Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-08-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:3551, 17/00629

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-08-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:3551, 17/00629

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
23 augustus 2018
Datum publicatie
26 oktober 2018
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2018:3551
Zaaknummer
17/00629
Relevante informatie
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, Rome, 04-11-1950 [Tekst geldig vanaf 01-08-2021], Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 11

Inhoudsindicatie

Juiste tenaamstelling aanslagen watersysteemheffing. Terecht tarief voor natuurterrein toegepast. Geen strijd met artikel 1 EP bij het EVRM. Aanslagen zijn tijdig - binnen drie jaar na ontstaan belastingschuld - opgelegd (artikel 11, lid 3, AWR).

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 17/00629

Uitspraak op het hoger beroep van

de erven van [belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbenden,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 17 juli 2017, nummers SHE 16/3905 en 16/3906 in het geding tussen

belanghebbenden,

en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende de hierna te vermelden aanslagen Watersysteemheffing.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbenden zijn voor het jaar 2015 ten aan zien van de hierna te noemen percelen, gelegen te [plaats] , de volgende aanslagen Watersysteemheffing ongebouwd opgelegd:

- [aanslagnummer 1] , aanslagbedrag € 1,20;

- [aanslagnummer 2] , aanslagbedrag € 1,50;

- [aanslagnummer 3] , aanslagbedrag € 1,27;

- [aanslagnummer 4] , aanslagbedrag € 1,27,

totaalbedrag € 5,24.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar de aanslagen gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbenden zijn van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbenden een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak hebben belanghebbenden hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbenden een griffierecht geheven van € 124. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 11 juli 2018 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord namens belanghebbenden hun gemachtigde, [A] , en, namens de Heffingsambtenaar, [B] .

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Belanghebbenden zijn, als erfgenaam van [belanghebbende] , eigenaar van de percelen ten aanzien waarvan de aanslagen zijn opgelegd. [A] is door de andere erfgenamen gevolmachtigd en benoemd tot testamentair executeur.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1. Is het hoor- en inzagerecht geschonden?

2. Zijn de aanslagen terecht aan belanghebbenden opgelegd en, zo ja, tot het juiste bedrag?

3. Is sprake van schending van het eigendomsrecht?

4. Is sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel?

5. Zijn de aanslagen tijdig opgelegd?

Belanghebbenden zijn van mening dat de eerste, de derde en de vierde vraag bevestigend moeten worden beantwoord en de tweede en vijfde vraag ontkennend. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

3.3.

Belanghebbenden concluderen tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de aanslagen. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing