Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-10-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4678, 20-001479-13
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-10-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4678, 20-001479-13
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 26 oktober 2017
- Datum publicatie
- 30 oktober 2017
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2017:4678
- Zaaknummer
- 20-001479-13
Inhoudsindicatie
Mega fiscale fraudezaak. De fiscale fraudekamer van het Bossche hof veroordeelt de verdachte ter zake van het feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte vennootschapsbelasting (feit 4) tot een gevangenisstraf voor de duur van 66 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis en een geldboete van € 8.000,00 subsidiair 75 dagen hechtenis.
De verdachte was financieel directeur binnen het concern. De verdachte heeft zich als feitelijk leidinggever schuldig gemaakt aan het onterecht toepassen van de willekeurige afschrijvingsregeling in een aangifte vennootschapsbelasting (feit 4).
Vrijspraak voor betrokkenheid bij het opmaken en ter beschikking stellen van een valse overeenkomst inzake de koop van een vakantieresort in Montenegro voor een bedrag van € 119.000.000,00 (feit 1) omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte wetenschap had van de intellectuele valsheid daarvan en daarmee met (voorwaardelijk) opzet heeft gehandeld.
Technische vrijspraak voor het feitelijk leidinggeven aan het doen van twee onjuiste aangiften vennootschapsbelasting (feiten 2 en 3), nu de ten laste gelegde onjuistheid van de aangiften niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Overwegingen over wetenschap en voorwaardelijk opzet, het feitelijk leidinggeven, pleitbaar standpunt, het strekkingsvereiste bij aanwending van een herinvesteringsreserve en de willekeurige afschrijvingsregeling, de verbindendheid van de driemaandentermijn uit artikel 23 van de Uitvoeringsregeling willekeurige afschrijving 2001, de betrokkenheid van de verdachte bij het doen van aangiften vennootschapsbelasting, de ten laste gelegde onjuistheid van de aangiften vennootschapsbelasting en de overschrijding van de redelijke termijn.
Uitspraak
Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-001479-13
Uitspraak : 26 oktober 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, zitting houdende te Breda, van 12 april 2013 in de strafzaak met parketnummer 01-996052-05 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [verdachte] op [verdachte] 1955,
wonende te [woonadres] .
Hoger beroep
Bij voormeld vonnis heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van hetgeen onder feit 1 aan hem ten laste is gelegd. De rechtbank heeft hetgeen onder de feiten 2, 3 en 4 steeds primair ten laste is gelegd bewezen verklaard en heeft dat telkens gekwalificeerd als ‘opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging’. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 186 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, tot een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis, alsmede tot een geldboete van € 30.000,00 subsidiair 185 dagen hechtenis.
Namens de verdachte en door de officier van justitie in het arrondissement Oost-Brabant is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 2 september 2014, 22 november 2016, 21 februari 2017, 30 mei 2017 en 22 september 2017, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 14 april 2011, 21 september 2011, 20 juni 2012 en 13 maart 2013.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal vrijspreken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde, hetgeen onder de feiten 1 subsidiair, 2 primair, 3 primair en 4 primair ten laste is gelegd bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 186 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, tot een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis, alsmede tot een geldboete van € 30.000,00 subsidiair 185 dagen hechtenis.
De raadslieden van de verdachte hebben primair integrale vrijspraak bepleit. Subsidiair is verzocht om dezelfde straf op te leggen als de rechtbank heeft gedaan.
Vonnis waarvan beroep
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.[dochtermaatschappij A B.V.] , verder te noemen 'de B.V.', in elk geval een of meer rechtsperso(o)n(en), op of omstreeks 6 maart 2001, in elk geval op enig tijdstip in of omstreeks de periode van 6 februari 2001 tot en met 9 april 2001 in de gemeente 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een of meer ander(en), althans alleen, een Purchase Agreement / koopcontract tussen [Montenegrijnse vennootschap DI d.o.o.] als seller / verkoper en de B.V. als purchaser / koper (D-A002) – zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, immers hebben/heeft de B.V., in elk geval een of meer rechtsperso(o)n(en), tezamen en in vereniging met elkaar en/of met (een of meer van) haar/hun mededader(s), valselijk en/of in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – in die/dat Purchase Agreement / koopcontract voornoemd vermeld, althans doen of laten vermelden
- dat [Montenegrijnse vennootschap DI d.o.o.] aan de B.V. het (nog te ontwerpen, te bouwen, op te richten en/of op te leveren) vakantieresort Jaz Baai nabij Budva in Montenegro, Republiek Joegoslavië, verkoopt voor een voorlopige verkoopprijs van 119 miljoen euro exclusief belastingen en andere eventuele kosten die mogelijk zullen ontstaan, maar waarvoor de definitieve vergoeding wordt vastgesteld binnen 6 maanden na voltooiing van dat vakantieresort, waarvan het transport zal plaatsvinden na de turnkey-afronding door [Montenegrijnse vennootschap DI d.o.o.] voornoemd, maar niet later dan 31 december 2003 en/of
- dat [Montenegrijnse vennootschap DI d.o.o.] het vakantieresort realiseert in een samenwerkingsverband met de plaatselijke autoriteiten die verplicht zouden zijn om het land dat noodzakelijk is voor het realiseren van het vakantieresort ter beschikking te stellen aan dat samenwerkingsverband, zulks terwijl in werkelijkheid sprake was van een schijnovereenkomst tussen voornoemde seller / verkoper en purchaser / koper, als zouden zij over en weer voornoemde verplichtingen zijn aangegaan en/of terwijl in werkelijkheid geen sprake was van een samenwerkingsverband met de plaatselijke autoriteiten als voornoemd en/of terwijl in werkelijkheid de plaatselijke autoriteiten voornoemd geen verplichting hadden om het land dat noodzakelijk is voor het realiseren van het vakantieresort ter beschikking te stellen aan dat samenwerkingsverband voornoemd, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[dochtermaatschappij A B.V.] , verder te noemen 'de B.V.', in elk geval een of meer rechtsperso(o)n(en), op of omstreeks 9 april 2001, in elk geval op enig tijdstip in of omstreeks de maand april 2001 in de gemeente 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een of meer ander(en), althans alleen, als degene(n) die ingevolge de Belastingwet verplicht was/waren tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere) gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, opzettelijk deze in valse en/of vervalste vorm voor dit doel beschikbaar heeft/hebben gesteld, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, immers heeft/hebben de B.V., in elk geval een of meer rechtsperso(o)n(en), tezamen en in vereniging met elkaar en/of met (een of meer) van haar/hun mededader(s), – zakelijk weergegeven – aan [belastingambtenaar 1] , controlerend ambtenaar van de Belastingdienst, een vals(e) en/of vervalste Purchase Agreement / koopcontract tussen [Montenegrijnse vennootschap DI d.o.o.] als seller / verkoper en de B.V. als purchaser / koper (D-A002) ter beschikking gesteld, welke valsheid en/of vervalsing hierin bestond dat valselijk en/of in strijd met de waarheid in die/dat Purchase Agreement / koopcontract voornoemd wordt vermeld
- dat [Montenegrijnse vennootschap DI d.o.o.] aan de B.V. het (nog te ontwerpen, te bouwen, op te richten en op te leveren) vakantieresort Jaz Baai nabij Budva in Montenegro, Republiek Joegoslavië, verkoopt voor een voorlopige verkoopprijs van 119 miljoen euro exclusief belastingen en andere eventuele kosten die mogelijk zullen ontstaan, maar waarvoor de definitieve vergoeding wordt vastgesteld binnen 6 maanden na voltooiing van dat vakantieresort, waarvan het transport zal plaatsvinden na de turnkey-afronding door [Montenegrijnse vennootschap DI d.o.o.] voornoemd, maar niet later dan 31 december 2003 en/of
