Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-10-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4670, 16/00243

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-10-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4670, 16/00243

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
26 oktober 2017
Datum publicatie
3 november 2017
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:4670
Zaaknummer
16/00243

Inhoudsindicatie

Toeristenbelasting. Belanghebbende exploiteert een mini-camping in Zeeland en biedt – naast twee vaste (seizoen)plaatsen - overnachtingsmogelijkheden voor mobiele kampeeronderkomens. Het Hof is van oordeel dat de aan belanghebbende over 2013 opgelegde aanslag toeristenbelasting niet in strijd is met artikel 1 van het eerste Protocol bij het EVRM, artikel 1 van het twaalfde Protocol bij het EVRM, artikel 26 van het IVBPR dan wel het gelijkheidsbeginsel.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 16/00243

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 16 februari 2016, nummer BRE 15/231 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Veere,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende de hierna te noemen aanslag toeristenbelasting.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is door de Heffingsambtenaar met dagtekening 31 maart 2014 voor het jaar 2013 een aanslag in de toeristenbelasting opgelegd (hierna: de aanslag), aanslagnummer [aanslagnummer] , naar een bedrag van € 12.266,10, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Heffingsambtenaar is gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 331.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 503.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De zitting heeft plaatsgehad op 22 mei 2017 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, de heer [B] .

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.6.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende is eigenaar van en exploiteert onder de naam ‘ [belanghebbende] ’ een mini-camping (hierna: de mini-camping) aan de [a-straat] 3 te [vestigingsplaats] (gemeente Veere). Belanghebbende heeft op 10 januari 2014 aangifte toeristenbelasting over het jaar 2013 gedaan (hierna: de aangifte), naar een totaal van 11.151 overnachtingen, waarvan 128 op vaste standplaatsen en 11.023 in mobiele onderkomens op niet-vaste standplaatsen. De mini-camping biedt overnachtingsmogelijkheden aan voor mobiele kampeeronderkomens en stacaravans en omvat volgens de aangifte twee vaste (seizoen)plaatsen.

2.2.

De “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2013” van de gemeente Veere, zoals door de gemeenteraad vastgesteld op 13 december 2012 (hierna: de verordening), luidt voor zover van belang, als volgt:

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in (...) mobiele kampeeronderkomens, (...) en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam “toeristenbelasting” een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

(...)

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot (...) mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste staanplaatsen bepaald op 3.

2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt in geval verblijf wordt gehouden in (...) mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste staanplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

- ten hoogste drie maanden in het voorseizoen bepaald op 25;

- ten hoogste twee maanden in het naseizoen bepaald op 13;

- een seizoen bepaald op 60;

- een jaar bepaald op 90.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal. Het is dit artikel bedoelde verzoek kan niet per standplaats worden gedaan.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,10.’.

2.3.

Uit de aangifte, en ook uit het op 21 maart 2013 door belanghebbende ingevulde en ingediende ‘Inventarisatieformulier mini-campings gemeente Veere 2013’, blijkt dat belanghebbende er met betrekking tot het jaar 2013 voor heeft gekozen, op basis van artikel 7 van de verordening, om met betrekking tot de vaste (seizoen)plaatsen op de mini-camping, voor de heffing van toeristenbelasting uit te gaan van het werkelijke aantal overnachtingen.

2.4.

De Heffingsambtenaar heeft met dagtekening 31 maart 2014 de aanslag opgelegd conform de aangifte.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende deelvragen:

I. Is de aanslag opgelegd in strijd met het bepaalde in artikel 1 van het eerste Protocol bij het EVRM, te weten het fair balance beginsel en/of vormt de aanslag een individuele en buitensporige last?

II. Is de aanslag opgelegd in strijd met het bepaalde in artikel 1 van de Grondwet, artikel 1 van het twaalfde Protocol bij het EVRM of artikel 26 van het IVBPR?

III. Is de aanslag opgelegd in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, meer specifiek het gelijkheidsbeginsel?

Belanghebbende is van mening dat deze deelvragen bevestigend moeten worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

In hoger beroep heeft belanghebbende ter zitting van het Hof desgevraagd nadrukkelijk verklaard, dat niet in geschil is het antwoord op de vraag of zij toeristenbelasting verschuldigd is over het jaar 2013. Het standpunt van belanghebbende dat de verordening jegens haar onverbindend verklaard dient te worden, hetgeen in het bevestigende geval zou leiden tot vernietiging van de aanslag, is in hoger beroep niet meer in geschil.

3.3.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.4.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak van de Heffingsambtenaar en vermindering van de aanslag primair tot een bedrag ter grootte van 45% van de aanslag (€ 5.519,79) en subsidiair tot een bedrag groot € 7.425. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing