Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-03-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1006, 15/00017
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-03-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1006, 15/00017
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 18 maart 2016
- Datum publicatie
- 13 juli 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2016:1006
- Zaaknummer
- 15/00017
Inhoudsindicatie
In geschil is de WOZ-waarde van een appartement. De Heffingsambtenaar heeft met hetgeen in het taxatierapport en het verweerschrift is vermeld en hetgeen ter zitting daar aan is toegevoegd, aannemelijk gemaakt dat de waarde van de onroerende zaak niet te hoog is vastgesteld. De eigen berekening van belanghebbende baat hem niet. Ook de grieven van belanghebbende met betrekking tot de onafhankelijkheid van de taxateur, schending van het gelijkheidsbeginsel en meerdere waardedrukkende factoren, treffen geen doel. Het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 15/00017
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 19 december 2014, nummer AWB 14/2499 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende na te noemen beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) en aanslag onroerende zaakbelasting (hierna: OZB).
1 Ontstaan en loop van het geding
De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 28 februari 2013 op grond van de Wet WOZ de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 71 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2012 (hierna: de peildatum), voor het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 vastgesteld op € 444.000. In het desbetreffende geschrift is ook de aanslag OZB 2013 bekend gemaakt. Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 27 juni 2014 heeft de Heffingsambtenaar de WOZ-beschikking en de aanslag OZB gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit hoger beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 123. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft schriftelijk gerepliceerd en de Heffingsambtenaar heeft schriftelijk gedupliceerd.
De zitting heeft plaatsgehad op 5 februari 2016 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, belanghebbende, bijgestaan door [A] en, namens de Heffingsambtenaar, [B] , bijgestaan door [C] , taxateur.
Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota, met één bijlage, voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. De Heffingsambtenaar heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlage.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden, als door de ene partij gesteld en door de andere niet dan wel onvoldoende weersproken, voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een in het jaar 2005 gebouwd appartement op de tweede verdieping van “ [D] ” aan de rand van de wijk [E] . De inhoud van de woning bedraagt 694 m3. Tot de onroerende zaak behoren een inpandige berging van 29 m3, een balkon van 13 m2 en twee inpandige parkeerplaatsen.
Ter onderbouwing van de door hem aan de onroerende zaak toegekende waarde van € 444.000, heeft de Heffingsambtenaar verwezen naar een door hem in beroep overgelegd taxatierapport (hierna: het taxatierapport), opgesteld op 23 september 2014 door de heer [C] , voornoemd. In het taxatierapport is de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak per de peildatum vastgesteld op € 451.000. Deze waarde is bepaald door vergelijking met de referentieobjecten [a-straat] 69, [a-straat] 189 en [b-straat] 5, alle gelegen te [woonplaats] . In het taxatierapport zijn gegevens en foto’s van de onroerende zaak en van de referentieobjecten opgenomen. Ook bevat het rapport een zogeheten vergelijkingsmatrix met gegevens van de onroerende zaak en van de referentieobjecten.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de voor de onroerende zaak per de peildatum vastgestelde waarde van € 444.000 te hoog is. Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting heeft belanghebbende daar aan toegevoegd dat de inhoud van de woning niet ter discussie staat.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en van de Heffingsambtenaar, tot vermindering van de waarde van de onroerende zaak tot een waarde van € 359.000 en tot dienovereenkomstige vermindering van de aanslag OZB. De Heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.