Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-09-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:4058, 15/00426

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-09-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:4058, 15/00426

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
6 september 2016
Datum publicatie
30 december 2016
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2016:4058
Zaaknummer
15/00426

Inhoudsindicatie

WOZ-waarde. Verkoopprijs moet worden verminderd met voor rekening van verkoper komende sloop- en saneringskosten. Nieuw vervaardigd goed. Omzetbelasting.

Uitspraak

Kenmerk 15/00426

6 september 2016

uitspraak van de meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: [A] ),

tegen de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 14/1169 van de rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Venlo, de heffingsambtenaar,

(gemachtigde: [B] ).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak bekend als [a-straat] 13 te [C] op de waardepeildatum 1 januari 2012 voor het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 vastgesteld op € 1.420.000.

In hetzelfde geschrift zijn (onder meer) ook de aanslagen onroerendezaakbelastingen eigenaar en gebruik en de aanslag rioolheffing voor het belastingjaar 2013 bekendgemaakt.

1.2.

Bij uitspraak, gedagtekend 28 februari 2014, heeft de heffingsambtenaar de tegen de hiervoor gemelde gemeentelijke belastingen gemaakte bezwaren gegrond verklaard, de WOZ-waarde van het object verminderd tot € 1.068.000 en een kostenvergoeding toegekend van € 275,95.

1.3.

Belanghebbende is in beroep gekomen tegen de uitspraak op bezwaar bij de rechtbank Limburg. Bij uitspraak van 9 januari 2015 heeft de rechtbank als volgt beslist (in deze uitspraak is belanghebbende aangeduid als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’):

“De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit en stelt de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 13 te [C] per 1 januari 2012 vast op € 847.000,= en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;

- vernietigt het bestreden besluit voor zover verweerder daarbij de proceskostenvergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand in bezwaar heeft bepaald op € 275,95 (€ 243,= + € 30,= + € 2,95) en bepaalt deze op € 488,95 (2 x € 243,= + € 2,95);

- bepaalt dat verweerder de kosten van deze beroepsprocedure bij de rechtbank, aan de zijde van eiseres begroot op € 1.347,50,= (wegens verleende rechtsbijstand en deskundigenrapport), volledig vergoedt aan eiseres;

- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht ten bedrage van € 328,= volledig vergoedt.”

1.4.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hoger beroep is bij het Hof ingekomen op 19 februari 2015. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juli 2016. Daarbij zijn verschenen gemachtigden voornoemd. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Nu de uitspraak van de rechtbank geen afzonderlijke vaststelling van de feiten bevat, stelt het Hof de feiten als volgt vast:

2.1.

Belanghebbende was op de waardepeildatum 1 januari 2012 eigenaar van de onroerende zaak, zijnde op een perceel van 10.630m² gelegen en in 1985 gebouwde kantoor- en productieruimten van respectievelijk 765m² en 4.700m² (hierna: het object).

2.2.

Op 29 april 2013 heeft belanghebbende met [D] B.V. een koopovereenkomst gesloten, waarbij het object onder de aanvullende voorwaarden van sloop van de opstallen en de fundering en sanering van de grond is verkocht tegen een bedrag van € 847.000 (incl. BTW). De sloop- en saneringskosten bedroegen € 435.000 (excl. BTW).

2.3.

Op 27 juni 2014 heeft, na sloop en sanering, de levering van het object plaatsgevonden.

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In geschil is de waarde van het object op de waardepeildatum 1 januari 2012.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil

6 Kosten

7 Beslissing