- dat [Montenegrijnse vennootschap DI d.o.o.] het vakantieresort realiseert in een samenwerkingsverband met de plaatselijke autoriteiten die verplicht zijn om het land dat noodzakelijk is voor het realiseren van het vakantieresort ter beschikking te stellen aan dat samenwerkingsverband, zulks terwijl in werkelijkheid sprake was van een schijnovereenkomst tussen voornoemde
seller / verkoper en purchaser / koper, als zouden zij over en weer voornoemde verplichtingen zijn aangegaan en/of terwijl in werkelijkheid geen sprake was van een samenwerkingsverband met de plaatselijke autoriteiten als voornoemd en/of terwijl in werkelijkheid de plaatselijke autoriteiten voornoemd geen verplichting hadden om het land dat noodzakelijk is voor het realiseren van het vakantieresort ter beschikking te stellen aan dat samenwerkingsverband voornoemd, teneinde de Belastingdienst te doen geloven dat de B.V. een investeringsovereenkomst is aangegaan als voornoemd, tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 april 2001, in elk geval op enig tijdstip in of omstreeks de maand april 2001 in de gemeente 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met [dochtermaatschappij A B.V.] , althans met een of meer rechtsperso(o)n(en), in elk geval met een of meer ander(en), als degene(n) die ingevolge de Belastingwet verplicht was/waren tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden en/of (andere) gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, opzettelijk deze in valse en/of vervalste vorm voor dit doel beschikbaar heeft/hebben gesteld, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, immers heeft/hebben hij verdachte en [dochtermaatschappij A B.V.] , althans een of meer rechtsperso(o)n(en) en/of (een of meer van) hun mededader(s), – zakelijk weergegeven – aan [belastingambtenaar 1] , controlerend ambtenaar van de Belastingdienst, een vals(e) en/of vervalste Purchase Agreement / koopcontract tussen [Montenegrijnse vennootschap DI d.o.o.] als seller / verkoper en de B.V. als purchaser / koper (D-A002) ter beschikking gesteld, welke valsheid en/of vervalsing hierin bestond dat in die/dat Purchase Agreement / koopcontract voornoemd wordt vermeld
- dat [Montenegrijnse vennootschap DI d.o.o.] aan de B.V. het (nog te ontwerpen, te bouwen, op te richten en/of op te leveren) vakantieresort Jaz Baai nabij Budva in Montenegro, Republiek Joegoslavië, verkoopt voor een voorlopige verkoopprijs van 119 miljoen euro exclusief belastingen en andere eventuele kosten die mogelijk zullen ontstaan, maar waarvoor de definitieve vergoeding wordt vastgesteld binnen 6 maanden na voltooiing van dat vakantieresort, waarvan het transport zal plaatsvinden na de turnkey-afronding door [Montenegrijnse vennootschap DI d.o.o.] voornoemd, maar niet later dan 31 december 2003 en/of
- dat [Montenegrijnse vennootschap DI d.o.o.] het vakantieresort realiseert in een samenwerkingsverband met de plaatselijke autoriteiten die verplicht zijn om het land dat noodzakelijk is voor het realiseren van het vakantieresort ter beschikking te stellen aan dat samenwerkingsverband, zulks terwijl in werkelijkheid sprake was van een schijnovereenkomst tussen voornoemde
seller / verkoper en purchaser / koper, als zouden zij over en weer voornoemde verplichtingen zijn aangegaan en/of terwijl in werkelijkheid geen sprake was van een samenwerkingsverband met de plaatselijke autoriteiten als voornoemd en/of terwijl in werkelijkheid de plaatselijke autoriteiten voornoemd geen verplichting hadden om het land dat noodzakelijk is voor het realiseren van het vakantieresort ter beschikking te stellen aan dat samenwerkingsverband voornoemd, teneinde de Belastingdienst te doen geloven dat de B.V. een investeringsovereenkomst is aangegaan als voornoemd;
2.[dochtermaatschappij B B.V.] , verder te noemen 'de B.V.', op of omstreeks 11 oktober 2004 in de gemeente Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de vennootschapsbelasting over het kalenderjaar 2002 en/of boekjaar 2002/2003, boekjaar 1 april 2002 tot en met 31 maart 2003 ten name van de B.V. (D-A011), onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben de B.V. en/of (een of meer van) haar mededader(s), opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Eindhoven ingeleverde aangiftebiljet vennootschapsbelasting over genoemd(e) jaar/jaren,
– zakelijk weergegeven –
- in kolom 7 (wijziging in toelaatbare reserves) onder 7d van voornoemde aangifte in de ruimte, bestemd voor het invullen van een bedrag aan onttrekking herinvesteringsreserve, een bedrag groot 24.456.521,- euro vermeld, althans doen of laten vermelden, zulks terwijl dat bedrag aan onttrekking herinvesteringsreserve in werkelijkheid lager was dan vermeld en/of
- in kolom 12 (belastbaar bedrag) onder 12c van voornoemde aangifte in de ruimte, bestemd voor het invullen van het belastbare bedrag nihil (0) heeft vermeld, althans doen of laten vermelden, zulks terwijl dat belastbare bedrag in werkelijkheid hoger was dan vermeld aan en/of
- in kolom 15 (voorheffingen) onder 15d in de ruimte, bestemd voor het invullen van het belastingbedrag (het bedrag van de belasting over 2002), nihil (0) heeft vermeld, althans doen of laten vermelden, zulks terwijl dat belastingbedrag in werkelijkheid hoger was dan vermeld, in elk geval een te laag belastbaar bedrag, althans een te laag bedrag aan belasting opgegeven, althans doen of laten opgeven, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 oktober 2004 in de gemeente Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met [dochtermaatschappij B B.V.] en/of een of meer anderen, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de vennootschapsbelasting over het kalenderjaar 2002 en/of boekjaar 2002/2003, boekjaar 1 april 2002 tot en met 31 maart 2003 ten name van [dochtermaatschappij B B.V.] (D-A011), onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben hij, verdachte en [dochtermaatschappij B B.V.] en/of (een of meer van) hun mededader(s), opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Eindhoven ingeleverde aangiftebiljet vennootschapsbelasting over genoemd(e) jaar/jaren, – zakelijk weergegeven –
- in kolom 7 (wijziging in toelaatbare reserves) onder 7d van voornoemde aangifte in de ruimte, bestemd voor het invullen van een bedrag aan onttrekking herinvesteringsreserve, een bedrag groot 24.456.521,- euro vermeld, althans doen of laten vermelden, zulks terwijl dat bedrag aan onttrekking herinvesteringsreserve in werkelijkheid lager was dan vermeld en/of
- in kolom 12 (belastbaar bedrag) onder 12c van voornoemde aangifte in de ruimte, bestemd voor het invullen van het belastbare bedrag nihil (0) heeft vermeld, althans doen of laten vermelden, zulks terwijl dat belastbare bedrag in werkelijkheid hoger was dan vermeld en/of
- in kolom 15 (voorheffingen) onder 15d in de ruimte, bestemd voor het invullen van het belastingbedrag (het bedrag van de belasting over 2002), nihil (0) heeft vermeld, althans doen of laten vermelden, zulks terwijl dat belastingbedrag in werkelijkheid hoger was dan vermeld, in elk geval een te laag belastbaar bedrag, althans een te laag bedrag aan belasting opgegeven, althans doen of laten opgeven,
terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
3.[dochtermaatschappij C B.V.] , verder te noemen 'de B.V.', op of omstreeks 13 oktober 2004 in de gemeente Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de vennootschapsbelasting over het kalenderjaar 2002 en/of boekjaar 2002/2003, boekjaar 1 april 2002 tot en met 31 maart 2003 ten name van de B.V. (D-A012), onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben de B.V. en/of (een of meer van) haar mededader(s) opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Eindhoven ingeleverde aangiftebiljet vennootschapsbelasting over genoemd(e) jaar/jaren,
– zakelijk weergegeven –
- in kolom 7 (wijziging in toelaatbare reserves) onder 7d van voornoemde aangifte in de ruimte, bestemd voor het invullen van een bedrag aan onttrekking herinvesteringsreserve, een bedrag groot 14.312.124,- euro vermeld, althans doen of laten vermelden, zulks terwijl dat bedrag aan onttrekking herinvesteringsreserve in werkelijkheid lager was dan vermeld en/of
- in kolom 12 (belastbaar bedrag) onder 12c van voornoemde aangifte in de ruimte, bestemd voor het invullen van het belastbare bedrag -/- 519.732,- euro vermeld, althans doen of laten vermelden, zulks terwijl dat belastbare bedrag in werkelijkheid hoger was dan vermeld en/of
- in kolom 15 (voorheffingen) onder 15d in de ruimte, bestemd voor het invullen van het belastingbedrag (het bedrag van de belasting over 2002), nihil (0) vermeld, althans doen of laten vermelden, zulks terwijl dat belastingbedrag in werkelijkheid hoger was dan vermeld, in elk geval een te laag belastbaar bedrag, althans een te laag bedrag aan belasting opgegeven, althans doen of laten opgeven,
terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 oktober 2004 in de gemeente Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met [dochtermaatschappij C B.V.] en/of een of meer anderen, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de vennootschapsbelasting over het kalenderjaar 2002 en/of boekjaar 2002/2003, boekjaar 1 april 2002 tot en met 31 maart 2003 ten name van [dochtermaatschappij C B.V.] (D-A012), onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers hebben hij, verdachte en [dochtermaatschappij C B.V.] en/of (een of meer van) hun mededader(s), opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Eindhoven ingeleverde aangiftebiljet vennootschapsbelasting over genoemd(e) jaar/jaren,
– zakelijk weergegeven –
- in kolom 7 (wijziging in toelaatbare reserves) onder 7d van voornoemde aangifte in de ruimte, bestemd voor het invullen van een bedrag aan onttrekking herinvesteringsreserve, een bedrag groot 14.312.124,- euro vermeld, althans doen of laten vermelden, zulks terwijl dat bedrag aan onttrekking herinvesteringsreserve in werkelijkheid lager was dan vermeld en/of
- in kolom 12 (belastbaar bedrag) onder 12c van voornoemde aangifte in de ruimte, bestemd voor het invullen van het belastbare bedrag -/- 519.732,- euro vermeld, althans doen of laten vermelden, zulks terwijl dat belastbare bedrag in werkelijkheid hoger was dan vermeld en/of - in kolom 15 (voorheffingen) onder 15d in de ruimte, bestemd voor het invullen van het belastingbedrag (het bedrag van de belasting over 2002), nihil (0) vermeld, althans doen of laten vermelden, zulks terwijl dat belastingbedrag in werkelijkheid hoger was dan vermeld, in elk geval een te laag belastbaar bedrag, althans een te laag bedrag aan belasting opgegeven, althans doen of laten opgeven,
terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
4.[dochtermaatschappij E B.V.] , verder te noemen 'de B.V.', op of omstreeks 18 december 2003 in de gemeente Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de vennootschapsbelasting over het kalenderjaar 2001 en/of boekjaar 2001/2003, boekjaar 1 juni 2001 tot en met 31 maart 2003 ten name van de B.V. (D-B001), onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers heeft/hebben de B.V. en/of (een of meer van) haar mededader(s), opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Eindhoven ingeleverde aangiftebiljet vennootschapsbelasting over genoemd(e) jaar/jaren, – zakelijk weergegeven – in de kolom betreffende 'fiscale winstberekening' onder 18b (afschrijving bedrijfsgebouwen en -terreinen) in (de specificatie bij) voornoemde aangifte onder 'willekeurige afschrijving Beek' een bedrag groot 5.010.583,- euro vermeld, althans doen of laten vermelden, zulks terwijl de B.V. in werkelijkheid niet in aanmerking kwam voor die willekeurige afschrijving, althans terwijl die willekeurige afschrijving in werkelijkheid nihil was, althans in werkelijkheid lager was dan vermeld, in elk geval een te laag belastbaar bedrag, althans een te laag bedrag aan belasting opgegeven, althans doen of laten opgeven,
terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 december 2003 in de gemeente Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met [dochtermaatschappij E B.V.] , verder te noemen 'de B.V.', en/of een of meer anderen, opzettelijk een bij de Belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aangifte voor de vennootschapsbelasting over het kalenderjaar 2001 en/of boekjaar 2001/2003, boekjaar 1 juni 2001 tot en met 31 maart 2003 (D-B001) ten name van de B.V., onjuist en/of onvolledig heeft gedaan, immers hebben hij, verdachte en de B.V. en/of (een of meer van) hun mededader(s), opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Eindhoven ingeleverde aangiftebiljet vennootschapsbelasting over genoemd(e) jaar/jaren, – zakelijk weergegeven – in de kolom betreffende 'fiscale winstberekening' onder 18b (afschrijving bedrijfsgebouwen en -terreinen) in (de specificatie bij) voornoemde aangifte onder 'willekeurige afschrijving Beek' een bedrag groot 5.010.583,- euro vermeld, althans doen of laten vermelden, zulks terwijl de B.V. in werkelijkheid niet in aanmerking kwam voor die willekeurige afschrijving, althans terwijl die willekeurige afschrijving in werkelijkheid nihil was, althans in werkelijkheid lager was dan vermeld, in elk geval een te laag belastbaar bedrag, althans een te laag bedrag aan belasting opgegeven, althans doen of laten opgeven, terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak feit 1
A.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar het oordeel van het hof naar voren gekomen dat het koopcontract tussen [Montenegrijnse vennootschap DI d.o.o.] als verkoper en [dochtermaatschappij A B.V.] als koper van 6 maart 2001 als vals kan worden aangemerkt.
De verdachte staat (ingevolge de bewoordingen van de onder feit 1 ten laste gelegde feiten) terecht voor het feitelijk leidinggeven aan of het opdracht geven tot het valselijk opmaken van deze overeenkomst. Subsidiair staat de verdachte terecht voor het samen met anderen vorenbedoelde valse overeenkomst aan de Belastingdienst beschikbaar stellen, waartoe hij opdracht dan wel feitelijk leiding heeft gegeven en meer subsidiair voor het samen met anderen een valse boekhouding aan de Belastingdienst beschikbaar stellen.
Voor een bewezenverklaring van al deze varianten is vereist dat de verdachte wetenschap had van de valsheid van de overeenkomst van 6 maart 2001, dan wel dat de verdachte behoorde te weten dat die overeenkomst vals was.
Het hof overweegt in dat verband als volgt.
De rechtspersoon [dochtermaatschappij A B.V.] is pleger van het feit, nu de desbetreffende gedraging, te weten het opzettelijk opmaken van de valse overeenkomst, redelijkerwijs aan haar kan worden toegerekend. Het opmaken van de overeenkomst past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon en is voorts door haar aanvaard, nu zij contractspartij is bij die overeenkomst.
De verdachte was middellijk bestuurder van [dochtermaatschappij A B.V.] , namelijk als directeur van [moedermaatschappij N.V.] , de moedermaatschappij van [dochtermaatschappij A B.V.] In die hoedanigheid had hij zeggenschap over [dochtermaatschappij A B.V.]
De advocaat-generaal heeft zich bij requisitoir op het standpunt gesteld dat de verdachte in zijn hoedanigheid van controller binnen de [concernnaam] -groep op de hoogte was van de financiële positie van de onder de moedermaatschappij vallende dochterondernemingen. De verdachte kende het financieel-fiscale belang van tijdige herinvestering en wist dat de fiscus het project Montenegro niet als afboeking op de herinvesteringsreserves accepteerde. Voordat de verdachte de overeenkomst aan de fiscus verstrekte had het op zijn weg gelegen om deze overeenkomst grondig te bestuderen. De verdachte zou dan volgens de advocaat-generaal bemerkt hebben dat de summiere opzet van het document in geen verhouding stond tot het achterliggende financiële belang en dat andere concrete stukken of aanwijzingen dat het om een serieus project ging nauwelijks bestonden. Als registeraccountant en hoogste financiële man binnen het vastgoedconcern [concernnaam] had de verdachte zich veel kritischer moeten opstellen. Door zich niet te vergewissen van het realiteitsgehalte van de overeenkomst van 6 maart 2001 heeft de verdachte zich – in de visie van het Openbaar Ministerie – willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij de fiscus een valse overeenkomst verstrekte om aan te tonen dat aan een herinvesteringsverplichting was voldaan.
De verdachte heeft ten overstaan van de raadsheer-commissaris verklaard dat hij niet betrokken is geweest bij de totstandkoming van de overeenkomst. Hij heeft in maart 2001 kennis van het bestaan ervan gekregen. Op instigatie van [medeverdachte 1] heeft de verdachte de overeenkomst opgenomen in de administratie. De verdachte stelt op dat moment geen reden te hebben gehad om te twijfelen aan de echtheid van de overeenkomst. Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zeiden tegen hem dat zij bij een Montenegrijnse minister waren geweest en dat zij een toezegging hadden gekregen over de beschikbaarheid van de (naar het hof begrijpt: in de overeenkomst bedoelde) grond. De verdachte zag de overeenkomst als een raamovereenkomst die nog nadere uitwerking behoefde. Hij wist niet zo goed aan welke eisen de overeenkomst voor de Belastingdienst moest doen. De contacten met de Belastingdienst werden volgens de verdachte met name door [medeverdachte 1] verzorgd. De verdachte had een uitvoerende rol, in de zin dat hij ervoor moest zorgen dat de Belastingdienst de beschikking kreeg over de benodigde stukken.
Met betrekking tot het onder feit 1 ten laste gelegde is het hof uit het onderzoek ter terechtzitting niet gebleken dat de verdachte op enigerlei wijze betrokken was bij het opmaken van de koopovereenkomst van 6 maart 2001. Evenmin is komen vast te staan dat hij betrokken was bij de fase voorafgaand aan het opmaken van de overeenkomst en dat hij werkzaamheden verrichtte ten behoeve van het project. Als financieel directeur heeft de verdachte in dat verband enkel administratieve handelingen verricht of laten verrichten.
Bij die stand van zaken kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte ten tijde van het opmaken van de overeenkomst op 6 maart 2001 wetenschap had van de intellectuele valsheid van de overeenkomst, waardoor hij niet als feitelijk leiddinggever aan of opdrachtgever van het opmaken van die overeenkomst kan worden aangemerkt.
De vervolgvraag waarvoor het hof zich gesteld ziet is of de verdachte op 9 april 2001 wel de wetenschap had of behoorde te hebben dat de overeenkomst niet de werkelijkheid weerspiegelde. Op die datum is door de verdachte, al dan niet namens [dochtermaatschappij A B.V.] , tijdens een controlebezoek aan belastingambtenaar [belastingambtenaar 1] de valse overeenkomst van 6 maart 2001 ter beschikking gesteld. Om als feitelijk leidinggever aan het ter beschikking stellen van deze valse overeenkomst voor fiscale controledoeleinden (zoals ten laste gelegd onder feit 1 subsidiair), dan wel als zelfstandig pleger daarvan (zoals ten laste gelegd onder feit 1 meer subsidiair) te kunnen worden aangemerkt, dient in rechte komen vast te staan dat de verdachte daarop opzet heeft gehad, ten minste in voorwaardelijke zin.
Van voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg, in dit geval het ter beschikking stellen aan de Belastingdienst van een valse overeenkomst, kan worden gesproken indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. Daarbij dient het te gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zulk een kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). Uit de enkele omstandigheid dat die wetenschap bij de verdachte aanwezig is dan wel bij hem moet worden verondersteld, kan niet zonder meer volgen dat hij de aanmerkelijke kans op het gevolg ook bewust heeft aanvaard.
Zoals hiervoor reeds is overwogen, is uit het onderzoek ter terechtzitting niet naar voren gekomen dat de verdachte een substantiële betrokkenheid had bij het project Montenegro en evenmin dat hij bij de totstandkoming van de overeenkomst van 6 maart 2001 betrokken was. Aldus is niet gebleken dat de verdachte wist van de intellectuele valsheid van die overeenkomst. Evenmin zijn uit de bewijsmiddelen omstandigheden af te leiden waaruit volgt dat een dergelijke wetenschap bij verdachte moet worden verondersteld. Nu noch kan worden vastgesteld dat de verdachte reeds op 9 april 2001 wetenschap had van de valsheid, noch dat hij toen zulks behoorde te weten, is de slotsom dat het bewijs tekort schiet voor het vorenbedoelde voorwaardelijk opzet op het ter beschikking stellen van een valse overeenkomst of boekhouding aan de Belastingdienst.
Resumerend is het hof, anders dan de advocaat-generaal, maar met de rechtbank en de verdediging van oordeel, dat het onder feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Mitsdien zal de verdachte daarvan worden vrijgesproken.
Overwegingen met betrekking tot de feiten 2 en 3: vrijspraak