatieverslag kunt u kosteloos inzien via: www.sintanthonis.nl -> Digitale Balie -> WOZ-loket
(…)”
De gemachtigde van belanghebbende heeft met dagtekening 14 februari 2014 een bezwaarschrift ingediend tegen de beschikking en de aanslag. Het desbetreffende geschrift behelst onder meer het volgende:
“Betreft: pro forma bezwaar object [b-straat] 34 te [D]
(…)
Tot mij heeft zich gewend [belanghebbende] (…) met het verzoek bezwaar te maken tegen de aanslag WOZ/waarde vaststelling van het object [a-straat] 5 [woonplaats] (…)
Ik verzoek u mij, zo mogelijk per e-mail (…), het taxatieverslag voor het betreffende object toe te zenden. Wilt u daarbij de type gerelateerde m3 en m2 prijzen van de referentieobjecten en van het object van belastingplichtige alsmede de gehanteerde grondstaffel vermelden?
Belanghebbende verzoekt in de gelegenheid gesteld te worden zijn bezwaarschrift in een hoorzitting nader toe te lichten.
Namens belanghebbende doe ik tenslotte een beroep op vergoeding van de proceskosten en kosten van een door belanghebbende ingeroepen taxateur o.z. (…)”
Bij brief met dagtekening 13 maart 2014 heeft de Heffingsambtenaar de ontvangst bevestigd van belanghebbendes bezwaar, belanghebbende verzocht om vóór 15 april 2014 de motivering van dat bezwaar in te dienen en belanghebbende het door hem gevraagde taxatieverslag toegezonden. Belanghebbende heeft niet op dat schrijven gereageerd.
Bij brief met dagtekening 16 april 2014 heeft de Heffingsambtenaar belanghebbende nogmaals verzocht het bezwaar te motiveren. Belanghebbende heeft niet op dat schrijven gereageerd.
Bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 19 mei 2014 is het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord de vraag of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van Rechtbank.