Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 07-12-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:5458, 16/03787

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 07-12-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:5458, 16/03787

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
7 december 2017
Datum publicatie
24 januari 2018
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:5458
Formele relaties
Zaaknummer
16/03787

Inhoudsindicatie

BPM. Schade niet aannemelijk gemaakt. Wel heeft het ontbreken van Nederlandstalige handleidingen en Nederlandse software een waardeverminderend effect op de handelswaarde van de auto. Beroep op Innameprotocol leasemaatschappij verworpen. Geen reden voor correctie op koerslijstwaarde in verband met aantal vorige eigenaren. Interne compensatie mogelijk. Dat koerslijstwaarde Eurotaxglass’s mede wordt bepaald door BTW-auto’s rechtvaardigt geen correctie op die waarde.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 16/03787

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 31 augustus 2016, nummer BRE 15/6606, in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende de hierna vermelde naheffingsaanslag, boetebeschikking en beschikking belastingrente.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft op 31 december 2014 aangifte gedaan ter zake van de registratie van een motorrijtuig van het merk [merk] , type [type] , met identificatienummer [nummer] (hierna: de auto). De op aangifte verschuldigde BPM ten bedrage van € 13.832 is voldaan. Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] met dagtekening 17 april 2015 een naheffingsaanslag opgelegd ten bedrage van € 831. Daarnaast is aan belanghebbende bij beschikking een verzuimboete opgelegd van € 83 en is € 9 aan belastingrente in rekening gebracht.

De naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de belastingrentebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur met dagtekening 29 september 2015 gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 331.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard voor zover het betrekking heeft op de boete, de uitspraak op bezwaar tegen de boetebeschikking vernietigd, de boetebeschikking vernietigd, het beroep voor het overige ongegrond verklaard, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.484 en de Inspecteur gelast het door belanghebbende betaalde griffierecht aan haar te vergoeden.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 503.

De Inspecteur heeft geen verweerschrift ingediend.

1.4.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) hebben partijen vóór de zitting nadere stukken ingediend. De Inspecteur bij brief van 8 februari 2017 (getiteld “verweerschrift”) en belanghebbende bij brief van 10 februari 2017. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.5.

De zitting heeft plaatsgehad op 22 februari 2017 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A] , als gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door de heer [B] , alsmede, namens de Inspecteur, de heren [C] , [D] en [E] . De Inspecteur heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.6.

Het Hof heeft het onderzoek ter zitting geschorst en daarbij bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat. Vervolgens heeft het Hof partijen verzocht schriftelijk inlichtingen te geven en/of onder hen berustende stukken in te zenden, aan welk verzoek zij hebben voldaan bij brief van 14 maart 2017 (belanghebbende) en 11 april 2017 (de Inspecteur).

1.7.

De nadere zitting heeft plaatsgehad op 25 oktober 2017 te ‘s‑Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heren mr. [F] en [D] . Belanghebbende heeft ter zitting, zonder bezwaar van de wederpartij, een kopie overgelegd van twee bladzijden van een website met te koop staande auto’s van het merk [merk] .

1.8.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.9.

Van beide zittingen is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende heeft met betrekking tot de registratie in het Nederlandse kentekenregister van de auto, afkomstig uit een andere lidstaat van de Europese Unie, een bedrag van € 13.832 aan BPM op aangifte voldaan. Belanghebbende heeft bij de aangifte een taxatierapport gevoegd van [B] (hierna: de taxateur), verbonden aan [G] (hierna: het taxatierapport). In het taxatierapport is de handelsinkoopwaarde van de auto (€ 67.398) bepaald aan de hand van de koerslijst Eurotaxglass’s (€ 71.484) waarop een schadebedrag (€ 4.086) in mindering is gebracht. De auto is door belanghebbende gekocht voor een bedrag van € 65.000 (exclusief BTW en BPM).

2.2.

Naar aanleiding van de aangifte heeft de Inspecteur belanghebbende uitgenodigd om de auto te laten hertaxeren door een medewerker van [H] te [plaats] . Belanghebbende heeft de auto niet voor hertaxatie aangeboden.

2.3.

Met dagtekening 17 april 2015 heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag opgelegd naar een te betalen bedrag van € 831. De herberekening van de verschuldigde BPM is gebaseerd op de door belanghebbende overgelegde koerslijst, die volgens de taxateur leidt tot een handelsinkoopwaarde van € 71.484. Het schadebedrag dat door belanghebbende is opgevoerd, is door de Inspecteur niet in aanmerking genomen.

2.4.

Bij de waardebepaling volgens de koerslijst Eurotaxglass’s heeft de taxateur een “Bijstelling aantal eigenaren” aangegeven van /1%, hetgeen een waardevermindering van € 579 betekent.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Is de handelsinkoopwaarde door de Inspecteur op een te hoog bedrag vastgesteld in verband met aanwezige schade?

II. Dient bij het vaststellen van de schade uitgegaan te worden van de regels die in het Innameprotocol van [K] Autolease zijn opgenomen?

III. Mag de Inspecteur in hoger beroep alsnog een correctie toepassen op de door de taxateur berekende koerslijstwaarde?

IV. Mag de koerslijstwaarde in dit geval worden gecorrigeerd met een bepaald percentage vanwege het feit dat er sprake is van een marge-auto?

Belanghebbende is van mening dat de eerste, tweede en vierde vraag bevestigend en de derde vraag ontkennend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

De door belanghebbende in de brief van 10 februari 2017 ingenomen stelling dat de naheffingsaanslag in ieder geval met € 8 gecorrigeerd moet worden, heeft zij ter zitting van 22 februari 2017 ingetrokken.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Voor hetgeen hieraan ter zittingen is toegevoegd, wordt verwezen naar de van deze zittingen opgemaakte processen-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover het de naheffingsaanslag betreft, en vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur alsmede de naheffingsaanslag. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing