Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-09-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4107, 20-003288-15
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-09-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4107, 20-003288-15
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 26 september 2017
- Datum publicatie
- 26 september 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2017:4107
- Formele relaties
- Eerste aanleg:, Meerdere afhandelingswijzen
- Zaaknummer
- 20-003288-15
- Relevante informatie
- Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 69, Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 67f, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024] art. 5:10a, Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, Rome, 04-11-1950 [Tekst geldig vanaf 01-08-2021] art. 6
Inhoudsindicatie
Fiscale fraudezaak. Art. 67f Algemene wet inzake rijksbelastingen. Art. 69 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Artikel 5:10a, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Aanvang redelijke termijn strafzaak. Het opleggen van een bestuursrechtelijke boete is een ‘criminal charge’ in de zin van art. 6 EVRM. Hierbij is niet beslissend dat het vergrijp waarvoor een bestuursrechtelijke boete wordt aangekondigd naar het Nederlandse rechtsstelsel niet tot het (nationale) strafrecht behoort. Het beboetbare feit is hetzelfde feit als het strafbare feit. De cautie die door het bestuursorgaan is gegeven voor het beboetbare feit doet de redelijke termijn voor het strafbare feit aanvangen. De redelijke termijn is overschreden.
Vernietiging vonnis van de rechtbank, doch uitsluitend ten aanzien van de opgelegde straf. Veroordeling voor belastingfraude en valsheid in geschrift tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Bevestiging vonnis waarvan beroep voor het overige.
Uitspraak
Op te leggen straf
Algemeen
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Overwegingen met betrekking tot de redelijke termijn
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003288-15
Uitspraak : 26 september 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 20 oktober 2015 in de strafzaak met parketnummer 01-997520-14 tegen: