Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-04-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1702, 14/00987

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-04-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1702, 14/00987

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
28 april 2016
Datum publicatie
27 juli 2016
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2016:1702
Formele relaties
Zaaknummer
14/00987

Inhoudsindicatie

Het Hof stelt, nu noch de Heffingsambtenaar noch belanghebbende de door hem respectievelijk haar verdedigde waarde van de onroerende zaak aannemelijk hebben gemaakt, de waarde in goede justitie vast op € 420.000.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 14/00987

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg (hierna: de Rechtbank) van 9 september 2014, nummer AWB 13/3927, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Horst aan de Maas,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende de hierna te noemen beschikking en aanslag.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) een beschikking gegeven, waarbij de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 18 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) per waardepeildatum 1 januari 2012, is vastgesteld op € 466.000 (hierna: de beschikking). Tegelijkertijd met de beschikking is aan belanghebbende een aanslag onroerende zaakbelasting voor het jaar 2013 opgelegd (hierna: de aanslag). De beschikking en de aanslag zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Heffingsambtenaar gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht van € 44 geheven. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 122.

De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 17 maart 2016 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [A] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, de heren [B] en [C] (taxateur).

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek ter zitting gesloten.

1.6.Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

1.7.

Bij brief met dagtekening 21 maart 2016 heeft de Heffingsambtenaar nadere informatie verstrekt met betrekking tot de wijze van berekening van de grondwaarde van de onroerende zaak. Bij deze brief is als bijlage een voorbeeldberekening van de kavelwaarde van de onroerende zaak toegevoegd. Het Hof vat deze brief op als een verzoek om heropening als bedoeld in artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Op de onder 4.1 vermelde gronden wijst het Hof dit verzoek af.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende is op waardepeildatum 1 januari 2012 eigenaar van de onroerende zaak. De onroerende zaak (bouwjaar 1992) is een vrijstaande woning met loods (bouwjaar 1979), gelegen in het buitengebied van [woonplaats] aan een drukke doorgaande weg. De inhoud van het hoofdgebouw is 750 m³. De totale oppervlakte van de grond, waarop de onroerende zaak ligt, is 28.713 m²; bij de waardebepaling is in verband met de cultuurgrondvrijstelling slechts 2.650 m² betrokken.

2.2.

De Heffingsambtenaar beroept zich ter onderbouwing van de in de beschikking opgenomen waarde op het door de taxateur, de heer [C] , opgemaakte taxatierapport en ter ondersteuning daarvan op de verkoopcijfers van vier met de onroerende zaak vergeleken objecten (hierna: de referentiepanden). Het taxatierapport is voorzien van beeldmateriaal van zowel de onroerende zaak als van de referentiepanden en van een matrix.

2.3.

In hoger beroep verwijst belanghebbende ter zake van de door haar bepleite waarde van € 413.000 naar een als bijlage 3 bij het hoger beroepschrift gevoegde matrix en de daarin opgenomen transactieprijzen van drie door belanghebbende aangedragen referentieobjecten.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2012.

3.2.

Belanghebbende verdedigt in hoger beroep een waarde van € 413.000 en de Heffingsambtenaar een waarde van € 466.000.

3.3.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.4.

Belanghebbende concludeert in hoger beroep tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar, en tot de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2012 op € 413.000. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing