Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-08-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:3768, 14/01029 en 14/01030
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-08-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:3768, 14/01029 en 14/01030
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 25 augustus 2016
- Datum publicatie
- 25 november 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2016:3768
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2014:6819, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 14/01029 en 14/01030
Inhoudsindicatie
Belanghebbende verkrijgt in november 2011 twee onroerende zaken die onderdeel uitmaken van een schoolwoningencomplex. Bij het ontwerp van het schoolwoningencomplex is rekening gehouden met een in de toekomst uit te voeren verbouwing van het schoolgebouw tot woningen. Het Hof is van oordeel dat geen sprake is van de verkrijging van twee woningen, zodat het tarief van zes procent van toepassing is.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 14/01029 en 14/01030
Uitspraak op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 2 oktober 2014, nummers AWB 14/2440 en AWB 14/2441, in het geding tussen
[belanghebbende] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
en
de Inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft aangifte gedaan voor de overdrachtsbelasting ter zake van de verkrijgingen van de onroerende zaken [a-straat] 28 en 34 te [A] . De volgens aangifte verschuldigde belasting ten bedrage van € 12.648 respectievelijk € 16.146 is op 23 december 2011 voldaan. Naar aanleiding van de tegen deze voldoeningen gemaakte bezwaren heeft de Inspecteur besloten van deze bedragen geen teruggaaf te verlenen.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van het beroep met nummer AWB 14/2440 heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 328. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en teruggaven verleend van € 8.432 (AWB 14/2440) respectievelijk € 10.764 (AWB 14/2441).
Tegen deze uitspraak heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Hof. Het hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank met nummer AWB 14/2440 staat bij het Hof geregistreerd onder kenmerk 14/01029 en betreft de overdrachtsbelasting ter zake van de verkrijging van [a-straat] 28. Het hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank met nummer AWR 14/2441 staat bij het Hof geregistreerd onder kenmerk 14/01030 en betreft de overdrachtsbelasting ter zake van de verkrijging van [a-straat] 34. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft de Inspecteur vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Belanghebbende heeft vóór de zitting een pleitnota toegezonden aan het Hof. Ter zitting heeft belanghebbende deze pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 31 maart 2016 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [B] en de heer [C] , als gemachtigden van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heer [D] en de heer [E] .
Aan het einde van de zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Op 6 december 1995 heeft de gemeente [A] een aanvraag ingediend om een bouwvergunning voor het bouwen van een “complex schoolwoningen”, gelegen aan de [a-straat] 28-34 te [A] (hierna: het schoolwoningencomplex). Bij de aanvraag zijn twee sets bestektekeningen ingediend, namelijk één voor de bouw van een schoolgebouw en één voor de bouw van vier zelfstandige woningen met garage.
Op 16 februari 1996 is de bouwvergunning verleend voor het bouwen van een “complex schoolwoningen”. Aan het schoolwoningencomplex is een woonbestemming toegekend. De bestektekeningen zijn getoetst aan de eisen die de Woningwet stelt aan de bouw van woningen. Voor de bouwvergunning en het gebruik als schoolgebouw is een tijdelijke ontheffing verleend.
De vier bouwblokken van het schoolwoningencomplex zijn bouwtechnisch door middel van een aan de voorzijde gelegen corridor (gang) met elkaar verbonden. Tussen de twee bouwblokken van het schoolwoningencomplex is een gymlokaal gebouwd.
Vanaf januari 1997 is het schoolwoningencomplex als schoolgebouw in gebruik, als een dependance van [F-school] .
Op 24 juli 2009 is het schoolgebouw gesloten, omdat er elders schoollokalen waren gerealiseerd.
Vanaf 24 juli 2009 heeft het schoolwoningencomplex leeg gestaan in afwachting van verkoop. In die periode is het schoolwoningencomplex als bestemd voor bewoning te koop aangeboden.
Op 12 juli 2011 heeft gemeente [A] een omgevingsvergunning afgegeven voor “het gedeeltelijk slopen van een schoolgebouw”.
Op 1 november 2011 hebben de gemeente [A] en belanghebbende een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot, onder andere, [a-straat] 28 en 34. [a-straat] 28 is verkocht voor een bedrag van € 210.808 en [a-straat] 34 voor een bedrag van € 269.110.
Op 21 november 2011 heeft de gemeente [A] aan belanghebbende [a-straat] 28 en 34 geleverd. Daarbij is afgesproken dat belanghebbende de corridor en het gymlokaal zal slopen. In de akten van levering is onder meer het volgende bepaald:
“IN AANMERKING NEMENDE DAT:
a. koper [Hof: belanghebbende] in de gelegenheid is gesteld het (…) perceel grond (…) met het daarop staande schoolwoningencomplex, plaatselijk bekend [a-straat] 28 tot en met 34, (…) voor zijn eigen rekening, risico en verantwoordelijkheid te herontwikkelen tot vier woningen en van de hem geboden gelegenheid gebruik wenst te maken;
b. partijen zijn overeengekomen, dat koper [Hof: belanghebbende] de bouwkavels 28 t/m 34 met de daarop staande woningcasco’s op afroep middels a-b/b-c akten mag doorverkopen aan de individuele kopers.”.
Eveneens op 21 november 2011 heeft belanghebbende [a-straat] 28 voor € 288.246,43 ‘vrij op naam’ geleverd aan de heer [G] en mevrouw [H] en [a-straat] 34 voor € 332.486,43 ‘vrij op naam’ geleverd aan de heer [J] en mevrouw [K] (de heer [G] , mevrouw [H] , de heer [J] en mevrouw [K] hierna gezamenlijk: de particuliere kopers). De particuliere kopers hebben gelijktijdig met de koopovereenkomst een aannemingsovereenkomst met [L] B.V. gesloten voor een aanneemsom van € 126.753,57 voor de verbouw van [a-straat] 28 respectievelijk € 131.513,57 voor de verbouw van [a-straat] 32. Van de aanneemsom zijn op het tijdstip van de levering geen termijnen vervallen. In de akten van levering is onder meer het volgende bepaald:
“AFLEVERING, STAAT EN GEBRUIK
Artikel 6:
1. De aflevering van het verkochte geschiedt conform het bepaalde in de aannemingsovereenkomst.
2. Koper [Hof: de particuliere kopers] is voornemens het verkochte te (doen) gebruiken als woonhuis voor eigen gebruik en bewoning. Ten aanzien van dit gebruik deelt verkoper [Hof: belanghebbende] nog mee dat het hem niet bekend is, dat dit gebruik op publiek- of privaatrechtelijke gronden niet is toegestaan.
3. De aflevering van het verkochte geschiedt leeg en ontruimd. Het verkochte is vrij van huur, pacht of enig ander gebruiksrecht.”.
Na de levering van [a-straat] 28 en 34 aan de particuliere kopers zijn de volgende sloopwerkzaamheden uitgevoerd:
sloop van de corridor;
sloop van de teamkamer;
sloop van het lokaal, met entree, gang en toiletten tussen de bouwblokken [a-straat] 30 en 32;
sloop van het invalidentoilet in het bouwblok [a-straat] 34;
sloop van één toilet op de begane grond van elk bouwblok;
sloop van enkele muren van het klaslokaal met gang en entree tussen [a-straat] 32 en 34;
sloop aan de achterzijde van de tegels, speeltoestellen, hekwerk en fietsenstalling.
Na de oplevering van de in 2.7 vermelde sloopwerkzaamheden zijn de volgende (ver)bouwwerkzaamheden uitgevoerd:
bouw van een keuken op de begane grond;
plaatsen van tussenmuren op de eerste etage, waardoor twee of drie slaapkamers worden gerealiseerd;
bouw van een badkamer, met douche, ligbad en wastafel;
plaatsen van nieuwe ramen in de achtergevel van de bouwblokken;
stuken van de muren om de aanhechtingssporen van de gesloopte gedeelten aan het zicht te onttrekken;
plaatsen van een tussenmuur en een garagedeur, waardoor garages worden gerealiseerd.
Na deze (ver)bouwwerkzaamheden is de indeling van de woningen nagenoeg gelijk aan de in 2.1 vermelde bestektekeningen. De (ver)bouwwerkzaamheden hebben ongeveer een half jaar geduurd.
Na voltooiing van de in 2.12 vermelde (ver)bouwwerkzaamheden zijn de particuliere kopers in de woningen gaan wonen. De particuliere kopers van [a-straat] 28 hebben zich op 24 mei 2012 bij de gemeente ingeschreven. De particulieren kopers van [a-straat] 32 hebben zich op 25 juni 2012 bij de gemeente ingeschreven.
Belanghebbende heeft ter zake van de verkrijging van [a-straat] 28 en 34 op grond van artikel 14, lid 1 van de Wet op de belastingen van rechtsverkeer (hierna: Wet BRV) 6% overdrachtsbelasting op aangifte voldaan.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of [a-straat] 28 en 34 moeten worden gekwalificeerd als woningen in de zin van artikel 14, lid 2, van de Wet BRV. De Inspecteur is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. Belanghebbende is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en bevestiging van de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.