Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-03-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1402, 17/00539

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-03-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1402, 17/00539

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
30 maart 2018
Datum publicatie
12 mei 2018
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2018:1402
Zaaknummer
17/00539

Inhoudsindicatie

Belanghebbende heeft o.a. per fax bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking. De Heffingsambtenaar heeft het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. In geschil is het antwoord op vraag of belanghebbende ontvankelijk is in zijn bezwaar. Met hetgeen belanghebbende als bewijs heeft aangedragen heeft hij naar het oordeel van het Hof aannemelijk gemaakt dat hij het faxbericht tijdig heeft verzonden naar de gemeente. Ook acht het Hof het aannemelijk dat het faxbericht tijdig door de gemeente is ontvangen. Belanghebbende is ontvankelijk in zijn bezwaar en het Hof gelast dat de Heffingsambtenaar opnieuw uitspraak op bezwaar doet.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Kenmerk: 17/00539

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 6 juli 2017, nummer AWB 16/3599, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Vught

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende de hierna vermelde beschikking en aanslag.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) is de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] 8 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), voor het belastingtijdvak 1 januari 2016 tot 1 januari 2017 vastgesteld op € 467.000, met als waardepeildatum 1 januari 2015 (hierna: de beschikking). De beschikking is in één geschrift vervat met de aanslag onroerendezaakbelasting voor het kalenderjaar 2016 (hierna: de aanslag). Het tegen de beschikte waarde en de aanslag gemaakte bezwaar is, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Heffingsambtenaar, niet-ontvankelijk verklaard.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124.

De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 6 maart 2018 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord als gemachtigde van belanghebbende [A] , alsmede, als gemachtigde van de Heffingsambtenaar, [B] .

1.5.

Namens belanghebbende is te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan zijn overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.6.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

De dagtekening van de beschikking en de aanslag is 30 april 2016. Met dagtekening 28 september 2016 heeft de gemachtigde van belanghebbende een e-mail aan de gemeente Vught verstuurd met als onderwerp ‘ [adres] 8 te [plaats] ’. Als bijlagen bij deze e-mail waren gevoegd een brief gedagtekend 3 juni 2016, met als kenmerk [nummer] en als onderwerp ‘Bezwaarschrift’, een machtiging en een faxbewijs.

2.2.

De Heffingsambtenaar heeft de op 28 september 2016 ontvangen (in onderdeel 2.1 bedoelde) brief met dagtekening 3 juni 2016 aangemerkt als bezwaarschrift tegen de beschikking en de aanslag. Hij heeft het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaarschrift ambtshalve in behandeling genomen. Die ambtshalve beoordeling heeft niet geleid tot een vermindering van de bij beschikking vastgestelde waarde.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is het antwoord op vraag of belanghebbende ontvankelijk is in zijn bezwaar. Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van Rechtbank, gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken van de Heffingsambtenaar en terugwijzing naar de Heffingsambtenaar voor een hernieuwde beoordeling van het bezwaarschrift. De Heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.

4 Gronden

5 Beslissing