Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-05-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2193, 17/00191 tot en met 17/00196
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-05-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2193, 17/00191 tot en met 17/00196
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 18 mei 2018
- Datum publicatie
- 17 augustus 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2018:2193
- Zaaknummer
- 17/00191 tot en met 17/00196
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft tegen vergoeding belastingaangiften ingevuld voor derden. Het Hof beslist dat hij deze werkzaamheden niet ten gunste van een vereniging maar voor zichzelf heeft gedaan en zich daarvan ook bewust was. Omkering bewijslast.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 17/00191 tot en met 17/00196
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 9 februari 2017, nummer BRE 15/7137 tot en met 15/7142 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de Inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende na te melden (navorderings)aanslagen en beschikkingen.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn de volgende (navorderings)aanslagen opgelegd:
Voor het jaar 2010 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.058. Tevens is bij beschikking een boete opgelegd van € 689 en is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht van € 109,
Voor het jaar 2010 een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: aanslag Zvw) berekend naar een bijdrage-inkomen van € 4.350. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht van € 17,
Voor het jaar 2011 een navorderingsaanslag IB/PVV, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 41.884. Tevens is daarbij een vergrijpboete opgelegd van € 5.535 en bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht van € 582,
Voor het jaar 2011 een aanslag Zvw berekend naar een bijdrage-inkomen van € 23.543. Tevens is bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht van € 69,
Voor het jaar 2012 een aanslag IB/PVV berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.761. Tevens is bij beschikking een vergrijpboete opgelegd van
€ 2.461 en bij beschikking belastingrente in rekening gebracht van € 63,
Voor het jaar 2012 een aanslag Zvw berekend naar een bijdrage-inkomen van € 16.050. Tevens is bij beschikking belastingrente in rekening gebracht van € 10.
Elk van de hiervoor vermelde aanslagen en beschikkingen is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45.
De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard voor zover deze betrekking hebben op de boeten, de uitspraken op bezwaar tegen de boetebeschikkingen vernietigd, de boete voor het jaar 2010 verminderd tot € 292, de boete voor het jaar 2011 verminderd tot € 2.352 en de boete voor het jaar 2012 verminderd tot € 1.045, de beroepen voor het overige ongegrond verklaard, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 265,40 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 aan deze vergoedt.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Op grond van artikel 8:58 van de Awb heeft de Inspecteur vóór de zitting een verweerschrift ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
De zitting heeft plaatsgehad op 22 februari 2018 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, [A] en [B] . Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende genoot in de periode 2010 tot en met 2012 een bijstandsuitkering van de gemeente [woonplaats] . Belanghebbende is betrokken bij de [vereniging] (hierna: [vereniging] ) als mede-oprichter en onbezoldigd secretaris. De [vereniging] was gevestigd op het woonadres van belanghebbende. De [vereniging] beschikte niet over de ANBI-status.
Belanghebbende heeft in de jaren 2010, 2011 en 2012 namens andere belastingplichtigen belastingaangiften ingevuld en ingediend.
Belanghebbende heeft in zijn aangiften IB/PVV voor de jaren 2010, 2011 en 2012 de volgende inkomsten en aftrekposten vermeld:
2010 |
2011 |
2012 |
|
Uitkering WBB |
€ 9.708 |
€ 9.884 |
€ 9.928 |
Aftrek specifieke zorgkosten |
€ 5.432 |
€ 5.513 |
€ 217 |
Aftrekbare giften |
€ 2.542 |
€ 2.577 |
€ 0 |
Verzamelinkomen box 1 |
€ 1.734 |
€ 1.794 |
€ 9.928 |
Omdat belanghebbende de zorgkosten en giften niet had onderbouwd, heeft de Inspecteur de aanslag voor de jaren 2010 en 2011 vastgesteld naar een verzamelinkomen van respectievelijk € 9.708 en € 9.884 . De voor deze jaren vastgestelde aanslagen zijn onherroepelijk geworden.
In 2013 heeft de Inspecteur een onderzoek gedaan naar inkomsten die belanghebbende zou hebben verdiend met het tegen betaling invullen en versturen van belastingaangiften voor particulieren vanuit de woning van belanghebbende waar ook [vereniging] was gevestigd.
In het verweerschrift in eerste aanleg is met betrekking tot dit onderzoek het volgende opgemerkt:
“Vooronderzoek CAF
Het team Combi Aanpak Facilitators (CAF) van de belastingdienst doet onderzoek naar personen of instellingen welke proberen via illegale wegen voordeel te behalen voor grote groepen belastingplichtigen. Het CAF maakt o.a. gebruik van systeemonderzoeken ter ontdekking van vermeende facilitators. Naar aanleiding van een dergelijk systeemonderzoek is gebleken dat vanaf 2 ip-adressen, welke op naam staan van belanghebbende, over de jaren 2010, 2011 en 2012 ongeveer 1.300 aangiftebiljetten lB/PVV zijn verzonden.
Nader systeemonderzoek gaf aan dat bij deze aangiften ziektekosten en giften in aftrek werden gebracht. Uit derdenonderzoeken is gebleken dat ter zake van deze aftrekposten nagenoeg geen bewijsstukken konden worden aangeleverd. Uitgaande van verklaringen van derden ontving belanghebbende € 50,- per ingevuld aangiftebiljet.
Naar aanleiding van de systeemonderzoeken werd een uitsplitsing gemaakt van de ingezonden aangiftebiljetten voor derden over de jaren 2010 t/m 2012 waarbij dubbeltellingen werden geëlimineerd door geen rekening te houden met o.a. aanvullingen / herzieningen.
In 2010 werden 87 biljetten ingestuurd.
In 2011 werden 640 biljetten ingestuurd.
In 2012 werden 321 biljetten ingestuurd.
T.a.v. de ingevulde aangiftebiljetten werd een correctie resultaat uit overige werkzaamheid (ROW) berekend tegen een tarief van € 50,- per ingevuld biljet.
Voor 2010 wordt als ROW in aanmerking genomen 87 * €50 = € €4.350.
Voor 2011 wordt als ROW in aanmerking genomen 640 * € 50 = € 32.000
Voor 2012 wordt als ROW in aanmerking genomen 321 * € 50 = € 16.050”
Naar aanleiding van het onderzoek heeft de Inspecteur de onderhavige navorderingsaanslagen IB/PVV 2010 en 2011, de aanslag IB/PVV 2012 en de aanslagen Zvw 2010, 2011 en 2012 opgelegd. Hierbij heeft de Inspecteur de volgende bedragen als door belanghebbende behaalde resultaat uit overige werkzaamheden aangemerkt:
2010: € 4.350 (87 ingediende aangiften à raison van € 50,00);
2011: € 32.000 (640 ingediende aangiften à raison van € 50,00);
2012: € 16.050 (321 ingediende aangiften à raison van € 50,00).
Voorts heeft de Inspecteur bij beschikkingen vergrijpboeten opgelegd bij de (navorderings)aanslagen IB/PVV en bij alle (navorderings)aanslagen heffingsrente of belastingrente in rekening gebracht.
Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de opgelegde (navorderings)aanslagen IB/PVV en Zvw en bijbehorende beschikkingen gehandhaafd.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
1. Zijn de voor de jaren 2010, 2011 en 2012 opgelegde (navorderings)aanslagen IB/PVV en de voor deze jaren opgelegde aanslagen Zvw terecht en tot de juiste bedragen vastgesteld?
2. Heeft de Inspecteur, door in het jaar 2012 de aangifte van belanghebbende in te vullen, het in rechte te beschermen vertrouwen gewekt dat de aangifte juist was?
3. Zijn de boeten terecht en tot de juiste bedragen vastgesteld?
Belanghebbende is van mening dat vragen 1 en 3 ontkennend moeten worden beantwoord en vraag 2 bevestigend. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Zij hebben hieraan ter zitting, zakelijk weergegeven en voor zover van belang, het volgende toegevoegd.
Belanghebbende
Voor ongeveer 50% van de aangiften die ik heb ingediend ontving ik een betaling van € 50 per aangifte. In andere gevallen hebben mensen soms € 5 en soms € 10 betaald per aangifte, sommigen vroegen of ze later konden betalen. Ik heb dat bijgehouden in een Excel-bestand. Maar dat geld heb ik niet zelf gehouden, maar heb ik afgedragen aan de vereniging. De vereniging heeft dit bedrag doorbetaald aan culturele en godsdienstige instellingen. Ik heb overal aan meegewerkt, ook alle administratie ter beschikking gesteld. Ik ben van mening dat de aanslagen moeten worden opgelegd aan de vereniging, niet aan mij.
Inspecteur:
Uit onderzoek is gebleken dat belanghebbende in het grootste deel van de aangiften die door hem zijn ingediend ziektekosten en giften in aftrek heeft gebracht, zonder dat bewijsstukken aanwezig waren. Het is onwaarschijnlijk dat dit door deze personen zelf is bedacht, het is veel waarschijnlijker dat het uit de koker van belanghebbende komt. Belanghebbende had de beschikking over een creditcard op naam van de vereniging, over auto’s op naam van de vereniging en er werden grote bedragen overgemaakt naar een rekening op naam van belanghebbende in Turkije. Ik ben van mening dat de [vereniging] en belanghebbende vereenzelvigd moeten worden.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken van de Inspecteur, van de navorderingsaanslag IB/PVV 2010, van de navorderingsaanslag IB/PVV 2011, van de aanslagen Zvw voor elk van de jaren, van de boetebeschikkingen voor elk van de jaren en tot vermindering van de voor het jaar 2012 opgelegde aanslag IB/PVV tot een naar een verzamelinkomen van € 9.928. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.