Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-01-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:79, 15/00690
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-01-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:79, 15/00690
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 12 januari 2017
- Datum publicatie
- 16 maart 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2017:79
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2263
- Zaaknummer
- 15/00690
Inhoudsindicatie
Inspecteur heeft de verkoopkosten, met name bestaande uit etentjes, terecht gecorrigeerd. Belanghebbende maakt de zakelijkheid van deze uitgaven tot de door hem gedane omvang niet aannemelijk.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 15/00690
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 5 maart 2015, nummer AWB 12/7317 in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende de hierna vermelde aanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2004 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil. Tevens is bij beschikking een verlies van dat jaar vastgesteld op € 9.625 (verliesvaststellingsbeschikking). Na daartegen gemaakt bezwaar, heeft de Inspecteur bij twee in één geschrift vervatten uitspraken op bezwaar de aanslag gehandhaafd en het verlies nader vastgesteld op € 10.674.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42.
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 123.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 15 september 2016 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [A] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heren [B] , [C] en [D] .
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende drijft samen met zijn echtgenote een administratie- en belastingadvieskantoor genaamd ‘ [E] v.o.f.’ in de vorm van een vennootschap onder firma (hierna: de v.o.f.). De onderneming wordt gedreven vanuit het pand gelegen aan de [adres] 18 te [woonplaats] . Dit is tevens het woonhuis van belanghebbende en zijn echtgenote.
Op 7 april 2006 heeft belanghebbende zijn aangifte IB/PVV over het onderhavige jaar ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van negatief € 4.842.
In 2008 heeft bij belanghebbende en zijn echtgenote een boekenonderzoek plaatsgevonden. Onderzocht zijn daarbij de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV over de jaren 2003 tot en met 2005 en de omzetbelasting over de periode 1 januari 2003 tot en met 31 maart 2005. Naar aanleiding van deze controle heeft de Inspecteur het aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning als volgt gecorrigeerd:
- aangegeven € 4.842 -/-
- minder verkoopkosten € 1.411
- minder rente onroerende zaak € 390
- meer zelfstandigenaftrek € 6.585
- vastgesteld € 9.625 -/- (€ 1 afrondingsverschil)
In de administratie van de v.o.f. waren verkoopkosten geboekt tot een bedrag van € 13.981. Hiervan is € 9.760 overgeboekt naar privé en is een bedrag van € 4.221 ten laste van het resultaat geboekt. Van de uitgaven is, behoudens de aanwezigheid van de nota’s, geen administratie aanwezig die enig inzicht geeft in het zakelijk karakter. De controlerend ambtenaar achtte dit bedrag te hoog en heeft de aftrekbare verkoopkosten gecorrigeerd tot 10% van het aanvankelijke totale bedrag ofwel € 1.398. Dit heeft geleid tot een correctie op de verkoopkosten van € 2.823, waarvan de helft voor rekening komt van belanghebbende.
Bij de uitspraken op bezwaar is de Inspecteur gedeeltelijk aan belanghebbendes bezwaren tegemoet gekomen. Voor het onderhavige jaar is de correctie verkoopkosten bijgesteld in die zin dat die kosten tot 25% van het aanvankelijke bedrag van de uitgaven in aftrek zijn toegelaten, ofwel € 3.495. De correctie is beperkt tot € 726, waarbij de helft toegerekend wordt aan belanghebbende. Het te verrekenen verlies is als volgt nader bepaald:
- aangegeven € 4.842 -/-
- minder verkoopkosten € 363
- minder rente onroerende zaak € 390
- meer zelfstandigenaftrek € 6.585
- vastgesteld € 10.674 -/-
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft, naar belanghebbende ter zitting uitdrukkelijk heeft verklaard, uitsluitend het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op een hogere aftrek voor verkoopkosten.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak van de Inspecteur en – naar het Hof begrijpt – tot vaststelling van het verlies op € 11.037. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.