Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-06-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2791, 17/00368 en 17/00369
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-06-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2791, 17/00368 en 17/00369
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 29 juni 2018
- Datum publicatie
- 27 september 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2018:2791
- Zaaknummer
- 17/00368 en 17/00369
Inhoudsindicatie
Omkering en verzwaring van de bewijslast. Verzwegen inkomsten uit hennepteelt. Ook voor de vraag of de door de inspecteur geschatte inkomsten redelijk zijn, dient de reikwijdte van artikel 3.14, lid 1, aanhef en onderdeel d van de Wet inkomstenbelasting 2001 in acht te worden genomen. Het Hof acht het daarom niet redelijk dat de inspecteur bij het opleggen van de navorderingsaanslagen geen rekening heeft gehouden met de kosten en lasten die verband houden met de hennepteelt.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 17/00368 en 17/00369
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 28 april 2017, nummers BRE 15/7134 en 15/7135, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende de hierna vermelde belastingaanslagen en beschikkingen.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] .H.97 over het jaar 2009 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 55.621. Gelijktijdig zijn bij beschikkingen een bedrag van € 2.876 aan heffingsrente in rekening gebracht alsmede een boete van € 9.218 opgelegd.
Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] .W.97 over het jaar 2009 een navorderingsaanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd, berekend naar een bijdrage-inkomen van € 16.018. Gelijktijdig is bij beschikking een bedrag van € 119 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur de hiervoor vermelde belastingaanslagen en beschikkingen bij in één geschrift vervatte uitspraken gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De Rechtbank heeft het beroep betreffende de boete gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd voor zover het de boete betreft, de boete verminderd tot € 4.378, het beroep voor het overige ongegrond verklaard, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 494 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht aan haar vergoedt.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124. De Inspecteur heeft geen verweerschrift ingediend.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht heeft de Inspecteur vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 18 mei 2018 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [A] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, [B] en [C] .
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende, geboren op [geboortedatum] 1969, heeft de Roemeense nationaliteit en woonde in het onderhavige jaar samen met haar dochter op het adres [adres 1] 46 in [woonplaats] (hierna: de woning). De woning bestaat uit een woonhuis met een los bijgebouw met een garage.
Belanghebbende is eigenaar van de woning. De woning is in 2006 aangekocht voor een bedrag van € 300.000. De aankoop van de woning is deels gefinancierd met een hypothecaire geldlening van € 185.500. Op 31 december 2009 bedroeg de eigenwoningschuld € 240.000. Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar een bedrag van € 14.280 aan hypotheekrente betaald.
Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar een belastbaar loon genoten van € 17.479. Belanghebbende heeft aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 4.981. Hierbij zijn belastbare inkomsten uit eigen woning van -/- € 12.498 in aanmerking genomen, bestaande uit een eigenwoningforfait van € 1.782 en de betaalde hypotheekrente van € 14.280. Met dagtekening 18 februari 2011 is de aanslag IB/PVV 2009 conform de aangifte vastgesteld.
Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar 24 contante stortingen op haar bankrekeningen gedaan van, in totaal, € 26.700. De gestorte bedragen variëren van € 300 tot € 4.000.
Op 11 april 2011 omstreeks 23:40 uur heeft een politieagent ter hoogte van de woning de geur van hennep geroken. In het proces-verbaal van bevindingen (nummer: [nummer 1] ) staat vermeld dat de desbetreffende politieagent constateerde dat de hennepgeur sterker werd naarmate hij de woning naderde en dat vanuit de garage bij de woning een zoemend geluid afkomstig was soortgelijk als het geluid dat wordt gemaakt door een lopende afzuiging. Naar aanleiding van deze constateringen is door Enexis van 13 tot en met 18 april 2011 een netmeting verricht. Bij die netmeting werd de distributiekabel gemeten waarop de woningen [adres 1] 46 tot en met 56 (even) zijn aangesloten. Uit deze metingen bleek dat een duidelijk terugkerend schakelpatroon was te zien, met een inschakelmoment omstreeks 21:15 uur en een uitschakelmoment omstreeks 09:40 uur. Tevens was er een terugkerend schakelpatroon te zien met een omschakelmoment omstreeks 15:00 uur.
Agenten van de politie Regio Limburg Zuid hebben op 21 april 2011 met toestemming van belanghebbende de woning betreden. De politieagenten hebben toen in het bijgebouw 219 hennepplanten aangetroffen. In het opgemaakte proces-verbaal van bevindingen staat hierover het volgende vermeld:
“Eerdere oogsten
In achter de woning gelegen opslagruimte c.q. aparte woning werd een kweekinrichting aangetroffen. Er stonden op dat moment 219 hennepplanten. Tevens bleek uit ter plaatse in de hennep kwekerij aangetroffen indicatoren dat er meerdere oogsten waren geweest. Wij zagen dat de kappen van de in de hennepkwekerij aanwezige assimilatielampen onder een laag stof zaten, wat er op duidt dat deze al een langere tijd aanwezig waren. Het witte filtermateriaal van de aanwezige koolstoffilters was door het gebruik in de hennepkwekerij dermate vervuild dat de filters al geruime tijd in werking zijn geweest. De koolstoffilter was matig vervuild en uit het feit dat onder de banden waaraan deze waren opgehangen geen vervuiling is aangetroffen blijkt dat de vervuiling ter plaatse is ontstaan. Wij zagen dat de afvoergoten voorzien waren van een kalkaanslag, wat duidt op een langdurige tijd in bedrijf zijn van de hennepkwekerij. Toen wij in het watervat keken dat diende voor de watertoevoer bestemd voor de hennepkwekerij zagen wij dat de zijkant voorzien was van kalkaanslag, wat duidt op een langdurige tijd in bedrijf zijn van de hennepkwekerij. Op de potten alwaar de hennepplanten in stonden zagen wij een witte kalkaanslag.
