Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-04-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1525, 15/00943

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-04-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1525, 15/00943

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
6 april 2017
Datum publicatie
1 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:1525
Zaaknummer
15/00943

Inhoudsindicatie

WOZ. Waarde in het economische verkeer van agrarisch object, melkveehouderij met een bedrijfswoning. Waardebepaling met behulp van Taxatiewijzer en kengetallen, Deel 20 Agrarische gebouwen en grond. Heffingsambtenaar maakt waarde aannemelijk. Beroep ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 15/00943

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 4 juni 2015, nummer SHE 14/3981 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende de hierna vermelde WOZ-beschikking.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 28 februari 2014, een beschikking gezonden waarbij de waarde van de onroerende zaak [adres 1] 26 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) per de waardepeildatum 1 januari 2013 (hierna: de peildatum) voor het jaar 2014 is vastgesteld op € 1.426.000. Tevens zijn aanslagen onroerende-zaakbelastingen (OZB), Watersysteemheffing en Afvalstoffenheffing (hierna: de aanslagen) opgelegd.

1.2.

Bij beschikking van 26 februari 2014 heeft de Heffingsambtenaar de WOZ-waarde ambtshalve verlaagd naar € 1.374.000 en de aanslagen dienovereenkomstig verminderd. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken de beschikking en de aanslagen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 123. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De zitting heeft plaatsgehad op 23 februari 2017 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbendes gemachtigde, de heer [A] , alsmede, namens de Heffingsambtenaar, mevrouw [B] en de heer [C] , taxateur.

1.6.

Belanghebbende heeft ter zitting, zonder bezwaar van de wederpartij, een kopie overgelegd van de brief van de Heffingsambtenaar van 20 februari 2017, waarin een compromis is vastgelegd over de WOZ-waarde van de onroerende zaak voor het jaar 2016.

1.7.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak. De onroerende zaak is een melkveehouderij bestaande uit een woning (bouwjaar 1986) en een aanbouw verbonden aan het bedrijfsgebouw met ondergrond, diverse bedrijfsgebouwen en bijbehorende agrarische grond. Tot de onroerende zaak behoort tevens een ligboxenstal (type hoog, hoofd-materiaal prefab betonelementen en gebouwd in de periode 2009-2011) met een oppervlakte van 2.972 m². De tot deze stal behorende mestkelder heeft een inhoud van 4.419 m³.

2.2.

Belanghebbende heeft de onroerende zaak op 5 mei 2013 laten taxeren door de heer [D] , werkzaam bij Makelaardij [D] te [plaats 1] . Het taxatierapport is gedagtekend 12 mei 2013 en vermeldt een waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak per 1 januari 2012 van € 1.206.000. Op 2 juli 2013 heeft de heer [D] zijn taxatierapport aangevuld, in die zin dat de in 2.1 genoemde ligboxenstal en mestkelder tezamen op € 575.000 gewaardeerd moeten worden. In het taxatierapport van 12 mei 2013 was daarvoor nog een waarde van € 600.000 opgenomen.

2.3.

De Heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de vastgestelde waarde de onroerende zaak laten taxeren door de heer [E] , gediplomeerd WOZ-taxateur. Van de taxatie heeft de heer [E] op 2 februari 2015 een taxatierapport opgemaakt, dat op dezelfde datum is gecontroleerd door [F] , gediplomeerd WOZ-taxateur. Het door de heer [E] opgestelde taxatierapport vermeldt een waarde in het economische verkeer van de onroerende zaak per 1 januari 2013 van € 1.374.000.

2.4.

Ter zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende een kopie van de brief van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant van 20 februari 2017 overgelegd, waarin is een compromis is vastgelegd ten aanzien van de WOZ-waarde van de onroerende zaak voor het belastingjaar 2016. Volgens dit compromis bedraagt de WOZ-waarde van de onroerende zaak voor het jaar 2016 € 1.132.000. Voor de hiervóór bedoelde ligboxenstal is voor het jaar 2016 een waarde van € 497.751 overeengekomen en voor de mestkelder een waarde van € 210.654, in totaal derhalve € 708.405.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de waarde van de in 2.1 vermelde ligboxenstal en mestkelder per 1 januari 2013 voor een te hoog bedrag in de waardering is begrepen.

3.2.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.3.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door het zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Ter zitting hebben zij hieraan, zakelijk weergegeven, nog het volgende toegevoegd:

Belanghebbende:

De waarde van de ligboxenstal en mestkelder is voor het jaar 2014 te hoog vastgesteld. In 2014 wordt een waarde berekend van € 594.400 voor de ligboxenstal en van € 300.492 voor de mestkelder, in totaal derhalve € 894.892. In 2014 zal de waarde wellicht iets hoger zijn dan in 2016, maar voor 2016 wordt een waarde berekend van € 497.751 voor de ligboxenstal en van € 210.654 voor de mestkelder, in totaal derhalve € 708.405. Een waardedaling van bijna € 200.000 in twee jaar kan niet.

Daar komt bij dat in 2015 hagelschade is ontstaan door gebruik van slechte golfplaten op het dak van de ligboxenstal; deze slechte golfplaten hebben ook een waardedrukkend effect voor het onderwerpelijke jaar.

De Taxatiewijzer vormt slechts een hulpmiddel; het gaat om de waarde in het economische verkeer. In de melkveehouderij is momenteel veel aan de hand; veel bedrijven stoppen er mee. Houdt de Taxatiewijzer hier wel voldoende rekening mee?

De Heffingsambtenaar:

De waarde van de ligboxenstal en de mestkelder is, na inpandige opname, voor het belastingjaar 2016 naar beneden bijgesteld vanwege hagelschade uit het jaar 2015. Als gevolg van de hagelschade is de kwaliteit van het gebouw gesteld op “matig” en is - in lijn met de Taxatiewijzer - een correctie voor kwaliteit toegepast van 15%. De lagere waardering geldt alleen voor de jaren na de hagelschade.

De golfplaten op het dak van de ligboxenstal worden wel meer gebruikt in de agrarische sector. De Taxatiewijzer houdt rekening met het gebruik van dergelijke golfplaten.

Mijn verzoek om belanghebbende te veroordelen in de door mij gemaakte kosten in deze procedure trek ik in.

3.4.

Belanghebbende concludeert, naar het Hof begrijpt, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot vernietiging van de uitspraken van de Heffingsambtenaar alsmede tot vermindering van de WOZ-waarde tot een bedrag van € 1.039.000 en dienovereenkomstige verlaging van de aanslagen. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing