Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 16-11-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4906, 16-03910
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 16-11-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4906, 16-03910
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 16 november 2017
- Datum publicatie
- 5 december 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2017:4906
- Zaaknummer
- 16-03910
Inhoudsindicatie
Art. 5b AWR. ANBI. Na verwijzing, HR 25 november 2016, nr. 15/04990, ECLI:NL:HR:2016:2666, is niet (langer) in geschil dat belanghebbende volgens haar statutaire doelstelling uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt in de zin van artikel 5b, lid 1, AWR. Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbendes feitelijke activiteiten voor tenminste 90 percent rechtstreeks erop zijn gericht enig in artikel 5b, lid 3, AWR bedoeld algemeen nut te dienen. Na verwijzing moet ervan worden uitgegaan dat wordt voldoen aan het bepaalde in artikel 1a, lid 1, onderdeel b van de Uitvoeringsregeling AWR, voor zover daar wordt bepaald dat “uit de regelgeving (…) van de instelling blijkt dat de instelling uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen belang dient”. Indien die feitelijke werkzaamheden niet wezenlijk afwijken van de statutaire activiteiten zoals omschreven in belanghebbendes doelstelling, dienen die feitelijke werkzaamheden geacht te worden rechtstreeks te zijn gericht op enig algemeen nut als bedoeld in artikel 5b, lid 3, AWR. Aan de hand van de daadwerkelijke uitgaven van belanghebbende onderzoekt het Hof of de feitelijke werkzaamheden en daarmee samenhangende uitgaven rechtstreeks erop zijn gericht bedoeld enig algemeen nut te dienen. Dat onderzoek leidt het Hof tot het oordeel dat de feitelijke activiteiten van belanghebbende niet wezenlijk afwijken van de statutaire activiteiten. Derhalve zijn belanghebbendes feitelijke activiteiten voor tenminste 90 percent rechtstreeks erop gericht bedoeld enig algemeen nut te dienen.
Uitspraak
Team belastingrecht
meervoudige Belastingkamer
kenmerk: 16/03910
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 18 september 2014, nummer LEE 13/282 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende na te noemen beschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft belanghebbende bij beschikking van 6 maart 2012 meegedeeld dat zij met ingang van 1 juli 2012 niet langer wordt aangemerkt als een Algemeen Nut Beogende Instelling (hierna: ANBI) in de zin van artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikking. De Inspecteur heeft bij uitspraak het bezwaar ongegrond verklaard en de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 18 september 2014 ongegrond verklaard.
Tegen de uitspraak van de Rechtbank heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Ter zake van dit hoger beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 497. Bij zijn uitspraak van 15 september 2015, nr. 14/01142, heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.
Op het beroep in cassatie van belanghebbende heeft de Hoge Raad bij arrest van 25 november 2016, nr. 15/04990, het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (hierna: het Hof) voor een onderzoek van de zaak in volle omvang met inachtneming van het arrest (hierna: het verwijzingsarrest).
Belanghebbende heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld door het Hof, bij brief van 15 februari 2017, geconcludeerd naar aanleiding van het verwijzingsarrest. De Inspecteur is vervolgens door het Hof in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het verwijzingsarrest en op de conclusie van belanghebbende, hetgeen hij heeft gedaan bij zijn conclusie na verwijzing van 17 maart 2017. Belanghebbende heeft bij brief van 21 september 2017 een stuk genaamd “nadere toelichting conclusie na verwijzing” ingediend. Afschriften van voormelde stukken zijn aan de wederpartij verstrekt.
De zitting heeft plaatsgehad op 6 oktober 2017 te ‘s-Hertogenbosch. Daarbij zijn verschenen en gehoord [A] , als de gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B] en [C] , alsmede [D] namens de Inspecteur, bijgestaan door [E] en mevrouw [F] .
Het Hof heeft aan het slot van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
De Hoge Raad is bij de beoordeling van het cassatieberoep van het volgende uitgegaan:
“2.1.1. Belanghebbendes doel luidt volgens artikel 2 van haar statuten:
"1. De stichting heeft ten doel: het scheppen van mogelijkheden voor minimaal vierhonderd personen om gezamenlijk tweemaal per dag het TM- (HR: Transcendente Meditatie) en TM-sidhiprogramma, zoals geleerd door [H] Mahesh Yogi, te beoefenen, om op deze wijze een zodanige invloed uit te oefenen op het collectieve bewustzijn van de Nederlandse bevolking, dat negatieve tendenzen gaan verdwijnen en worden omgebogen in positieve ontwikkelingen.
2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:
A) projecten te ontwikkelen, die bovengenoemde doelstellingen doen realiseren, zoals:
a. woongelegenheid voor een dergelijke groep;
b. huisvesting om het gezamenlijke meditatieprogramma te beoefenen;
c. werkgelegenheid;
d. het voorwaarden scheppen voor onderwijs op basis van de systematische ontwikkeling van het bewustzijn voor de betrokkenen;
e. het voorwaarden scheppen voor mogelijkheden voor recreatie en gezondheidszorg.
B) Het verstrekken van informatie over de genoemde doelstelling."
In 1988 is belanghebbende begonnen met het realiseren van het [woonwijk] , een wijk in [vestigingsplaats] . In het [woonwijk] zijn in totaal 200 woningen. Dit betreffen koop- en huurwoningen. Het [woonwijk] huisvest ca. 300 huishoudens van merendeel mediterenden en sidha's. Belanghebbende regelt, als bewonersorganisatie, de toelating tot het [woonwijk] . Inschrijving voor een woning in het [woonwijk] is pas mogelijk als een overeenkomst is gesloten met belanghebbende.
De activiteiten van belanghebbende bestaan uit het onderhouden van het [woonwijk] en haar voorzieningen door het verstrekken van subsidies aan de basisschool, de biologische winkel en het vegetarische restaurant. Daarnaast organiseert en ondersteunt belanghebbende TM-activiteiten, die ook vanuit het buitenland worden bezocht.
Niet alle inwoners van het [woonwijk] nemen actief deel aan de TM-activiteiten. Dagelijks nemen circa 100 mensen in het [woonwijk] deel aan de Transcendente Meditatie die tweemaal daags wordt gehouden. Teneinde de doelstelling van de gemeenschap te bereiken dienen dagelijks 400 mensen deel te nemen aan de meditatiebijeenkomsten. Alle inwoners van het [woonwijk] zijn aan belanghebbende een maandelijkse bijdrage verschuldigd, ongeacht of zij deelnemen aan de TM-activiteiten. De bijdrage wordt aangewend om de voorzieningen in het [woonwijk] in stand te houden.
In het beleidsplan van belanghebbende voor de periode 2011-2021 van oktober 2011 staat onder meer dat belanghebbende zich wil richten op het genereren van publiciteit over het nut van de transcendente meditatie en de TM-sidhitechniek voor de maatschappij, op de ondersteuning van de bouw van nieuwe huizen en op het professionaliseren van de beoefenaars van de TM-sidhitechniek en de ondersteuning van de activiteiten n het [woonwijk] .
Belanghebbende heeft sinds 1 januari 2008 de status van Algemeen Nut Beogende Instelling (hierna: ANBI).
De Inspecteur heeft een onderzoek ingesteld naar de ANBI-status van belanghebbende en heeft op 26 september 2011 en op 20 januari 2012 een ‘bedrijfsbezoek’ gebracht.
De Inspecteur heeft bij beschikking van 6 maart 2012 aan belanghebbende meegedeeld dat zij per 1 juli 2012 niet langer zal worden aangemerkt als een ANBI.”
Voorts zijn op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden komen vast te staan.
De woningen in het [woonwijk] worden niet voor rekening en risico van belanghebbende geëxploiteerd.
Dagelijks nemen mensen in het [woonwijk] deel aan de gezamenlijke, groepsgewijze beoefening van het TM en/of het geavanceerde TM-sidhiprogramma. Sommige deelnemers beoefenen hun dagelijkse meditatie op eigen gelegenheid.
Alle inwoners van het [woonwijk] waren tot 2015 een maandelijkse bijdrage verschuldigd aan belanghebbende. Inmiddels is hier geen sprake meer van.
Het bestuur van belanghebbende verricht zonder daarvoor een vergoeding te ontvangen de volgende feitelijke werkzaamheden:
a. het coördineren van het onderhoud (van de voorzieningen) in het [woonwijk] ;
b. het verstrekken van subsidies aan de basisschool waar TM onderwezen wordt, de biologische winkel en het vegetarische restaurant voor zover daar financiële mogelijkheden voor zijn;
c. het organiseren en ondersteunen van TM-activiteiten die ook vanuit het buitenland worden bezocht;
d. het promoten van gemeenschappelijke meditatie in het [woonwijk] door middel van promotiemateriaal over het [woonwijk] , waaronder het nieuwsblad [woonwijk] Nieuws;
e. het genereren van publiciteit over het nut van TM en het TM-sidhiprogramma;
f. administratieve werkzaamheden;
g. het onderhouden van contacten met partners;
h. het regelen van de toelating tot het [woonwijk] .
Belanghebbende heeft in de jaren 2010 tot en met 2015 rentebaten genoten. Voorts hadden in die periode de bewoners van het [woonwijk] de mogelijkheid om naar draagkracht vrijwillige bijdragen over te maken aan belanghebbende. In de periode 2011 tot en met 2015 zien de uitgaven die belanghebbende heeft gedaan op administratie- en bureaukosten, promotiekosten en bijdragen. Deze uitgaven heeft belanghebbende gefinancierd met voormelde inkomsten en door in te teren op haar vermogen. Uit de stukken van het geding blijkt dat belanghebbende over de jaren 2009 tot en met 2015 de volgende inkomsten heeft genoten en de volgende uitgaven gedaan:
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 totaal
BATEN
Rentebaten € 5.245 € 3.646 € 3.608 € 3.487 € 3.844 € 2.268 € 2.165 € 24.263
Vrijwillige bijdragen bewoners [woonwijk] ;
Donaties en overige baten € 1.600 € 1.828 € 2.033 € 1.928 € 1.227 € 675 € - € 9.291
€ 5.845 € 5.474 € 5.641 € 5.415 € 5.071 € 2.943 €2 165 € 33.554
LASTEN
a. Administratie- en bureaukosten € -3.740 € -6.661 € -5.098 € -7.525 € -5.347 € -1.617 € -128 € -30.116
b. Promotie ( [woonwijk] Nieuws / films) € -5.000 € -3.013 € -919 € -1.021 € -5.558 €-3.607 € -19.118
Verstrekte bijdragen ten behoeve van:
c. TM-cursus € -350 € -350
d. Grafisch ontwerp logo [G] € -1.041 € -1.041
e. Inrichting centrum / vrouwenvleugel € -500 € -3.971 € -4.471
f. Gemeenschapsactiviteiten [woonwijk] € -445 € -110 € -555
g. Kunstwerk 25-jarig bestaan [woonwijk] € -1.190 € -1.798 € -2.988
h. 1/3 kosten ontwikkeling website
[woonwijk] .nl € -2.500 € -2.500
i. Groep 8 film € -150 € -150
j. Tour [M] € -300 € -300
k. Sidhicursus € -5.250 € -5.250
l. Stichting [H] € -4.000 € -4.000
€ 6.135 € 18.931 € 10.611 € 8.444 € 6.818 € 7.175 € 8.985 € 70.839
RESULTAAT € -290 € -13.457 € -4.970 € -3.029 € -1.747 € -4.232 € -6.820 € -37.285
De administratie- en bureaukosten omvatten naast de administratiekosten ook de bankkosten, kosten voor kantoorbenodigdheden, kosten voor samenstellen van de jaarrekening, kosten voor onderhoud van de website, kopieerkosten, portokosten en kosten ter zake van het inwinnen van juridisch en fiscaal advies en dergelijke.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de Inspecteur terecht de status van ANBI van belanghebbende heeft ingetrokken. Tussen partijen is niet (langer) in geschil is dat belanghebbende volgens haar statutaire doelstelling uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt in de zin van artikel 5b, lid 1, AWR Het geschil spitst zich toe op het antwoord op de vraag of belanghebbendes feitelijke activiteiten voor tenminste 90 percent rechtstreeks erop zijn gericht enig in artikel 5b, lid 3, AWR bedoeld algemeen nut te dienen.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in de procedure na verwijzing steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar en tot vernietiging van de beschikking van 6 maart 2012. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.