Bij een verder ingesteld onderzoek in de woning werden een aantal papiertjes aangetroffen met bedragen en benamingen in de Roemeense taal. Tevens werd er een agenda uit 2008 aangetroffen met op de datum 14 januari 2008 de vermelding van het vermengen van groei/ bloeimiddelen.”.
Belanghebbende en haar dochter zijn op 21 april 2011 aangehouden.
Op 21 april 2011 heeft een medewerker fraudebestrijding van Enexis onderzoek verricht in de woning. In de door Enexis gedane aangifte is vermeld dat tijdens het door Enexis gedane onderzoek is geconstateerd dat de meter in de woning is gemanipuleerd waardoor het verbruik niet correct via de elektriciteitsmeters is geregistreerd. De door Enexis gedane aangifte vermeldt hierover het volgende:
“Uit het door Enexis B.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel [Hof: de woning] in ieder geval in de periode van 14-1-2008 tot 21-4-2011. Dit betekent dat er in deze periode vermoedelijk sprake is van tenminste 16 eerdere oogst(en).
De aangetroffen teelt was tenminste 49 dagen oud.
Naar aanleiding van deze inventarisatie en het door Enexis B.V. ingestelde onderzoek is door mij een berekening gemaakt waaruit blijkt dat er minimaal 202.757 kWh illegaal is afgenomen (weggenomen) ten behoeve van de hennepplantage en eventueel huishoudelijk verbruik.
Buiten de illegaal afgenomen elektriciteit heeft Enexis B.V. kosten gemaakt ten behoeve van onderzoek, herstel en administratie. (…)
Het totaalbedrag dat de contractant hierdoor aan Enexis B.V. verschuldigd is, bedraagt € 16.322,30 vrij van BTW.”.
Op 19 mei 2011 was reeds € 10.000 van het aan Enexis verschuldigde bedrag betaald. Dit bedrag was afkomstig van een bankrekening op naam van belanghebbende. Daarnaast diende belanghebbende op grond van de met Enexis getroffen betalingsregeling iedere maand € 600 aan Enexis te betalen.
Belanghebbende is strafrechtelijk gedagvaard en veroordeeld voor het handelen in strijd met artikel 3, onderdeel b, van de Opiumwet in de periode 1 januari 2011 tot en met 21 april 2011. In de ontnemingsprocedure is belanghebbende voor het hiervoor vermelde feit veroordeeld tot terugbetaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel dat is begroot op € 16.219. Belanghebbende is nimmer gedagvaard voor het handelen in strijd met artikel 3, onderdeel b, van de Opiumwet in het onderhavige jaar. Er is evenmin sprake van een veroordeling, transactie of sepot dat betrekking heeft op het onderhavige jaar.
Bij brief van 11 december 2014 heeft de Inspecteur aangekondigd de in geschil zijnde navorderingsaanslagen op te leggen waarbij rekening is gehouden met zestien eerdere oogsten waarvan er vijf in 2009 hebben plaatsgevonden. De Inspecteur heeft ter onderbouwing van zijn berekening verwezen naar het rapport ‘berekening wederrechtelijk verkregen voordeel Hennep ex artikel 36e,, 2de lid Sr’ met kenmerknummer [nummer 2] . Het aldaar berekende voordeel is gebaseerd op rapportage van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM). Voor het jaar 2009 is de opbrengst van de hennepplantage als volgt berekend:
219 planten x 28,2 gram = |
6,1758 kilogram |
6,1758 kg x € 3.280 = |
€ 20.256,62 per oogst |
€ 20.256 x 5 oogsten = |
€ 101.280 |
Van de berekende opbrengst is de helft aan belanghebbende toegerekend. De andere helft is toegerekend aan belanghebbendes dochter.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
I: Zijn de onder 1.1.1 en 1.1.2 vermelde navorderingsaanslagen in verband met de correctie voor de hennepteelt/handel terecht en tot het juiste bedrag opgelegd?
II: Is de bestuurlijke boete terecht opgelegd en – indien die vraag bevestigend wordt beantwoord – is de boete passend en geboden?
Belanghebbende is van mening dat deze vragen ontkennend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Partijen hebben ter zitting hun stellingen nader toegelicht.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de onder 1.1.1 en 1.1.2 vermelde belastingaanslagen en beschikkingen. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.