Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-03-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1251, 17/00423
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 22-03-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1251, 17/00423
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 22 maart 2018
- Datum publicatie
- 3 mei 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2018:1251
- Zaaknummer
- 17/00423
Inhoudsindicatie
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat zij zowel in de procedure bij de Rechtbank als bij het Hof gebruik heeft gemaakt van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de proceshandelingen zijn verricht door [C] B.V. Naar het oordeel van het Hof zijn er diverse bijzondere omstandigheden die vereenzelviging van [C] B.V. en belanghebbende in dit geval rechtvaardigen. Belanghebbende heeft derhalve, naar het oordeel van het Hof, geen recht op vergoeding van de kosten in de zin van artikel 1, aanhef en onderdeel a, van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 17/00423
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 11 mei 2017, nummer BRE 16/3378, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende de hierna te noemen beslissing van de Rechtbank omtrent de proceskosten.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2014 een aanslag in de vennootschapsbelasting met dagtekening 7 november 2015 opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 0 (hierna: de aanslag). Gelijktijdig is aan belanghebbende bij beschikking een verzuimboete opgelegd naar een bedrag van € 2.639 (hierna: de verzuimboete).
Na tegen de aanslag en de verzuimboete gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur, bij in één geschrift vervatte uitspraken, naar het Hof begrijpt de aanslag gehandhaafd en bij beschikking het verlies vastgesteld op € 15.643 en de verzuimboete verminderd tot een bedrag van € 263.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 334. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de Inspecteur opgedragen om, met inachtneming van de uitspraak van de Rechtbank, opnieuw uitspraak op bezwaar te doen en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht aan haar vergoedt.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 501. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
De zitting heeft plaatsgehad op 9 februari 2018 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, namens belanghebbende, [A] (hierna: [A] ), alsmede, namens de Inspecteur, [B] .
Belanghebbende heeft ter zitting, zonder bezwaar van de wederpartij, een kopie overgelegd van het “Aandeelhoudersregister betreffende: besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: [C] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] ”.
De Inspecteur heeft te deze zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. Belanghebbende heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlage.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
De Kamer van Koophandel (hierna: KvK) heeft aan belanghebbende het nummer [KVK-nummer 1] toegekend. In het register van de KvK zijn de volgende handelsnamen van belanghebbende geregistreerd; [belanghebbende] B.V. en [C] . Voor zover in hoger beroep relevant, vermeldt dit register voorts de volgende gegevens:
Bezoekadres |
[adres 1] 263, [postcode 1] [vestigingsplaats] |
Postadres |
Postbus [nummer] , [postcode 2] [vestigingsplaats] |
Telefoonnummer |
[telefoonnummer 1] |
De enig aandeelhouder en bestuurder van belanghebbende is [D] B.V.
[D] B.V. heeft het KvK-nummer [KVK-nummer 2] . Het bezoekadres van [D] B.V. is [adres 1] 263, [postcode 1] [vestigingsplaats] . [D] B.V. is, blijkens het register van de KvK, te bereiken onder het telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
De enig aandeelhouder en bestuurder van [D] B.V. is [A] .
Belanghebbende heeft [C] B.V. gemachtigd om in gerechtelijke procedures ter zake van de aanslag en de verzuimboete gedingstukken in te dienen respectievelijk haar tijdens een mondelinge behandeling te vertegenwoordigen.
[C] B.V. heeft het KvK-nummer [KVK-nummer 3] . Het bezoekadres van [C] B.V. is - volgens het uittreksel van de KvK - [adres 2] 133, [postcode 3] [vestigingsplaats] en het telefoonnummer is [telefoonnummer 2] . Volgens het briefpapier van [C] B.V. is het adres: [adres 1] 263, [postcode 1] [vestigingsplaats] .
De bestuurders van [C] B.V. zijn [D] B.V. en [E] B.V. De aandeelhouders van [C] B.V. zijn [F] (hierna: [F] ) en [G] (hierna: [G] ). [A] is enig aandeelhouder en bestuurder van [D] B.V.
