Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-02-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:571, 15/00682
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 17-02-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:571, 15/00682
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 17 februari 2017
- Datum publicatie
- 26 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2017:571
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2015:1606, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:3048
- Zaaknummer
- 15/00682
Inhoudsindicatie
Van NATO ontvangen invaliditeitspensioen is belast. Vrijstelling van art. 19 NAVO-Verdrag niet van toepassing. Geen schending gelijkheids- en vertrouwensbeginsel.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 15/00682
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 13 maart 2015, nummer AWB 14/1897, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur
betreffende de hierna vermelde aanslag en beschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2008 een aanslag inkomstenbelasting (hierna: IB) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 41.754, en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 463. Hierbij is, in een geschrift verenigd met de aanslag, bij beschikking een bedrag aan heffingsrente in rekening gebracht van € 249. Het tegen de aanslag gemaakte bezwaar is door de Inspecteur bij uitspraak niet-ontvankelijk verklaard. De Inspecteur heeft daarbij ambtshalve besloten de aanslag te verminderen tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.584 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 463, onder dienovereenkomstige vermindering van de beschikking heffingsrente.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag – naar het Hof begrijpt zoals deze luidt na de ambtshalve vermindering – gehandhaafd en de Inspecteur gelast het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 aan deze te vergoeden.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 123. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 15 december 2016 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, mevrouw [A] , mevrouw [B] en de heer [C] .
Aan het einde van de zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende is geboren op [C] 1952 en gehuwd met mevrouw [D] . Beiden zijn woonachtig op [adres] 4 te [woonplaats] .
Belanghebbende was werkzaam bij de North Atlantic Treaty Organization (hierna: NATO). Sinds [datum] 2003 is belanghebbende volledig arbeidsongeschikt. Hij ontvangt sindsdien een arbeidsongeschiktheidsuitkering (invaliditeitspensioen) van de NATO. Door de NATO is in het onderhavige jaar in totaal € 56.212,84 betaald, waarvan € 47.865,84 onder vermelding van “pension paid by NATO during the tax year” en € 8.347 onder de vermelding van “tax adjustment paid during the tax year”.
De waarde van de woning van belanghebbende (hierna: de woning) is door de heffingsambtenaar van de gemeente [E] voor het jaar 2008 bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) vastgesteld op € 363.000. Belanghebbende heeft daartegen bezwaar en vervolgens beroep ingesteld. In beroep heeft de Rechtbank het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen is tevergeefs hoger beroep en vervolgens cassatieberoep ingesteld.
Op 31 maart 2009 heeft belanghebbende elektronisch de aangifte IB over 2008 ingediend. Belanghebbende heeft € 56.212 aangegeven als buitenlandse inkomsten uit vroegere dienstbetrekking. Verder heeft hij in verband met het eigenwoningforfait een eigenwoningwaarde aangegeven van € 42.000.
De Inspecteur is afgeweken van de aangifte en heeft met dagtekening 18 november 2011 de aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning € 41.754 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 463. De Inspecteur is bij de bepaling van het eigen woningforfait uitgegaan van een eigenwoningwaarde van € 363.000 (de WOZ‑waarde).
Belanghebbende heeft tijdig bezwaar gemaakt tegen de aanslag. Bij uitspraak van 7 februari 2014 heeft de Inspecteur het bezwaar niet‑ontvankelijk verklaard en de aanslag ambtshalve verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 37.584 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 463. De ambtshalve vermindering heeft enkel betrekking op een hoger bedrag aan persoonsgebonden aftrek waarover geen geschil bestaat.
Het beroep bij de Rechtbank is gegrond verklaard, uitsluitend omdat de Inspecteur het bezwaar ten onrechte wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk had verklaard. De bij de uitspraak op bezwaar verminderde aanslag is door de Rechtbank gehandhaafd.
Gedagtekend 12 december 2013 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een brief gestuurd waarin onder meer staat:
“Betreft
De afhandeling van de bezwaarschriften inzake het belasten van uw pensioen en de mogelijkheid van een compromis (vaststellingsovereenkomst)
(...)
Op 18 januari 2012 heef de meervoudige kamer van de rechtbank in Den Haag (…) zich uitgesproken over de pensioenregeling van het Europees Octrooi Bureau (…), evenals NATO een internationale organisatie. (…).
Na genoemde uitspraak van de Rechtbank is er door de Belastingdienst overleg gevoerd (…).
De Belastingdienst heeft vervolgens uitvoerig gesproken met gemachtigden, die gepensioneerden van enkele gecoördineerde organisaties vertegenwoordigden, onder wie ook vertegenwoordigers van AAPOCAD en ANARCP. (...) Het overleg (…) heeft echter niet geleid tot afspraken over de wijze van heffing over het NATO-pensioen. (…)
Compromis
(...) heeft de Belastingdienst besloten om bij de heffing over het NATO-pensioen rekening te houden met in het verleden door de medewerkers van de NATO betaalde pensioenpremies. (…)
Het compromis is een vaststellingsovereenkomst voor het in de belastingheffing betrekken van ouderdoms- en nabestaandenpensioen inclusief de allowances en tax-adjustment. Dit compromis geldt dus niet voor een invaliditeitspensioen. (...)”.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Tussen partijen is in geschil of het eigenwoningforfait tot het juiste bedrag is vastgesteld en of het van de NATO ontvangen invaliditeitspensioen van € 56.212,84 terecht in de heffing van IB is betrokken.
Belanghebbende beantwoordt deze vragen ontkennend. De Inspecteur is de tegengestelde mening toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar, en tot vermindering van de aanslag overeenkomstig de door hem ingenomen standpunten. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.