Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-03-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1318, 16/00236 en 16/00237

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-03-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1318, 16/00236 en 16/00237

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
24 maart 2017
Datum publicatie
18 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:1318
Zaaknummer
16/00236 en 16/00237

Inhoudsindicatie

Belanghebbende maakt niet aannemelijk, dat zij pas door de aanmaningen bekend is geworden met de beschikkingen aansprakelijkstelling. Vaststaat dat de beschikkingen aangetekend naar het juiste adres zijn verzonden. De beschikkingen zijn op regelmatige wijze aangeboden en bij de tweede aanbieding is een afhaalbericht van de aangetekende zending aan het adres is achtergelaten. Het nalaten deze zending af te halen, komt voor rekening en risico van belanghebbende. Omdat de zending niet binnen drie weken is opgehaald, is deze geretourneerd aan de Ontvanger, die de beschikkingen per gewone post aan belanghebbende heeft verzonden, welke zending niet als onbestelbaar retour is gekomen. Een geloofwaardige ontkenning van de ontvangst of aanbieding van poststukken op het juiste adres moet van belanghebbende komen. Aangezien zij ervoor heeft gekozen niet ter zitting te verschijnen om een verklaring af te leggen, heeft zij niet aan haar stelplicht voldaan. Van een verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding is niet gebleken en de bezwaarschriften zijn terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 16/00236 en 16/00237

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 11 februari 2016, nummers BRE 15/4455 en 15/4456, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de ontvanger van de Belastingdienst,

hierna: de Ontvanger,

betreffende na te noemen beschikkingen.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende is op grond van artikel 36 van de Invorderingswet 1990 door de Ontvanger aansprakelijk gesteld bij beschikkingen van 21 januari 2015, onder nummer [nummer 1] , tot een bedrag van € 128.003, voor door [A] B.V. te [woonplaats] over de tijdvakken januari 2014 en maart tot en met november 2014 onbetaald gelaten loonheffingen en over de tijdvakken april 2014 tot en met oktober 2014 onbetaald gelaten omzetbelasting, respectievelijk, onder nummer [nummer 2] , tot een bedrag van € 22.037, voor door [B] B.V. te [woonplaats] over de tijdvakken maart 2014 tot en met november 2014 onbetaald gelaten loonheffingen en over het tweede en derde kwartaal 2014 onbetaald gelaten omzetbelasting (hierna: de beschikkingen (aansprakelijkstelling)). Het tegen de beschikkingen aansprakelijkstelling gemaakte bezwaar heeft de Ontvanger bij zijn uitspraken van 21 mei 2015 niet-ontvankelijk verklaard.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep geregistreerd onder de nummers 15/4455 en 15/4456. Ter zake van het beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende eenmaal in de zaak met nummer 15/4455 een griffierecht geheven van € 45.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen de uitspraak van de Rechtbank heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Het Hof heeft het beroep geregistreerd onder de nummers 16/00236 en 16/00237.

Ter zake van dit hoger beroep heeft de griffier van het Hof van belanghebbende eenmaal in de zaak met nummer 16/00236 een griffierecht geheven van € 124.

De Ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting (in beide zaken) heeft plaatsgehad op 9 februari 2017 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [C] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Ontvanger, de heren [D] en [E] .

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.6.

Van het onderzoek ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Elke van de beschikkingen aansprakelijkstelling is met dagtekening 21 januari 2015, per aangetekende post aan het woonadres van belanghebbende, [adres 1] 15 te [woonplaats] , [postcode] (hierna: het woonadres), verzonden.

2.2.

Op 16 februari 2015 heeft de Ontvanger de beschikkingen retour ontvangen van PostNL, met op elke van de enveloppen de mededeling dat het poststuk niet is afgehaald.

2.3.

Bij brieven van 17 februari 2015 heeft de Ontvanger de beschikkingen per gewone post nogmaals verzonden aan het woonadres.

2.4.

Na het verstrijken van de vervaldatum voor de betaling van de beschikkingen is met dagtekening 20 april 2015 voor elke van de beschikkingen een aanmaning (hierna: de aanmaningen) aan het woonadres verzonden. Met dagtekening 11 juni 2015 zijn ter zake van de beschikkingen dwangbevelen per post, verzonden aan het woonadres, betekend.

2.5.

Belanghebbende heeft bij brief van 30 april 2015, door de Ontvanger ontvangen op 1 mei 2015, bezwaar gemaakt tegen de beschikkingen.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is het antwoord op de vraag of het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de beschikkingen vanwege termijnoverschrijding terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard.

Belanghebbende is van mening, dat deze vraag ontkennend moeten worden beantwoord. De Ontvanger is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Tijdens het onderzoek ter zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht en daaraan is toegevoegd door:

De gemachtigde van belanghebbende:

- Belanghebbende verkeert in een weinig benijdenswaardige positie, zij heeft de bewijslast dat zij poststukken niet heeft ontvangen. In mijn ogen is er geen reden tot twijfel. Waarom is niet eerder bezwaar gemaakt? Dat is logisch, want de beschikkingen zijn niet ontvangen.

- Belanghebbende is niet meegekomen naar deze zitting in verband met persoonlijke omstandigheden, zij heeft de zorg voor vijf kinderen en haar echtgenoot is gedetineerd.

- Ik was niet voorbereid op de opmerking van de voorzitter dat belanghebbende ter zitting een toelichting of verklaring omtrent de postbezorging kon geven. Ik doe alsnog het verzoek de zaken aan te houden, opdat ik belanghebbende bij de volgende zitting mee kan nemen.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak van de Ontvanger en, naar het Hof begrijpt, terugwijzing naar de Ontvanger om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen.

De Ontvanger concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing