Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-08-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:3551, 17/00629
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-08-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:3551, 17/00629
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 23 augustus 2018
- Datum publicatie
- 26 oktober 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2018:3551
- Zaaknummer
- 17/00629
Inhoudsindicatie
Juiste tenaamstelling aanslagen watersysteemheffing. Terecht tarief voor natuurterrein toegepast. Geen strijd met artikel 1 EP bij het EVRM. Aanslagen zijn tijdig - binnen drie jaar na ontstaan belastingschuld - opgelegd (artikel 11, lid 3, AWR).
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 17/00629
Uitspraak op het hoger beroep van
de erven van [belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbenden,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 17 juli 2017, nummers SHE 16/3905 en 16/3906 in het geding tussen
belanghebbenden,
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant,
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende de hierna te vermelden aanslagen Watersysteemheffing.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbenden zijn voor het jaar 2015 ten aan zien van de hierna te noemen percelen, gelegen te [plaats] , de volgende aanslagen Watersysteemheffing ongebouwd opgelegd:
- [aanslagnummer 1] , aanslagbedrag € 1,20;
- [aanslagnummer 2] , aanslagbedrag € 1,50;
- [aanslagnummer 3] , aanslagbedrag € 1,27;
- [aanslagnummer 4] , aanslagbedrag € 1,27,
totaalbedrag € 5,24.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbenden zijn van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbenden een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben belanghebbenden hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbenden een griffierecht geheven van € 124. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 11 juli 2018 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord namens belanghebbenden hun gemachtigde, [A] , en, namens de Heffingsambtenaar, [B] .
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbenden zijn, als erfgenaam van [belanghebbende] , eigenaar van de percelen ten aanzien waarvan de aanslagen zijn opgelegd. [A] is door de andere erfgenamen gevolmachtigd en benoemd tot testamentair executeur.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
1. Is het hoor- en inzagerecht geschonden?
2. Zijn de aanslagen terecht aan belanghebbenden opgelegd en, zo ja, tot het juiste bedrag?
3. Is sprake van schending van het eigendomsrecht?
4. Is sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel?
5. Zijn de aanslagen tijdig opgelegd?
Belanghebbenden zijn van mening dat de eerste, de derde en de vierde vraag bevestigend moeten worden beantwoord en de tweede en vijfde vraag ontkennend. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
Belanghebbenden concluderen tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de aanslagen. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.