Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-09-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:3704, 17/00743 en 17/00744
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-09-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:3704, 17/00743 en 17/00744
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 6 september 2018
- Datum publicatie
- 8 november 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2018:3704
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:868
- Zaaknummer
- 17/00743 en 17/00744
- Relevante informatie
- Waterschapswet [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 73
Inhoudsindicatie
Aanslagen zuiveringsheffing. Bekendmaking NEN-normen.
De Waterschapswet en de Verordening zuiveringsheffing 2015 bepalen dat als heffingsmaatstaf geldt de vervuilingswaarde van de afgevoerde stoffen en dat de vervuilingswaarde wordt uitgedrukt in vervuilingseenheden. In de bijlage behorend bij de Verordening zuiveringsheffing 2015 wordt verwezen naar NEN-normen, onder meer NEN 6600-1. Deze NEN-normen zien op de meting, bemonstering en analysering van meetresultaten. Omdat deze NEN-normen niet zijn op te vatten als een cruciaal onderdeel van de heffingsmaatstaf vallen zij niet onder de publicatieverplichting als bedoeld in artikel 73 van de Waterschapswet. Het Hof verklaart het hoger beroep ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 17/00743 en 17/00744
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg (hierna: de Rechtbank) van 28 september 2017, nummers AWB 16/4093 en AWB 16/4178, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg,
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende de hierna te vermelden aanslagen.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is met dagtekening 30 september 2015 voor het jaar 2015 een voorlopige aanslag met nummer [aanslagnummer 1] in de zuiveringsheffing opgelegd, naar een bedrag van € 1.255.305 (hierna: de voorlopige aanslag), welke voorlopige aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Heffingsambtenaar van 23 november 2016 is gehandhaafd.
Aan belanghebbende is met dagtekening 31 maart 2016 voor het jaar 2015 de definitieve aanslag met nummer [aanslagnummer 2] in de zuiveringsheffing opgelegd, naar een bedrag van € 1.265.934,83 (hierna: de aanslag), welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Heffingsambtenaar van 23 november 2016 is gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 334 in de zaak met kenmerk 16/4093.
De Rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 501.
De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft de Heffingsambtenaar vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 3 augustus 2018 te ‘s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [A] en [B] , belastingadviseurs te [plaats] , als gemachtigden van belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, [C] .Belanghebbende heeft tijdens deze zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Eiseres is producent van houdbare champignons. Bij het produceren van deze
champignons worden grote hoeveelheden water gebruikt. Dit water wordt na gebruik
(deels) geloosd via de gemeentelijke riolering en wordt door middel van een afvalwaterzuiveringsinstallatie (awzi) gezuiverd door het Waterschap Limburg.
De voorlopige aanslag en de aanslag zijn opgelegd met toepassing van de (gewijzigde) Verordening zuiveringsheffing Waterschap Peel en Maasvallei 2009 (hierna: de Verordening), zoals deze luidt met ingang van 1 januari 2015.
Bijlage 1 behorend bij de Verordening vermeldt onder meer het volgende:
en:
en:
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
In geschil is het antwoord op de vraag of de Verordening onverbindend is omdat niet is voldaan aan de bekendmakingseis van artikel 73 van de Waterschapswet (hierna: de Wsw).
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de Heffingsambtenaar ontkennend.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken van de Heffingsambtenaar en vernietiging van de aanslagen. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.