Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-09-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:3956, 16/00285

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 14-09-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:3956, 16/00285

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
14 september 2017
Datum publicatie
15 september 2017
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:3956
Zaaknummer
16/00285

Inhoudsindicatie

De door belanghebbende ten afkoop van zogenoemde “kleine pensioenen” in 2013 ontvangen bedragen zijn terecht in dat jaar in de heffing betrokken. Er is geen sprake van buitensporige last. Geen schending hoorplicht. Geen schending artikel 8:13 Awb.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 16/00285

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de mondelinge uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 31 maart 2016, nummer BRE 15/3783, in het geding tussen

belanghebbende,

en

inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende de hierna vermelde aanslag.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2013 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.469, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 8 juni 2017 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar is toen verschenen en gehoord namens de Inspecteur, mevr. [A] en de heer [B] . Belanghebbende noch zijn gemachtigde is met kennisgeving aan het Hof verschenen.

1.6.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende, geboren op [geboortedatum] 1948, heeft over 2013 aangifte voor de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.459, samengesteld als volgt:. €Loon 3.976 AOW 10.906Uitkering gemeente 1.577Totaal 16.459.

2.2.

Uit de loongegevens die de Inspecteur heeft ontvangen van diverse inhoudingsplichtigen, blijkt dat belanghebbende in 2013 naast de onder 2.1 vermelde inkomsten, de volgende uitkeringen heeft ontvangen ter zake van de afkoop van pensioenaanspraken als bedoeld in artikel 66 van de Pensioenwet (zogenoemde kleine pensioenen):. €Pensioen Pensioenfonds Werk- en (re)integratie 7.299Pensioen ABP 7.235Pensioen Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf 2.254Pensioen Mode-, Interieur-, Tapijt- en Textielindustrie 1.633Pensioen Bouwnijverheid 589Totaal 19.010.

De Inspecteur is afgeweken van de ingediende aangifte en heeft het bedrag van € 19.010 in het belastbare inkomen uit werk en woning begrepen. De aanslag is zodoende door de Inspecteur opgelegd naar het belastbare inkomen uit werk en woning, tevens verzamelinkomen, van € 35.469.

2.3.

Het door belanghebbende tegen de aanslag ingediende bezwaar is door de Inspecteur ongegrond verklaard.

2.4.

Belanghebbende heeft als gevolg van de correctie op zijn verzamelinkomen 2013 een bedrag van € 1.612 aan te veel ontvangen zorgtoeslag moeten terugbetalen.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Is artikel 8:13 van de Awb geschonden?

2. Heeft de Inspecteur de hoorplicht geschonden?3. Zijn de van de diverse pensioenfondsen ontvangen bedragen van, in totaal, € 19.010 (hierna: de afkoopsommen) ten onrechte door de Inspecteur begrepen in belanghebbendes belastbare inkomen uit werk en woning 2013?

Belanghebbende is van mening dat deze vragen bevestigend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van zijn hoger beroep, de vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak van de Inspecteur, tot de vaststelling van het belastbare inkomen uit werk en woning overeenkomstig de ingediende aangifte op € 16.459, en tot de veroordeling van de Inspecteur in de kosten van rechtsbijstand, de betaling aan belanghebbende van het griffierecht en de schadeloosstelling in de vorm van de wettelijke rente over de terug te betalen bedragen. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing