Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-11-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:5283, 16/03550 en 16/03556

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-11-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:5283, 16/03550 en 16/03556

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
30 november 2017
Datum publicatie
12 januari 2018
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:5283
Zaaknummer
16/03550 en 16/03556

Inhoudsindicatie

Het Hof is met belanghebbende van oordeel dat de vof de onderneming is blijven drijven en in 2010 slechts gedeeltelijk heeft gestaakt. Ook na de overdracht van (een deel van) haar cliëntenportefeuille en een (deel van) haar inventaris kunnen de vennoten worden aangemerkt als ondernemer.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 16/03550 en 16/03556

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst (16/03550),

hierna: de Inspecteur,

en het hoger beroep van de heer [belanghebbende] (16/03556),

wonende te [G] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 9 juni 2016, nummer BRE 15/1382, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de Inspecteur,

betreffende de hierna te vermelden belastingaanslag en beschikking.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

Aan belanghebbende is een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) over het jaar 2010 opgelegd. De aanslag is berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 179.193 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 15.382. Voorts is bij die aanslag een bedrag aan heffingsrente in rekening gebracht van € 6.633.

1.1.2.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 112.676 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 15.382 en is bij die vermindering de heffingsrente bepaald op een bedrag van € 3.297.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 84.949 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 15.382, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 992; en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 aan hem vergoedt.

1.3.

Tegen deze uitspraak hebben zowel belanghebbende als de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 2 november 2017 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, en namens de Inspecteur, [A] [A] , en [B] . Ter zitting zijn de procedures met de nummers 16/03550 en 16/03556 ( [belanghebbende] ) en 16/03551 ( [echtgenote] ) gelijktijdig behandeld.

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

In het onderhavige jaar drijven belanghebbende en zijn echtgenote, [echtgenote] , in de vorm van een vennootschap onder firma, een administratie- en belastingadvieskantoor, genaamd ” [C] VOF” (hierna: de vof).

2.2.

Op 9 september 2010 heeft de vof een koopovereenkomst (hierna: de koopovereenkomst) gesloten met de maatschap [D] B.V. en [E] B.V. (hierna tezamen: [DE] ), waarbij de vof per 1 september 2010 (een deel van) haar cliëntenportefeuille en (een deel van) haar inventaris verkoopt aan [DE] (hierna: de verkoop). In deze overeenkomst (hierna: de overeenkomst) is tussen de vof en [DE] , voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

“Artikel 1: overdracht

1. Verkoper verklaart per 1 september 2010 te hebben verkocht aan koper, gelijk koper verklaart per gelijke datum van verkoper te hebben gekocht, de aan verkoper in vrije en onbezwaarde eigendom toebehorende cliëntenportefeuille, de daarbij behorende administratieve bescheiden en relaties alsmede het recht op het gebruik van de naam “ [C] ”, inclusief alle lasten, rechten en verplichtingen welke onlosmakelijk verbonden zijn met de overgedragen activa; het geheel tezamen hierna te noemen: de cliëntenportefeuille.

2. Verkoper verklaart per 1 september 2010, hierna de overdrachtsdatum, te hebben verkocht aan koper, gelijk koper verklaart per gelijke datum van verkoper te hebben gekocht, de aan verkoper in vrije en onbezwaarde eigendom toebehorende inventaris welke dienstbaar is aan de exploitatie van de hiervoor onder punt 1 bedoelde cliëntenportefeuille. Van deze inventaris is een lijst opgesteld welke aan deze overeenkomst wordt gehecht, door partijen voor akkoord wordt ondertekend en een onlosmakelijk onderdeel vormt van deze overeenkomst (bijlage 1).

Artikel 2: prijs

  1. De koopprijs voor de hiervoor onder 1.1 genoemde cliëntenportefeuille bedraagt in beginsel en onder voorwaarde een factor 1 van de daadwerkelijke gerealiseerde jaarlijkse omzet ad. € 275.000,-- (zegge: tweehonderdvijfenzeventigduizend euro) en wordt onder de navolgende voorwaarde voldaan.

  2. Een deel van de koopprijs wordt voldaan door het verstrekken van twee lijfrente verzekeringen voor de heer [belanghebbende] en mevrouw [echtgenote] . Deze lijfrente verzekeringen worden afgesloten bij de koper, zijnde de maatschap [DE] . Beide lijfrenteverzekeringen hebben op het moment van afsluiten, 1 september 2010, elk een fiscale waarde van € 106.370,-- (zegge: honderdzesduizenddriehonderdzeventig euro). Per saldo bedraagt de totale fiscale waarde derhalve € 212.740,-- (zegge: tweehonderdtwaalfduizendzevenhonderdveertig euro).

  3. Als dekking voor deze lijfrente zal de maatschap [DE] een bankrekening openen waarop jaarlijks de bedragen als volgt zullen worden gestort:

a. Voor een periode van 5 jaar wordt jaarlijks 20% van de jaarlijkse gecalculeerde en geïncasseerde omzet gestort;

b. Op 31 augustus 2015 wordt na ommekomst van 5 jaar het totaal van de jaarlijkse gecalculeerde en geïncasseerde omzet vergeleken met de fiscale waarde van de opgerente lijfrenteverzekeringen zoals deze op de balans van de verkoper als verplichtingen staat gewaardeerd;

c. Voor zover de totale gecalculeerde en geïncasseerde omzet over de periode 1 september 2010 t/m 31 augustus 2015 hoger is dan de fiscale- ofwel de balanswaarde van de lijfrenteverzekeringen per 31 augustus 2015, zal door koper het verschil ten gunste worden overgemaakt op een nader aan te wijze bankrekening van verkoper;

d. Voor zover de totale gecalculeerde en geïncasseerde omzet over de periode

e. 1 september 2010 t/m 31 augustus 2015 lager is dan de fiscale- ofwel de balanswaarde van de lijfrenteverzekeringen per 31 augustus 2015, zal het verschil ofwel het tekort door verkoper worden overgemaakt op een nader aan te wijze bankrekening van de koper;

f Na ommekomst van 5 jaar zijnde op 31 augustus 2015 verplicht verkoper en koper zich tot overdracht van de lijfrenteverzekeringen naar een door verkoper nader aan te wijzen partij. Een eventueel verschil tussen marktwaarden en fiscale- ofwel balanswaarde van de lijfrenteverzekeringen is voor rekening van de verkoper.

4. De koopprijs voor de hiervoor onder 1.2 genoemde inventaris bedraagt € 25.000,-- (zegge: vijfentwintigduizend euro). Het verschuldigde bedrag wordt als volgt voldaan:

• middels een lening met een looptijd van 5 jaar, eindigen op 31 augustus 2015;

• de lening wordt jaarlijks afgelost in 5 gelijke termijnen;

• de eerste aflossingstermijn (20%) zal plaatsvinden op 31 augustus 2011.

De inventaris alsmede de lening zal worden opgenomen op de balans van [DE] Accountants B.V.

Artikel 3: levering

1. Levering van de cliëntenportefeuille en de inventaris vindt bij deze overeenkomst plaats op 1 september 2010.

(…)

Artikel 4: medewerkers

1. Per overdrachtsdatum zijn de navolgende personeelsleden in dienst van de verkoper:

• [F] , administratief medewerker, wonende te [adres 1] 4, [postcode 1] [G] ;

• [H] , samenstelling jaarrekeningen, wonende te [adres 2] 2, [postcode 2] [J] ;

• [K] , stagiair, [adres 3] 24, [postcode 3] [G] .

2. Koper verklaart uitdrukkelijk deze werknemers per overdrachtsdatum onder dezelfde arbeidsvoorwaarden in dienst te nemen.

3. Verkoper verklaart de werknemers van deze verkoop en overdracht op de hoogte te hebben gesteld.

4. Genoemde werknemers komen in dienst bij [E] B.V. en worden allen gedetacheerd aan [DE] Accountants B.V,

Artikel 5: nadere afspraken

1. Verkoper verplicht zich tot 5 jaar naar overdrachtsdatum het blijven meewerken in de overgedragen onderneming.

2. Verkopers werkzaamheden bestaan voornamelijk uit het opstellen en bespreken van jaarverslagen en het beheren van de loonadministratie van de overgedragen onderneming. Desgewenst kan in onderling overleg tussen verkoper en koper een aanpassing plaatsvinden binnen de werkzaamheden.

3. Verkoper zal zich vestigen als zelfstandigen (ZZP) en verstrekt koper jaarlijks een kopie van zijn VAR verklaring welke de belastingdienst heeft afgegeven.

4. Verkoper verklaart dat er sprake is van detachering en dat er geen sprake is van enige vorm van loon dienstbetrekking. Koper loopt ondernemingsrisico en tussen koper en verkoper is geen gezagsverhouding aanwezig. Voor zover de Belastingdienst (op enig moment) van mening is dat er sprake is van een andere vorm van (arbeids)verhouding dan het vorenstaande, zal verkoper zich garant stellen voor de eventuele schade die hieruit kan vloeien.

5. Verkoper detacheert zich voor een periode van 5 jaar, uiterlijk tot 31 augustus 2015. Het aantal uren wordt in onderling overleg met koper jaarlijks afgebouwd doch in beginsel tenminste volgens onderstaand tabel:

• periode 1-9-2010 t/m 31-8-2011: 1500 uur;

• periode 1-9-2011 t/m 31-8-2012: 1200 uur;

• periode 1-9-2012 t/m 31-8-2013: 900 uur;

• periode 1-9-2013 t/m 31-8-2014: 300 uur;

• periode 1-9-2014 t/m 31-8-2015: in overleg.

6. Verkoper declareert voor zijn werkzaamheden aan koper een uurtarief van € 35,-- ex. btw. Verkoper zal aan koper dit uurtarief vergoeden op voorwaarde dat de gewerkte uren van verkoper voor tenminste € 45,-- per uur op jaarbasis door koper kan worden gefactureerd en geïncasseerd aan/van debiteuren.

(…)

Artikel 7: relatiebeding

1. Het is verkoper verboden om direct noch indirect, voor eigen rekening of voor rekening van anderen, al dan niet in loondienst of op welke andere wijze ook, diensten te verrichten in de ruimste zin des woords welke relaties op de verkoopdatum tot de cliëntenportefeuille van verkoper behoren.

2. Verkoper zal zich in ruime zin, derhalve eveneens betrekking hebbende op de kring van relaties die op verkoopdatum tot de cliëntenportefeuille behoren, gedurende een periode van vijf jaren na 1 september 2010 onthouden van het voor eigen rekening of voor rekening van anderen opnieuw opbouwen van een eigen cliëntenportefeuille.”

2.3.1.

Uit het overzicht “KLANTEN [L] PER 1 SEPT. 2010 VORO OVERNAME DOOR [DE]” volgt dat na de overdracht van (een deel van) de cliëntenportefeuille aan [DE] per 1 september 2010 (158 in aantal) een deel van haar cliënten bij de vof is achtergebleven (dertien in aantal).

2.3.2.

Niet alle activa van de vof zijn aan de koper verkocht. Het gedeelte van pand waarin het kantoor van de vof is gevestigd , divers meubilair, computerapparatuur met software, een printer en een bedrijfsauto zijn niet verkocht en in de vof achtergebleven. Deze activa zijn nadien voor de activiteiten van de vof gebruikt.

2.4.1.

De vennoten hebben na de verkoop de vof niet uitgeschreven uit het handelsregister van de kamer van koophandel.

2.4.2.

Met het door de vof overgedragen gedeelte van de cliëntenportefeuille is in 2011 door de vof bij [DE] een omzet gegenereerd van € 60.008. Met de bij de vof achtergebleven cliënten heeft de vof in 2011 een omzet gegenereerd van € 5.951.

2.4.3.

In 2012 is met de door de vof overgedragen cliënten door de vof bij [DE] een omzet gegenereerd van € 53.661 en heeft de vof met de bij haar achtergebleven cliënten een omzet gegenereerd van € 5.227.

2.4.4.

[DE] factureerde daarbij haar werkzaamheden, inclusief die van de vof, bij de overgenomen cliënten en de vof factureerde haar eigen werkzaamheden bij de achtergebleven cliënten.

2.5.

Bij de aanslagregeling 2010 heeft de Inspecteur geconcludeerd dat belanghebbende zijn onderneming op 1 september 2010 geheel heeft gestaakt en is hij afgeweken van de door belanghebbende ingediende aangifte.

2.6.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag IB/PVV over het jaar 2010 verminderd door voor de fiscale winstberekening voor de overdrachtsprijs van de onderneming alsnog aan te sluiten bij het door belanghebbende aangeven bedrag van € 225.058.

2.7.

Belanghebbende heeft in zijn aangifte het in de overeenkomst vermelde bedrag van € 106.368 in aftrek gebracht als stakingslijfrenteaftrek. De Inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat op grond van artikel 3.129 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: IB) het maximum bedrag aan aftrek van stakingslijfrente € 216.533 bedraagt. Dit bedrag is inclusief het totaal bedrag van de reguliere lijfrenteaftrek en omzetting van de FOR (artikel 3.129, lid 3, IB). Aangezien – aldus de Inspecteur – belanghebbende reeds € 149.945 aan voorzieningen heeft opgebouwd, resteert een maximaal bedrag aan aftrek voor een stakingslijfrente € 66.588, zodat een bedrag van (€ 106.368 -/- € 66.588=) € 39.780 niet aftrekbaar is.

2.8.

Het belastbaar inkomen uit werk en woning heeft de Inspecteur als volgt vastgesteld:

Aangegeven belastbare winst 197.257

Correctie boekwinst kantoor + 13.067

210.324

Dotatie FOR -/- 11.811

Afname FOR + 22.071

220.584

Ondernemersaftrek (zelfstandigenaftrek + stakingsaftrek) -/- 8.204

212.380

MKB-winstvrijstelling -/- 25.486

Belastbare winst vastgesteld 186.894

Belastbare winst aangegeven -/- 159.167

Correctie belastbare winst 27.727

Belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1)

Berekend inkomen volgens aangifte 45.169

Correctie belastbare winst 27.727

Correctie stakingslijfrenteaftrek 39.780

Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning 112.676

2.9.

De Rechtbank heeft geoordeeld dat de correctie belastbare winst ten onrechte is aangebracht en heeft het belastbaar inkomen uit werk en woning als volgt vastgesteld:

Berekend inkomen volgens aangifte 45.169

Geen correctie belastbare winst -

Correctie stakingslijfrenteaftrek 39.780

Vastgesteld belastbaar inkomen uit werk en woning 84.949

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil in hoger beroep betreft het antwoord op de volgende vragen:

a. heeft de vof de onderneming volledig gestaakt waardoor belanghebbende niet langer winst uit onderneming geniet,

b. is terecht een bedrag van € 39.780 aan stakingslijfrenteaftrek gecorrigeerd.

3.2.

Belanghebbende is van mening dat beide vragen ontkennend beantwoord moeten worden. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.3.

De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat in het onderhavige jaar sprake is van een gehele staking van de volledige onderneming van de vof, en dat na 1 september 2010 de inkomsten die de vof genereert bij belanghebbende niet langer kunnen worden aangemerkt als winst uit onderneming doch als resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking moeten worden genomen.

3.4.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een gehele staking van de volledige onderneming, doch dat sprake is van een gedeeltelijke staking van de onderneming. Voorts stelt hij dat de Rechtbank ten aanzien van de stakingslijfrente aftrek ten onrechte een bedrag € 39.780 heeft gecorrigeerd.

3.5.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

3.6.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en vaststelling van het belastbaar inkomen uit werk en woning op een bedrag van (€ 84.949 -/- € 39.780 =) € 45.169 en dienovereenkomstige vermindering van de beschikking heffingsrente.

3.7.

De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar.

4 Gronden

5 Beslissing