Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-03-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1319, 16/00281
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-03-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1319, 16/00281
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 24 maart 2017
- Datum publicatie
- 11 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2017:1319
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2016:1596, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 16/00281
Inhoudsindicatie
De Inspecteur heeft aan belanghebbende een informatiebeschikking opgelegd in verband met het niet-nakomen van de verplichtingen uit artikel 52, lid 1, 4, 5 en 6, van de AWR. Het Hof komt tot het oordeel dat de tekst van de informatiebeschikking slechts tot de conclusie kan leiden dat de informatiebeschikking ter zake van de voor de jaren 2012 en 2013 op te leggen aanslagen loonheffingen, ter zake van de voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 op te leggen aanslagen omzetbelasting en ter zake van de voor het jaar 2012 op te leggen aanslag vennootschapsbelasting is afgegeven. Dientengevolge vernietigt het Hof de uitspraak van de Rechtbank, voor zover in deze uitspraak ervan uitgegaan wordt dat aan belanghebbende ter zake van de voor het jaar 2013 op te leggen aanslag vennootschapsbelasting terecht een informatiebeschikking is afgegeven. Naar het oordeel van het Hof heeft de Inspecteur ter zake van de overige op te leggen aanslagen terecht een informatiebeschikking afgegeven.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 16/00281
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V.,
gevestigd te [plaats 1] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 8 maart 2016, nummer BRE 15/5769 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende de na te noemen informatiebeschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
Bij geschrift met dagtekening 15 december 2014 heeft de Inspecteur aan belanghebbende in verband met op te leggen aanslagen vennootschapsbelasting, loonheffingen en omzetbelasting een informatiebeschikking, als bedoeld in artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR), afgegeven (hierna: de informatiebeschikking). De informatiebeschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 331. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit hoger beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 503. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht heeft belanghebbende vóór de zitting een nader stuk ingediend. Dit stuk is in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
De zitting heeft plaatsgehad op 9 december 2016 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord namens belanghebbende de heer [A] en haar gemachtigde de heer [B] , verbonden aan [C] Advocaten en Belastingadviseur te [plaats 2] , vergezeld van de heer [D] , kantoorgenoot van de gemachtigde, alsmede, namens de Inspecteur, mevrouw [E] , de heer [F] , de heer [G] en mevrouw [H] .
De Inspecteur heeft voorafgaande aan de zitting een pleitnota toegezonden aan het Hof en door tussenkomst van de griffier aan de wederpartij, welke pleitnota met instemming van partijen wordt geacht ter zitting te zijn voorgedragen.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende exploiteert vanaf 30 juni 2012 een, in [plaats 1] gelegen, all-you-can-eat sushirestaurant. Voorafgaande aan de officiële opening van dit restaurant heeft belanghebbende in het weekeinde van Hemelvaart buiten hapjes verkocht. De hiermee behaalde omzet heeft belanghebbende in de kasadministratie geboekt op 31 mei 2012.
Belanghebbende maakt gebruik van het CSI-POS afrekensysteem (hierna: het afrekensysteem). In de periode van 1 juni 2012 tot 30 juni 2012 heeft belanghebbende het afrekensysteem getest. In het jaar 2012 hebben er diverse storingen in het afrekensysteem plaatsgevonden. Het afrekensysteem beschikte niet over het Keurmerk Betrouwbare Afrekensystemen. Dit keurmerk is pas medio 2015 toegekend.
