Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-03-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:989, 15/00180 tot en met 15/00182
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 10-03-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:989, 15/00180 tot en met 15/00182
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 10 maart 2017
- Datum publicatie
- 10 mei 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2017:989
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2014:8724, Meerdere afhandelingswijzen
- Zaaknummer
- 15/00180 tot en met 15/00182
Inhoudsindicatie
Bank Zonder Naam. In geschil zijn de informatiebeschikkingen IB/PVV met betrekking tot de jaren 2008, 2009 en 2010. Belanghebbende heeft in 2015 bekend rekeninghouder te zijn bij Van Lanschot Bankiers te Luxemburg en daarbij is gebleken dat belanghebbende tot en met 2009 rekeninghouder is geweest. De informatiebeschikking met betrekking tot het jaar 2008 is vervallen omdat de inspecteur de aanslag IB/PVV 2008 heeft vastgesteld. Het Hof is van oordeel dat het hoger beroep tegen de informatiebeschikking 2008 niet-ontvankelijk is en dat de inspecteur de informatiebeschikkingen met betrekking tot de jaren 2009 en 2010 terecht heeft gegeven.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 15/00180 tot en met 15/00182
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 22 december 2014, nummers AWB 13/1747, AWB 13/1748 en AWB 13/1750, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst
hierna: de Inspecteur,
betreffende de hierna te vermelden informatiebeschikkingen.
1 Ontstaan en loop van het geding
Met dagtekening 5 november 2012 zijn aan belanghebbende informatiebeschikkingen zoals bedoeld in artikel 52a, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: de AWR) gegeven met betrekking tot de jaren 2008 en 2009, betreffende de heffing van inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV). Met dagtekening 27 november 2012 is aan belanghebbende een informatiebeschikking zoals bedoeld in artikel 52a, lid 1, van de AWR gegeven met betrekking tot het jaar 2010, betreffende hetzelfde belastingmiddel.
Genoemde beschikkingen zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraken van de Inspecteur met dagtekening 4 maart 2013 gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en belanghebbende in de gelegenheid gesteld tot vier weken na verzending van de uitspraak alsnog de gevraagde informatie te verstrekken.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 123. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op 10 juni 2016 heeft het onderzoek ter zitting van het Hof plaatsgehad te ’s‑Hertogenbosch. Dit betrof een pro-forma behandeling van genoemde zaken alsmede van de zaken van belanghebbende geregistreerd onder nummers 15/00164 tot en met 15/00179 en van de zaken van de echtgenote van belanghebbende geregistreerd onder de nummers 15/00183 tot en met 15/00190. Op deze zitting zijn toen verschenen en gehoord, namens de Inspecteur, de heren [A] , [B] , [C] en [D] . De heer [E] , als gemachtigde van belanghebbende, is niet ter zitting verschenen. Het Hof heeft ter zitting te kennen gegeven dat het het onderzoek ter zitting schorst en het vooronderzoek hervat.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht heeft belanghebbende met dagtekening 5 januari 2017 nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het nadere onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 26 januari 2017 te ‘s‑Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [E] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heer [F] en de heer [G] . Op deze zitting zijn alle zaken als vermeld in 1.4 gezamenlijk behandeld. Namens belanghebbende is te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en zijn exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.
Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende, geboren op [geboortedatum 1] 1928, is gehuwd met [H] , geboren [geboortedatum 2] 1931 (hierna: de echtgenote). Het sofinummer van belanghebbende is [aanslagnummer] .
Op 18 februari 2005 hebben de Belgische belastingautoriteiten aan het Hoofd van Belastingdienst/FIOD/ECD/Team Internationaal een Nota met bijlagen verstrekt. De bijlagen B.1., B.2. en B.6. bevatten gegevens over rekeningstanden per 21 december 1994, 5 september 1996 en 28 november 1996, bij, volgens de aanhef “F. van Lanschot (Bankiers) Luxembourg S.A.”. De bijlage B.9. betreft een adressenlijst. Voor zover te dezen van belang bevatten de bijlagen B.1., B.2. en B.6. respectievelijk de volgende gegevens:
“Van Lanschot Bankiers (Luxembourg) [adres] , [postcode] Luxembourg, date: 9/05/96 prog: [nummer 1] page: 13, portfolio evaluation
Racine |
Name |
CCY |
Current Accounts |
Deposits |
Bonds |
Shares/ options |
Inv. Funds |
Total |
Account manager: 0000005
(...)
[rekeningnummer] |
[belanghebbende] - [H] |
NLG |
118.69 |
.00 |
872,810.00 |
.00 |
182,197.36 |
1,055,126.05 |
Van Lanschot Bankiers (Luxembourg) [adres] , [postcode] Luxembourg, date: 11/28/96 prog: [nummer 1] page: 14, portfolio evaluation
Racine |
Name |
CCY |
Current Accounts |
Depo-sits |
Bonds |
Shares/ options |
Inv. Funds |
Total |
Account manager: 0000005
(...)
[rekeningnummer] |
[belanghebbende] - [H] |
NLG |
667.52 |
.00 |
878,940.00 |
99,500.00 |
51,674.40 |
1,030,781.92 |
5 |
[rekeningnummer] |
[belanghebbende] - [H] |
[nummer 2] |
NLG |
1032797,36 |
1782,08 |
662253,18 |
0 |
138380 |
0 A |
18 364 |
De Inspecteur heeft belanghebbende en de echtgenote geïdentificeerd als rekeninghouders van de bovengenoemde rekening bij Van Lanschot bank in Luxemburg (hierna: Van Lanschot) en aan belanghebbende over de jaren 1995 tot en met 2005 navorderingsaanslagen IB/PVV en over de jaren 1996 tot en met 2000 navorderingsaanslagen VB opgelegd. Belanghebbende heeft in eerste instantie ontkend een rekening bij Van Lanschot te hebben aangehouden.
De Inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 20 september 2012 een tweetal vragenbrieven gezonden waarin op grond van artikel 47, eerste lid, onderdeel a, van de AWR werd verzocht informatie te verstrekken over de rekening bij Van Lanschot met rekeningnummer [rekeningnummer] en eventuele andere buitenlandse bankrekeningen van belanghebbende. Met dagtekening 7 november 2012 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een rappel vragenbrief gezonden. Belanghebbende noch de gemachtigde heeft op deze brieven gereageerd.
Met dagtekening respectievelijk 5 november 2012 (jaren 2008 en 2009) en 27 november 2012 (jaar 2010) heeft de Inspecteur aan belanghebbende informatiebeschikkingen gezonden (hierna gezamenlijk: de informatiebeschikkingen). Daarin heeft hij de tekst herhaald van de vragen die op 20 september 2012 zijn gesteld en geconstateerd dat niet aan de verplichtingen van artikel 47 AWR is voldaan. De vragen luidden als volgt (de afwijkingen in de tekst voor zover het betreft de informatiebeschikking met betrekking tot het jaar 2010 staan schuingedrukt):
“1. Is deze bankrekening in 2008 en 2009 (2010) nog steeds door de heer [belanghebbende] en/of zijn partner mevrouw [H] aangehouden?
2. Zo ja, wat was het saldo, inclusief onderliggende sub- en beleggingsrekeningen, op 1 januari en 31 december 2008 en op 1 januari en 31 december 2009 (op 1 januari en 31 december 2010)?
3. Zo nee, waar wordt het eerder op […] deze rekening gestalde vermogen in 2008 en 2009 (2010) aangehouden?
4. Wat was het saldo van die andere rekeningen op 1 januari en 31 december 2008 en op 1 januari en 31 december 2009 (op 1 januari en 31 december 2010)?
5. Indien niet langer dit vermogen in het buitenland wordt aangehouden, wanneer en op welke binnenlandse rekening is dit vermogen gestort of wanneer en waarvoor is het aangewend?
6. Ik verzoek u de bescheiden met betrekking tot de buitenlandse rekening(en) (in kopie) voor 2008 en 2009 (2010) te overleggen.”.
Belanghebbende heeft met dagtekening 3 december 2012 bezwaar gemaakt tegen de informatiebeschikkingen. De Inspecteur heeft aan belanghebbende op 24 januari 2013 een tweetal brieven, beide met kenmerk “Informatie met betrekking tot de uitspraak op bezwaar ( [belanghebbende] )” gezonden, enerzijds voor de jaren 2008 en 2009 en anderzijds voor het jaar 2010. Bij uitspraak op bezwaar van 4 maart 2013 heeft de Inspecteur het bezwaar tegen de informatiebeschikkingen 2008, 2009 en 2010 afgewezen.
Bij brieven van 25 september 2015 heeft belanghebbende aan de Inspecteur openheid van zaken gegeven betreffende genoemde rekening bij Van Lanschot.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de informatiebeschikkingen terecht zijn gegeven. Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
De Inspecteur heeft ter zitting verklaard dat de informatiebeschikking met betrekking tot het jaar 2008 is vervallen op grond van het bepaalde in artikel 52a, derde lid, van de AWR, daar de aanslag IB/PVV 2008 inmiddels is vastgesteld.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de beschikkingen. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover het betreft de informatiebeschikkingen met betrekking tot de jaren 2009 en 2010.