Het namens belanghebbende ingediende beroepschrift met dagtekening 23 mei 2016, de nadere stukken met dagtekening 23 augustus 2016 respectievelijk 11 oktober 2016, het pro forma beroepschrift met dagtekening 16 juni 2017, de motivering van het hoger beroepschrift met dagtekening 28 juni 2017 en het nader stuk met dagtekening 14 juli 2017 zijn als volgt ondertekend:
“[A]
[C] B.V.”.
Bovenaan het briefpapier waarop deze gedingstukken zijn gedrukt, staat de naam [C] . Voor zover in hoger beroep relevant, staat onderaan het briefpapier de naam [C] B.V., het adres [adres 1] 263, [postcode 1] [vestigingsplaats] , het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , het e-mailadres [e-mailadres] en het KvK-nummer [KVK-nummer 3] .
Tussen partijen is niet in geschil dat het bezwaarschrift door belanghebbende zelf is ingediend, met dien verstande dat zij gebruik heeft gemaakt van haar handelsnaam [C] . Bovenaan het briefpapier waarop het bezwaarschrift is gedrukt, staat de naam [C] . Voor zover in hoger beroep relevant staat onderaan het briefpapier het adres [adres 1] 263, [postcode 1] [vestigingsplaats] , de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 3] en het e-mailadres [e-mailadres] . Het briefpapier vermeldt geen KvK-nummer. Onderaan de brief staat vlak boven het bezoekadres “ [C] B.V.”.
Belanghebbende heeft bij brief van 14 juli 2017 twee voorbeelden van briefpapier gevoegd van haarzelf respectievelijk [C] B.V. Op beide voorbeeldbrieven staat bovenaan vermeld “ [C] ”. Op het briefpapier van [C] B.V. staat dit vermeld in een zilverkleurige balk en op het briefpapier van belanghebbende in een donkerblauwe balk. Op beide voorbeeldbrieven staan onderaan, vlak boven het bezoekadres vermeld “ [C] B.V.”.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:
Heeft de Rechtbank de Inspecteur terecht niet veroordeeld in de kosten van het geding bij de Rechtbank?
Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Voor zover in hoger beroep relevant, heeft [A] ter zitting, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
- -
-
[F] en [G] zijn de aandeelhouders van [C] B.V. Zij verrichten echter geen werkzaamheden voor deze B.V.
- -
-
[C] B.V. huurt mij in voor het verrichten van administratieve, financiële en juridische werkzaamheden, waaronder de onderhavige proceshandelingen. Deze werkzaamheden factureer ik via [D] B.V. aan [C] B.V. Ik hanteer momenteel, onafhankelijk van de door mij verrichte werkzaamheden, een tarief van € 30 per uur. Vóórafgaande aan het jaar 2017 factureerde [C] B.V. een vast bedrag aan [D] B.V., met dien verstande dat vooraf verrekening plaatsvond met de door mij, via [D] B.V., aan [C] B.V. verrichte diensten. Effectief leverde dit voor [D] B.V. een uurtarief van € 30 op. [C] B.V. factureert met betrekking tot de door mij verrichte werkzaamheden, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, € 60 tot € 75 per uur aan de afnemer van deze diensten. Met betrekking tot de onderhavige werkzaamheden is vermoedelijk een tarief van € 75 per uur gedeclareerd aan belanghebbende.
- -
-
In het verleden is er een fout gemaakt bij het bedrukken van het briefpapier van belanghebbende. Op het briefpapier van belanghebbende werd abusievelijk de naam [C] B.V. vermeld, terwijl de handelsnaam van belanghebbende [C] is.
Voor zover in hoger beroep relevant, heeft de Inspecteur ter zitting, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
[A] heeft, als middellijk bestuurder van [C] B.V., feitelijk de onderhavige proceshandelingen verricht. Belanghebbende heeft derhalve geen recht op vergoeding van de kosten van het geding bij de Rechtbank en het Hof.
Belanghebbende concludeert tot veroordeling van de Inspecteur in de kosten van het geding bij de Rechtbank en het Hof aan de zijde van belanghebbende. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.