Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-07-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2925, 17/00402
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-07-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2925, 17/00402
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 12 juli 2018
- Datum publicatie
- 28 september 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2018:2925
- Zaaknummer
- 17/00402
Inhoudsindicatie
De aanslag rioolheffing 2016 is terecht en tot het juiste bedrag opgelegd. Belanghebbende maakt niet aannemelijk dat een bepaalde hoeveelheid water niet is afgevoerd via de gemeentelijke riolering.
Uitspraak
Team belastingrecht
Me
ervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 17/00402
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 3 mei 2017, nummer BRE 16/4272 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Schouwen-Duiveland,
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende de hierna vermelde aanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2016 een aanslag rioolheffing opgelegd. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 334. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 501. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
De zitting heeft plaatsgehad op 17 mei 2018 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord namens belanghebbende, [A] , alsmede, namens de Heffingsambtenaar, [B] en [C] .
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende exploiteert een camping, die is gelegen aan de [adres] 10 in [vestigingsplaats] . Volgens de hoofdwatermeter bedroeg het totale waterverbruik in 2015: 12.984 m3. Aan belanghebbende is voor genoemd perceel op 19 februari 2016 (onder meer) een aanslag rioolheffing gebruiker 2016 van € 27.810,64 opgelegd, die is berekend naar een totaal waterverbruik van 12.784 m3.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil tussen partijen betreft het antwoord op de vraag of de onderhavige aanslag in de rioolheffing tot een juist verbruik is opgelegd.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar, en vermindering van de aanslag met een bedrag van € 3.624,40. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.