In de periode mei-december 2014 heeft de Belastingdienst bij belanghebbende een boekenonderzoek uitgevoerd. In het kader van dit boekenonderzoek heeft belanghebbende aanvankelijk slechts de database van het afrekensysteem over de periode 31 december 2012 tot en met 12 mei 2014 aan de Belastingdienst ter beschikking gesteld. Vervolgens heeft belanghebbende aanvullende databases, inclusief een aantal back-ups van deze databases, bij de Belastingdienst aangeleverd, met dien verstande dat de kassadetailgegevens ter zake van de volgende periodes ontbreken:
Aanvang |
Einde |
30 juni 2012 |
17 juli 2012 |
27 november 2012 |
30 november 2012 |
13 december 2012 |
31 december 2012 |
Ter zake van de ontbrekende kassadetailgegevens staat, voor zover in hoger beroep relevant, het volgende in de email met dagtekening 25 november 2016 van [K] , een medewerker van CSI-POS (hierna: een medewerker van CSI-POS):
“Ontbrekende dagen in database 2012
In de beginfase kwam het met name bij klanten die een iets grotere database kregen voor dat het heel lang duurde voordat de rapportage die gevraagd werd, geprint kon worden. De tests hadden allemaal plaats gevonden op kleiere (Hof: kleinere) databases en op die momenten verliep het rapporteren snel. Daar echter waar de database groter werd, werd al snel duidelijk dat de gehanteerde rekenformules niet slim genoeg waren. [belanghebbende] database groeide vrij snel. Voor iedere bestelling wordt per artikel een regel aangemaakt in de database. Bij een all-you-can-eat restaurant groeit een database vele malen sneller. Om de klanten toch te laten werken zonder dat ze onze technische dienst iedere keer nodig zouden hebben om een rapportage uit te draaien aan het eind van de dag, hebben wij destijds regelmatig een back-up van (…) de database gemaakt en vervolgens een periode verwijderd uit de actieve database. Waarom er periodes ontbreken is mij niet duidelijk. Dit kan zeer wel zijn omdat bij het maken van de back-up fouten zijn gemaakt door onze technische dienst”.
Het afrekensysteem maakt gebruik van een ReceiptID. Per bezette tafel wordt één ReceiptID aangemaakt. Elk nieuwe ReceiptID krijgt automatisch een nummer dat één cijfer hoger is dan de voorgaande ReceiptID. Per ReceiptID wordt voor ieder couvert van de tafel een A-nummering gehanteerd, om aparte betaling voor klanten aan één tafel mogelijk te maken.
In het afrekensysteem worden in de tabel “Orderlines” de gekozen menu’s, het aantal menu’s en de bijbehorende prijzen onder vermelding van de ReceiptID opgenomen. Bovendien worden bestellingen van zowel drankjes als gerechten binnen deze tabel op nieuwe regels verwerkt. Bij de bestelling van een drankje wordt in de tabel “Orderlines” een koppeling gelegd met de bijbehorende prijs. Binnen het afrekensysteem worden echter geen prijzen gekoppeld aan gerechten. Elke nieuwe regel in de tabel “Orderlines” krijgt automatisch een OrderID dat één cijfer hoger is dan de voorgaande OrderID. Als klanten gekozen hebben voor een menu waarin drankjes inbegrepen zijn dan worden de aangeslagen dranken (inclusief de daaraan gekoppelde prijzen) verwijderd uit het afrekensysteem.
Van de bestellingen worden de vervaardigde opdrachtbonnen en eerste aantekeningen niet bewaard.
Binnen het afrekensysteem wordt elke betaling opgenomen als nieuwe regel in de tabel “Payments”. Per betaling wordt in deze tabel het bedrag, de betaalwijze, het tafelnummer en het ReceiptID vermeld. Elke nieuwe regel in het tabel “Payments” krijgt automatisch een PaymentID dat één cijfer hoger is dan de voorgaande PaymentID.
In het afrekensysteem worden in de tabel “Corrections” de verwijderingen en aanpassingen opgenomen die in de tabellen “Orderlines” en “Payments” plaatsvinden. Elke correctie wordt op een nieuwe regel verwerkt en elke nieuwe regel krijgt automatisch een CorrectionID dat één cijfer hoger is dan de voorgaande CorrectionID.
In de administratie met betrekking tot 31 december 2012 ontbreken 13 ReceiptID’s en in de administratie met betrekking tot het jaar 2013 ontbreken 6.513 ReceiptID’s.
In de administratie met betrekking tot 31 december 2012 ontbreken in de tabel “Orderlines” 197 OrderID’s en in de administratie met betrekking tot het jaar 2013 ontbreken 56.481 OrderID’s.
In de administratie met betrekking tot 31 december 2012 ontbreekt in de tabel “Payment” 1 PaymentID. Voorts ontbreken in de administratie met betrekking tot het jaar 2013 1.962 PaymentID’s.
Ter zake van de problemen met het afrekensysteem die het ontbreken van ID-nummers in de administratie van belanghebbende kunnen verklaren, staat, voor zover relevant, het volgende in de in onderdeel 2.4 vermelde email:
“Bugs in het eerste jaar na installatie
Zoals uw cliënt welbekend, heeft de CSiPOS software gedurende het eerste jaar na installatie regelmatig te kampen gehad met bugs. De meest vervelende daarvan was die van de “terugkerende tafels”. Een aantal keren per dag “dacht” onze software dat een betaling nog niet had plaatsgevonden, en werd de gehele bestelling in het kader van het synchronisatieproces tussen de kassa’s weer teruggeplaatst op de tafel. Klanten die dit overkwam hebben daar geruime tijd mee moeten werken. De tafel werd vervolgens nog een keer afgerekend en stond dan ten onrechte twee keer in de rapportage. Ik neem aan dat uw cliënt die tweede betaling heeft verwijderd.
Het is toen ook wel voorgekomen dat we op een dag bij een klant hebben geprobeerd om die bug te reproduceren, omdat dit een zeer kwalijke bug was in onze software. Dan werd een groter aantal rekeningen aangeslagen en afgerekend. Voor onze service monteurs was het dan gemakkelijker om die testomzet via de database te verwijderen, dan één voor één via de betalingshistorie. Dit zou een aantal gaten van id’s bij betalingen, zonder dat daar een correctie tegenover staat kunnen verklaren.
Deze bug is toen uit de software gehaald en voor zover wij weten heeft dit zich sinds die tijd ook niet meer voorgedaan”.
Belanghebbende maakt dagelijks verkoopverslagen op. Deze verkoopverslagen zijn niet doorlopend genummerd en vermelden de “Grand-totals” niet.
Ter zake van de nummering van de verkoopverslagen staat, voor zover relevant, het volgende in de in onderdeel 2.4 vermelde email:
“Nummering in onze rapportage
Rapportages kunnen in onze software worden geprint, (op het scherm) worden getoond, of in PDF- of Excel-formaat worden geëxporteerd. Iedere keer dat dit wordt gedaan verstrekt de software een opvolgend nummer aan die rapportage. In de gevallen dat de rapportage alleen maar getoond wordt, zal dus altijd een nummer ontbreken tussen de papieren print-outs. Ook kan op ieder gewenst moment op de dag een tussenbalans worden opgemaakt. Als dat in hetzelfde type rapportage gedaan wordt, dan heeft ook die tussenbalans een eigen nummer dat zal ontbreken tussen de nummers die op de dagrapportage geprint worden”.
Belanghebbende heeft in de jaren 2012 en 2013 de lonen van het bij haar in dienst zijnde personeel contant uitbetaald omstreeks het einde van de maand. De werkwijze van belanghebbende ter zake van deze salarisbetaling was, in de onderhavige periode, dat belanghebbende de bijbehorende opname uit de kas niet direct in de kasadministratie verwerkte, maar binnen 3 à 4 dagen na uitbetaling van het salaris. Belanghebbende heeft de werkroosters niet bewaard en heeft niet vastgelegd op welke datum, welke bedragen aan welke werknemer als salaris zijn uitbetaald. Er zijn echter wel loonstroken beschikbaar.
Voorts bevat de administratie van belanghebbende geen overzicht van de (digitale) reserveringen die belanghebbende voor de onderhavige jaren heeft ontvangen.
Naar aanleiding van de bevindingen tijdens het bij belanghebbende uitgevoerde boekenonderzoek (zie onderdeel 2.3) is de Inspecteur tot de conclusie gekomen dat belanghebbende zich niet gehouden heeft aan de administratie- en bewaarplicht, zoals verwoord in artikel 52 van de AWR. Dientengevolge heeft de Inspecteur met dagtekening 15 december 2014 een informatiebeschikking afgegeven. Met betrekking tot de jaren en belastingsoorten waarop deze informatiebeschikking ziet, is, voor zover relevant, het volgende opgenomen in de informatiebeschikking:
“In het kader van dit boekenonderzoek bij uw onderneming [belanghebbende] BV naar de aangiften:
- -
-
vennootschapsbelasting over het jaar 2012;
- -
-
loonheffingen over de jaren 2012 en 2013;
- -
-
omzetbelasting over de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013;
is gebleken dat uw onderneming zich op onderdelen niet gehouden heeft aan de administratie- en bewaarplicht”.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
1. Op welke jaren en belastingsoorten heeft de informatiebeschikking betrekking?
2. Heeft de Inspecteur voor de desbetreffende jaren en belastingsoorten de informatiebeschikking terecht afgegeven?
Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende, als administratieplichtige, voldaan heeft aan de op haar rustende administratie- en bewaarplicht.
