Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-03-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1320, 16/00289
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 24-03-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1320, 16/00289
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 24 maart 2017
- Datum publicatie
- 11 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2017:1320
- Zaaknummer
- 16/00289
Inhoudsindicatie
De Inspecteur heeft aan de hand van een controleformulier en controlefoto aannemelijk gemaakt dat gedurende de periode van schorsing van de auto van de weg gebruik is gemaakt met desbetreffende voertuig. De stelling van belanghebbende dat de kentekenplaat die op de controlefoto is vastgelegd, vervalst is, acht het Hof niet aannemelijk. Voorts heeft het Hof geoordeeld dat, in aanmerking nemende dat de Inspecteur de boetebeschikking gematigd heeft tot een bedrag van € 152, de boetebeschikking passend en geboden is.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Kenmerk: 16/00289
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 11 maart 2016, nummer AWB 15/4893, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende na te noemen naheffingsaanslag en boetebeschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft met dagtekening 20 april 2015 aan belanghebbende een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting (hierna: de naheffingsaanslag) ter hoogte van € 1.523 opgelegd en bij beschikking een boete (hierna: de boetebeschikking) ter hoogte van € 1.523 afgegeven.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij, in één geschrift vervatte, uitspraken op bezwaar, gedagtekend 12 juni 2015, de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 februari 2017. Aldaar is toen verschenen en gehoord, namens de Inspecteur, de heer [A] . Belanghebbende is niet verschenen. De griffier heeft verklaard dat zij belanghebbende bij op 21 december 2016, met nummer [nummer] , aangetekend naar het door belanghebbende zelf opgegeven adres verzonden uitnodiging, waarvan een afschrift tot de stukken behoort, heeft kennis gegeven van datum, plaats en tijdstip van de zitting. Tot de stukken van het geding behoort een kopie van het op de onderhavige uitnodiging betrekking hebbende gedeelte van de lijst van aangetekende verzendbewijzen en een schermprint van de op dat verzendbewijs betrekking hebbende statusinformatie.
Hieruit volgt dat de uitnodiging op 22 december 2016 op het door belanghebbende opgegeven adres is afgeleverd.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende is, blijkens de kentekenregistratie, van 27 februari 2014 tot en met 16 juli 2015 houder geweest van een zwart gekleurde personenauto met het kenteken [kenteken] van het merk [merk] en het type [type] (hierna: de auto).
De geldigheid van het kentekenbewijs van de auto is van 27 februari 2014 tot en met 26 februari 2015 geschorst, zoals bedoeld in hoofdstuk IV, paragraaf 6, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994).
Op 9 september 2014 om 9:38 uur is op de rijksweg A29 ter hoogte van Barendrecht bij de Heinenoord-tunnel een donkere auto van het merk [merk] met het kenteken [kenteken] geconstateerd. Ter zake van deze constatering is een controleformulier opgesteld. Bij dit controleformulier is een overzichtsfoto, welke gemaakt is door een ter plekke opgestelde ANPR-camera, gevoegd. Voor zover in hoger beroep relevant, is op betreffende formulier ter zake van de betrouwbaarheid van deze overzichtsfoto het volgende opgenomen:
Betrouwbaarheid |
83% |
Naar aanleiding van deze constatering is aan belanghebbende met dagtekening 20 april 2015 de naheffingsaanslag opgelegd en de boetebeschikking afgegeven.
Belanghebbende betwist dat het op 9 september 2014 geconstateerde voertuig de auto betreft. In dit kader heeft belanghebbende, voor zover in hoger beroep relevant, een verklaring, met dagtekening 17 juni 2015, die is opgesteld namens [B] Autoservice en een verklaring, met dagtekening 14 juni 2015, die is opgesteld door de heer [C] (hierna: de heer [C] ) overgelegd.
De verklaring die is opgesteld namens [B] Autoservice luidt als volgt:
“ [belanghebbende] heeft op 27-2-2014 een [merk] gekocht met het kenteken [kenteken]
ze heeft de auto apk laten keuren op 28-2-2014.
Op de weg terug naar haar stallingsadres is ze de macht over het stuur verloren en heeft de auto op een verkeersheuvel kapot gereden.
Ik ben de auto met een autoambulance op gaan halen en heb de schade geschouwd….er is behoorlijk wat schade waaronder schade aan de moter bodemplaat, carterpan, ophanging,radiateur,aircoradiateur.
[belanghebbende] heeft mij op 14-6 jongstleden gebeld,ik heb de auto weer geschouwd,de auto stond op de plek waar ik hem had achter gelaten met de zelfde schade
deze auto rijdt niet meer”
De verklaring die is opgesteld door de heer [C] luidt als volgt:
“ik ben sinds 2005 mantelzorger voor [belanghebbende] (…). mv. is chronisch ziek, en heeft kanker met uitzaaiingen en is hartpatiënte, daarnaast is ze incontinent en heeft last van spierspasma’s. Ik heb mw. in 2012 ook gereanimeerd na een hartstilstand. ik kom iedere dag bij haar langs om half negen ’s morgens, om haar uit bed te helpen, te douchen, aankleden, bed verschonen. Zo ook op de dag dat “haar” auto geflitst zou zijn. Mv. kon onmogelijk daar hebben gereden met die auto. Tevens komt er na mijn bezoek, om tien uur de huishoudelijke hulp.”
Bij verminderingsbeschikking met dagtekening 13 september 2016 heeft de Inspecteur de boetebeschikking verminderd tot een bedrag van € 152. De Inspecteur heeft de hoogte van de naheffingsaanslag niet verminderd.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
1. Is de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende opgelegd?
2. Is de boetebeschikking terecht aan belanghebbende afgegeven?
3. Is de boetebeschikking op het juiste bedrag vastgesteld?
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend. De Inspecteur beantwoordt vragen 1 en 2 bevestigend en vraag 3 ontkennend. Naar aanleiding van de door belanghebbende in hoger beroep overgelegde informatie met betrekking tot haar financiële situatie heeft de Inspecteur de boetebeschikking bij beschikking met dagtekening 13 september 2016 verminderd tot een bedrag van € 152.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Ter zitting van het Hof heeft de Inspecteur verklaard dat het betrouwbaarheidspercentage van de overzichtsfoto, zoals opgenomen in onderdeel 2.3, samenhangt met de mogelijkheid dat met een ANPR-camera geregistreerde letters van een kentekenplaat bij vervuiling op andere letters kunnen lijken. Als voorbeeld heeft de Inspecteur gewezen op de letter R die, onder omstandigheden, op de letter B kan lijken. Voorts heeft de Inspecteur ter zitting verklaard dat hij geconstateerd heeft dat de koplampen en knipperlichten van de waargenomen auto overeenkomen met betreffende kenmerken van een [merk] , type [type] . Ten slotte heeft de Inspecteur verklaard dat hij de onderhavige boetebeschikking bij beschikking met dagtekening 13 september 2016 heeft verminderd en dat belanghebbende de houder was van de auto op 9 september 2014.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, vernietiging van de naheffingsaanslag en vernietiging van de boetebeschikking. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing omtrent de boetebeschikking, vernietiging van de uitspraak op bezwaar ter zake van de boetebeschikking en handhaving van de boetebeschikking zoals deze luidt na de ambtshalve vermindering van 13 september 2016.