Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-05-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1924, 15/01189
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-05-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1924, 15/01189
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 4 mei 2017
- Datum publicatie
- 22 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2017:1924
- Zaaknummer
- 15/01189
Inhoudsindicatie
Belanghebbende is benoemd tot erfgenaam van zijn oom. Belanghebbendes betoog dat in zijn geval het tarief als zijnde een kind van erflater moet gelden, faalt. Het Hof is van oordeel dat (i) de wetgever de ruime grenzen van de beoordelingsvrijheid niet heeft overschreden (ii) de rechter de SW niet kan wijzigen en is gebonden aan het recht zoals dat geldt op het moment van het overlijden van erflater en (iii) geen sprake is van aantasting van het eigendomsrecht.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 15/01189
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 18 september 2015, nummer AWB 14/6453 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag in de erfbelasting opgelegd naar een belaste verkrijging van € 364.411, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is verminderd tot een aanslag berekend naar een belaste verkrijging van € 343.174.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 123.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 12 januari 2017 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord mevrouw [A] en de heer [B] als gemachtigden van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heer [C] en mevrouw [D] . De zaak met het hofkenmerk 15/01190 is met toestemming van partijen gelijktijdig behandeld.
Aan het einde van de zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende is een zoon van de broer van de heer [E] (hierna: erflater). Erflater is overleden op [datum] 2013. Bij uiterste wil heeft erflater zijn echtgenote onterfd en aan haar een legaat vermaakt. Tot zijn enig erfgenamen heeft erflater belanghebbende en zijn zus [A] benoemd.
Bij het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur het tarief behorende bij tariefgroep II als bedoeld in artikel 24 van de Successiewet 1956 (hierna: de SW) toegepast op de verkrijging. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de Inspecteur ten onrechte het tarief geldend voor tariefgroep II als bedoeld in artikel 24 van de SW heeft toegepast. Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag tot een berekend naar een tarief behorend bij tariefgroep I als bedoeld in artikel 24 van de SW. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.