Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-06-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2640, 17/00326
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-06-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2640, 17/00326
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 15 juni 2018
- Datum publicatie
- 26 september 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2018:2640
- Zaaknummer
- 17/00326
Inhoudsindicatie
Kosten betekening dwangbevel. Ontbrekend cijfer aanslagnummer levert geen twijfel op of dit dwangbevel voor belanghebbende bedoeld is. Dwangbevel heeft belanghebbende bereikt, gelet op tijdig bezwaarschrift. Kosten terecht in rekening gebracht.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Kenmerk: 17/00326
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende]
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 30 maart 2017, nummer SHE 16/2851, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de Invorderingsambtenaar van het waterschap De Dommel,
hierna: de Ontvanger,
betreffende na te melden kosten van betekening.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is ter zake van de betekening van een op 23 juli 2016 uitgevaardigd dwangbevel tot betaling van de aan hem opgelegde aanslag watersysteemheffing “gebouwd” voor het jaar 2015 met aanslagnummer [aanslagnummer 1] (hierna: de aanslag) door de Ontvanger een bedrag van € 39 aan kosten in rekening gebracht, welk bedrag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Ontvanger is gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124. De Ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
De zitting heeft plaatsgehad op 16 mei 2018 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, namens de Ontvanger, [A] en [B] .
Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
Op 18 mei 2018 is bij het Hof een brief met bijlage van belanghebbende binnengekomen. De bijlage bevat een overzicht van de huisnummering van belanghebbendes woning in 1933.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
De aanslag is gedagtekend 31 oktober 2015 en ambtshalve verminderd op 31 januari 2016. De Ontvanger heeft belanghebbende op 23 april 2016 een herinnering tot betaling van de aanslag toegezonden. Na niet betalen is de aanmaning gedagtekend 28 mei 2016 aan belanghebbende verzonden.
Omdat belanghebbende nog steeds de aanslag niet had betaald is het dwangbevel met bevel tot betaling op 23 juli 2016 aan belanghebbende betekend. Daarbij zijn betekeningskosten ter grootte van € 39 in rekening gebracht. Belanghebbende heeft op 26 juli 2016 bezwaar gemaakt tegen de kosten van betekening van het dwangbevel.
Het dwangbevel is gericht aan [belanghebbende] , [adres] 56, [postcode] [woonplaats] en er is vermeld dat in gebreke is gebleven om de aanslag te betalen. Het aanslagnummer waaraan wordt gerefereerd is: [aanslagnummer 2] .
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de Ontvanger terecht kosten van betekening in rekening heeft gebracht.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Ontvanger is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraak van de Ontvanger en vermindering van de kosten van betekening tot nihil. De Ontvanger concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.