Belanghebbende stelt zich met betrekking tot de beantwoording van de eerste vraag op het standpunt dat de Inspecteur ter zake van de voor de jaren 2012 en 2013 op te leggen aanslagen loonheffingen, ter zake van de voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 op te leggen aanslagen omzetbelasting en ter zake van de voor het jaar 2012 op te leggen aanslag vennootschapsbelasting een informatiebeschikking heeft afgegeven. Ter zake van de beantwoording van de tweede vraag stelt belanghebbende zich primair op het standpunt dat de informatiebeschikking ten onrechte is afgegeven. Subsidiair stelt belanghebbende zich met betrekking tot de beantwoording van deze vraag op het standpunt dat de informatiebeschikking, voor zover deze ziet op de voor het jaar 2012 op te leggen aanslagen loonheffingen, omzetbelasting en vennootschapsbelasting ten onrechte is afgegeven. De Inspecteur stelt zich met betrekking tot de beantwoording van de eerste vraag op het standpunt dat hij ter zake van de voor de jaren 2012 en 2013 op te leggen aanslagen loonheffingen, omzetbelasting en vennootschapsbelasting een informatiebeschikking heeft afgegeven. De Inspecteur is van mening dat de tweede vraag bevestigend beantwoord dient te worden.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Ter zitting van het Hof heeft de Inspecteur verklaard dat belanghebbende reeds op 31 mei 2012 omzet ter hoogte van € 5.750 (inclusief omzetbelasting) in de kasadministratie heeft verwerkt. Belanghebbende heeft hierop gereageerd met de stelling dat het restaurant op 31 mei 2012 nog niet geopend was, maar eenmalig, in het weekeinde van Hemelvaart, hapjes zijn verkocht. De hiermee behaalde omzet is geboekt op 31 mei 2012. Voorts heeft de Inspecteur ter zitting gesteld dat uit de, overigens onvolledige, database over de periode 30 juni 2012 tot en met 30 december 2012 blijkt dat in deze periode 43 betalingen verwijderd zijn. Belanghebbende heeft hierop gereageerd met de stelling dat de Inspecteur zich niet eerder op dit cijfer beroepen heeft en dat zij om deze reden, bij gebrek aan wetenschap, dit cijfer betwist.
Belanghebbende heeft voorts verklaard dat de leverancier van het afrekensysteem op afstand heeft geprobeerd de problemen met het afrekensysteem te verhelpen.
Met betrekking tot belanghebbendes voorwaardelijke bewijsaanbod om de kassaleverancier de kans te geven om aan te geven of er een directe link kan worden gelegd tussen de ontbrekende kassadetailgegevens, zoals bedoeld in onderdeel 2.3, en de storingen van het afrekensysteem in 2012 heeft belanghebbende verklaard dat aan dit bewijsaanbod voldaan is door overlegging van de email als bedoeld in onderdeel 2.4.
Belanghebbende heeft verklaard dagelijks de in contanten ontvangen omzet te berekenen door de uit het verkoopverslag blijkende totale omzet te verminderen met het bedrag dat klanten, blijkens een uitdraai van het pinapparaat, door middel van de pin voldaan hebben. Met betrekking tot het uitvoeren van kascontroles in perioden dat het loon contant aan het personeel uitbetaald werd, heeft belanghebbende verklaard dat kascontrole mogelijk was doordat de salarisbetaling maximaal 3 à 4 dagen voorafgaande aan de verwerking in de kasadministratie plaatsvond en de loonuitbetaling bovendien plaatsvond op grond van, door de accountant vooraf opgemaakte, loonstroken.
Voorts heeft de Inspecteur verklaard dat de tekst van de informatiebeschikking, in combinatie met de tekst van het (concept)rapport van het bij belanghebbende uitgevoerde boekenonderzoek en met de besprekingen die in dit kader hebben plaatsgevonden met belanghebbende, geen andere conclusie toelaat dan dat de informatiebeschikking ter zake van de aan belanghebbende op te leggen aanslagen zowel op het jaar 2012 als op het jaar 2013 ziet. Belanghebbende heeft dit betwist. De Inspecteur geeft ten slotte aan dat het in ieder geval wel de bedoeling is geweest om de informatiebeschikking ook te laten gelden ter zake van de voor het jaar 2013 op te leggen aanslag vennootschapsbelasting.
Voor het overige hebben partijen ter zitting gepersisteerd bij de standpunten die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
Belanghebbende concludeert primair tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur en vernietiging van de informatiebeschikking. Belanghebbende concludeert subsidiair tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur en tot vernietiging van de informatiebeschikking, voor zover deze ziet op het jaar 2012. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.