Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-02-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:805, 16/00268
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-02-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:805, 16/00268
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 28 februari 2017
- Datum publicatie
- 1 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2017:805
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2351
- Zaaknummer
- 16/00268
Inhoudsindicatie
Heeft belanghebbende recht op een aftrek specifieke zorgkosten voor het bedrag dat hij zou hebben betaald aan een verzorgingshuis indien hij daar zou hebben verbleven? Niet in geschil is dat belanghebbende zelfstandig woont. Dat hij uitgaven heeft gehad voor het verblijf in een verzorgingstehuis is niet gebleken.
Het Hof is met de Rechtbank van oordeel dat de door belanghebbende geclaimde aftrek als uitgave voor specifieke zorgkosten als bedoeld in artikel 6.17 van de Wet IB 2001 terecht door de Inspecteur is geweigerd.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Kenmerk: 16/00268
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 17 maart 2016, nummer BRE 15/3000, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de Inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende na te melden aanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.496 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 17.279, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 14 februari 2017 te ’s-Hertogenbosch. Belanghebbende is met bericht van verhindering niet verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen en gehoord de heer [A] .
Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende heeft aangifte voor de inkomstenbelasting en premieheffing volksverzekeringen voor het jaar 2012 gedaan. Hij heeft hierbij een bedrag van € 26.576 aangegeven als aftrek specifieke zorgkosten.
De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag het voormeld in aftrek gebracht bedrag voor specifieke zorgkosten niet in aftrek toegelaten. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat de toegestane aftrek voor specifieke zorgkosten niet boven de voor belanghebbende geldende drempel uitkomt zodat geen bedrag op het inkomen in mindering kan worden gebracht.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Evenals in eerste aanleg is in hoger beroep in geschil het antwoord op de vraag of belanghebbende recht heeft op een aftrek specifieke zorgkosten voor het bedrag dat hij zou hebben betaald aan een verzorgingshuis indien hij daar zou hebben verbleven. Niet in geschil is dat belanghebbende zelfstandig woont en geen uitgaven heeft gehad voor het verblijf in een verzorgingstehuis.
Belanghebbende beantwoordt de vraag bevestigend de Inspecteur ontkennend.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting heeft de Inspecteur daar geen nieuwe argumenten meer aan toegevoegd.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur, en vermindering van de aanslag tot een naar een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 2.920 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 17.279. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.