Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-04-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1485, 15/00790

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-04-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1485, 15/00790

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
15 april 2016
Datum publicatie
15 juli 2016
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2016:1485
Zaaknummer
15/00790

Inhoudsindicatie

Belanghebbendes bezwaar tegen de aan hem opgelegde aanslag parkeerbelasting is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende maakt een tijdige verzending van het door hem ingediende bezwaarschrift niet aannemelijk. Door ervoor te kiezen om het bezwaarschrift niet aangetekend te verzenden – een keuze die voor rekening en risico van belanghebbende komt – beschikt belanghebbende niet over enig bewijs van een tijdige verzending.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Kenmerk: 15/00790

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg (hierna: de Rechtbank) van 1 mei 2015, nummer AWB 14/3292, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Maastricht,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende na te melden naheffingsaanslag.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd (hierna: de naheffingsaanslag). De naheffingsaanslag bestaat uit € 1,40 aan belasting en € 58 aan vaste aanslagkosten.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 123.

De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Partijen hebben voor sluiting van het onderzoek nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.5.

Met toestemming van partijen heeft het Hof bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

De personenauto van belanghebbende, merk [automerk] , kenteken [kentekennnummer] , (hierna: de auto) stond op 13 mei 2014 omstreeks 14:34 uur geparkeerd aan de Arcadiastraat te Maastricht. In de auto was geen zichtbaar parkeerkaartje aanwezig, enkel een (kopie van een) Europese Gehandicaptenparkeerkaart. Uit de tot de stukken van het geding behorende foto’s volgt dat een parkeerschijf deels over de (kopie van de) gehandicaptenparkeerkaart is geplaatst, zodat de periode waarvoor de gehandicaptenparkeerkaart is afgegeven, niet leesbaar was.

2.2.

De Arcadiastraat is ingevolge de Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen 2012 in samenhang met het besluit Aanwijzing betaald parkeren van 26 maart 2013 van de Gemeente Maastricht aangewezen als plaats waarop tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd van maandag tot en met zaterdag van 08.00 – 16.00 uur, op donderdag en overige koopavonden van 18.00 – 21.00 uur en op koopzondagen van 12.00 – 18.00 uur.

2.3.

Op 13 mei 2014 om 14:34 uur heeft de parkeercontroleur aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Op de tot de stukken van het geding behorende naheffingsaanslag is onder andere vermeld:

“Bezwaren tegen de naheffingsaanslag kunnen binnen zes weken na het opleggen van deze aanslag (= datum van het geconstateerde feit) schriftelijk worden ingediend bij de Sectormanager Vergunnen, Toezicht en Handhaven, Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht.”

2.4.

In een schrijven, gedagtekend 9 september 2014, geadresseerd aan Veiligheid & Leefbaarheid, Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht, ter attentie van dhr. [A] , vermeldt belanghebbende onder andere:

“Ingesloten een copie van de ruim 3 maanden geleden, om onbekende redenen niet bij u aangekomen. Na een prettig telefoongesprek met de Heer [A] , werd ik in de gelegenheid gesteld als nog dit schrijven aan U te mogen richten. Aan de inhoud van de copie dd 3 juni jl kunt u waarnemen dat ik een berg werk, energie, kosten en tijd heb geinfesteerd om U in de gelegenheid te stellen met één belletje kan horen dat met de infalide parkeerkaart en alles er omheen niets mis is, de eigenaar heeft alleen een lift van mij gehad.”

2.5.

De Heffingsambtenaar heeft het schrijven van 9 september 2014, dat op 10 september 2014 door de Heffingsambtenaar is ontvangen, aangemerkt als bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslag. Vanwege de overschrijding van de bezwaartermijn heeft de Heffingsambtenaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

2.6.

In beroep heeft de Rechtbank geoordeeld dat de Heffingsambtenaar belanghebbende terecht niet-ontvankelijk heeft geacht in diens bezwaar en is zij aan de beoordeling van de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag niet toegekomen.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de Rechtbank terecht geoordeeld heeft dat de Heffingsambtenaar het bezwaar van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en daarmee tot ontvankelijkheid van het bezwaar. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing