Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-04-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1499, 16/03917
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-04-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1499, 16/03917
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 5 april 2018
- Datum publicatie
- 25 mei 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2018:1499
- Zaaknummer
- 16/03917
Inhoudsindicatie
BPM.
Wederom heeft de inspecteur geen verweerschrift ingediend. Gelet op eerdere uitspraken, ziet het Hof thans aanleiding hieraan consequenties te verbinden, namelijk een proceskostenvergoeding van € 500.
Art. 8, lid 8, Uitv. reg. BPM (toonplicht) is niet in strijd met het recht. Wel moet de inspecteur bij het uitoefenen van zijn controlerecht, te weten het bepalen van de locatie waar de auto moet worden getoond, rekening houden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
In het onderhavige geval oordeelt het Hof dat de kosten die belanghebbende moet maken om de auto op de locatie te Soesterberg te tonen, afgezet tegen de hoogte van de naheffingsaanslag verhoudingsgewijs dermate hoog zijn, dat het disproportioneel moet worden geacht om belanghebbende op te roepen om de auto in Soesterberg te tonen.
Dat neemt niet weg dat de bewijslast ten aanzien van waardevermindering in verband met schade op belanghebbende blijft rusten. Het Hof oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van meer dan normale slijtage en gebruikssporen. Voor een aftrek op de koerslijstwaarde wegens schade is dan geen plaats.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 16/03917
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] , h.o.d.n. [Q] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 27 oktober 2016, nummer BRE 15/5657, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst
hierna: de Inspecteur,
betreffende na te noemen naheffingsaanslag en beschikkingen.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is onder nummer [aanslagnummer] een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd van € 691 aan belasting (hierna: de naheffingsaanslag). Gelijktijdig met de naheffingsaanslag is bij beschikking een verzuimboete van € 69 opgelegd en bij beschikking € 4 belastingrente in rekening gebracht.
De naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking belastingrente zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 167.
De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard voor zover het de boete betreft, de uitspraak op bezwaar inzake de boete vernietigd, de boete vernietigd, het beroep voor het overige ongegrond verklaard, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.238 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 167 aan hem vergoedt.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 251.
De Inspecteur heeft géén verweerschrift ingediend.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht heeft de Inspecteur vóór de zitting nadere stukken (getiteld “Verweerschrift in Hoger Beroep”) ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
De zitting heeft plaatsgehad op 17 januari 2018 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, de heer [A] , adviseur te [B] , als gemachtigde van belanghebbende, vergezeld van de heer [D] , alsmede, namens de Inspecteur, de heer [G] , de heer [E] en de heer [F] . Te dezer zitting is deze zaak gezamenlijk doch niet gevoegd behandeld met de zaken met kenmerken 16/03914, 17/00068 en 16/03915.
Partijen hebben te dezer zitting ieder een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. De Inspecteur heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlage.
Het Hof heeft aan het slot van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende heeft op 31 december 2014 aangifte BPM gedaan ter zake van de registratie in het Nederlandse kentekenregister van een personenauto [automerk] , [nummer] (hierna: de auto). Het betreft een vanuit België ingevoerde, gebruikte, auto. Als datum eerste toelating geldt 22 oktober 2013.
Belanghebbende heeft in de aangifte ervoor gekozen de berekening van de vermindering BPM te bepalen met gebruikmaking van een taxatierapport, opgemaakt naar aanleiding van de fysieke opname op 30 december 2014 door de heer [J] (hierna: het taxatierapport). Op het moment van de taxatie had de auto een kilometerstand van 60.802. Blijkens het taxatierapport is de handelsinkoopwaarde van de auto in onbeschadigde staat, inclusief BTW en BPM, aan de hand van de koerslijst XRay Live bepaald op € 27.769. Voorts is rekening gehouden met een waardevermindering wegens schade, conform de bijlage schadecalculatie, van € 4.469. Aldus is de taxatiewaarde in huidige staat, inclusief BTW en BPM, bepaald op € 23.300. Volgens de aangifte is een bedrag aan BPM verschuldigd van € 3.577. Dit bedrag is door belanghebbende voldaan.
Naar aanleiding van de aangifte heeft de Inspecteur belanghebbende per e-mail van 7 januari 2015 uitgenodigd om de auto op 9 januari 2015 te tonen op de Domeinen Roerende Zaken locatie te Soesterberg (hierna: Domeinen). Bij schrijven van 7 januari 2015 heeft belanghebbende als reactie gegeven, dat hij niet ingaat op de uitnodiging om de auto te tonen bij Domeinen, maar dat hij de auto wel zes werkdagen na het doen van de aangifte in ongewijzigde staat beschikbaar zal houden voor de hertaxateur op een door belanghebbende verzekerde locatie.
Met dagtekening 6 maart 2015 heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag opgelegd, uitgaande van de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van de auto, inclusief BTW en BPM, van € 27.769, zonder rekening te houden met enig schadebedrag. Tevens heeft de Inspecteur een verzuimboete van € 69 opgelegd op grond van artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en is € 4 belastingrente in rekening gebracht. Het tegen de naheffingsaanslag en beschikkingen door belanghebbende gemaakte bezwaar is door de Inspecteur ongegrond verklaard.
Ter zitting bij de Rechtbank heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat de verzuimboete moet vervallen; de Rechtbank heeft de boete vervolgens vernietigd. De naheffingsaanslag is door de Rechtbank in stand gelaten.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd, welke vraag belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend beantwoord.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Ter zitting hebben partijen daaraan het volgende toegevoegd.
Belanghebbende/gemachtigde:
- De expertisekosten hadden inderdaad niet opgenomen moeten worden in de schadecalculatie. Voor wat betreft de post “Interieur reinigen (stof)” hangt dit af van hoe het er daadwerkelijk uitziet. Zie de foto op pagina 16 in het taxatierapport: het reinigen was dus nodig. Ook kan het zo zijn dat van het interieur verder geen foto’s zijn bijgevoegd, maar dat het wel daadwerkelijk zo vervuild was dat het gereinigd moest worden.
De Inspecteur:
- De werkwijze van Domeinen is dat auto’s ‘at random’ worden opgeroepen. De meeste auto’s worden niet gehertaxeerd. Er worden 2 auto’s per backoffice opgeroepen, dus in totaal 10 per dag. Vroeger, toen hertaxatie nog plaatsvond door taxateurs van CED en Dekra, werden de belastingplichtigen op locatie bezocht. Nu gebeurt dat door capaciteitsproblemen nauwelijks meer. Maar het is aan Domeinen om te bepalen hoe zij hun werkzaamheden inrichten. De Inspecteur kan niet eisen dat Domeinen de belastingplichtigen bezoekt.
- Anders dan belanghebbende kennelijk meent, betreft de grens van 150 kilometer de enkele reisafstand en niet de retourafstand.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, naar het Hof verstaat behoudens de beslissingen omtrent de boete, het griffierecht en de proceskosten, gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, en primair tot vernietiging van de naheffingsaanslag en subsidiair tot vermindering van de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 196 aan belasting. Voorts verzoekt belanghebbende het Hof de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten van belanghebbende en tot een schadevergoeding van € 500 wegens het niet tijdig indienen van het verweerschrift in hoger beroep.
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.