Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-06-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:2768, 16/03595

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-06-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:2768, 16/03595

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
15 juni 2017
Datum publicatie
15 augustus 2017
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:2768
Zaaknummer
16/03595

Inhoudsindicatie

Bijtelling privégebruik auto (artikel 13bis Wet op de loonbelasting 1964). Belanghebbende heeft met de door hem overgelegde rittenadministraties niet doen blijken dat de hem ter beschikking gestelde auto in het kalenderjaar 2011 niet voor meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. De achteraf opgemaakte rittenadministraties bevatten diverse onvolkomenheden. Dat belanghebbende in privé een gelijkwaardige auto bezit is evenmin voldoende om aan de – zware – op hem rustende bewijslast te voldoen.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Kenmerk: 16/03595

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [plaats 1] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 29 juni 2016, nummer BRE 15/7569, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende de hierna vermelde aanslag.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2011 met aanslagnummer [aanslagnummer] H.16.01 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 87.672. Deze aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 10 mei 2017 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heren [A] en [B] .

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Belanghebbende is het gehele jaar 2011 werkzaam geweest bij [bedrijf] N.V. (hierna: de werkgever). De werkgever heeft aan belanghebbende een Audi A6 met een cataloguswaarde van € 48.385 (hierna: de auto) ter beschikking gesteld. Belanghebbende was verplicht om de auto te gebruiken voor ritten die hij maakte in het kader van zijn functie als Sales Director. Belanghebbende mocht de auto ook voor privédoeleinden gebruiken.

2.2.

Belanghebbende heeft reeds in de aanslagfase een rittenstaat over 2011 overgelegd. Uit deze rittenstaat volgt dat in het onderhavige jaar 596 ritten met de auto zijn gemaakt en in totaal 40.045 kilometer met de auto is gereden, waarvan 162 kilometer betrekking heeft op gebruik voor privédoeleinden. Belanghebbende heeft in beroep wederom een rittenstaat over 2011 overgelegd. Deze rittenstaat wijkt af van de eerdere overgelegde rittenstaat: het aantal gereden kilometers voor privédoeleinden bedraagt volgens deze rittenstaat 487 kilometer en het totaal aantal gereden kilometers bedraagt 40.045 verdeeld over 647 ritten.

2.3.

Belanghebbende heeft in de aangifte IB/PVV 2011 geen inkomen in verband met privégebruik auto opgenomen. De Inspecteur heeft bij de aanslagregeling het inkomen uit werk en woning onder andere gecorrigeerd met € 12.096 (25% van de cataloguswaarde van € 48.385) wegens privégebruik auto.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag IB/PVV 2011 naar het juiste bedrag is vastgesteld. Meer in bijzonder is in geschil of belanghebbende de auto voor meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden heeft gebruikt en de Inspecteur derhalve terecht een bijtelling voor privégebruik auto in aanmerking heeft genomen.

Belanghebbende is van mening dat deze vragen ontkennend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

De overige door de Inspecteur bij de aanslagregeling toegepaste correcties zijn tussen partijen niet in geschil.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben zij hun standpunten nader toegelicht.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag IB/PVV 2011 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 75.576 (€ 87.672 - € 12.096). De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing