Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-09-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:3940, 17/00262, 17/00264, 17/00268 en 17/00273
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-09-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:3940, 17/00262, 17/00264, 17/00268 en 17/00273
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 21 september 2018
- Datum publicatie
- 14 november 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2018:3940
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2017:2389, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 17/00262, 17/00264, 17/00268 en 17/00273
Inhoudsindicatie
Ontvankelijkheid beroep. De brieven kunnen, gelet op de vorm en inhoud daarvan, redelijkerwijs niet anders worden opgevat dan als bevattende de uitspraak op het bezwaarschrift. Geen verschoonbare termijnoverschrijding
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 17/00262, 17/00264, 17/00268 en 17/00273
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [plaats 1] (Spanje),
domicilie kiezend te [plaats 2] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 28 februari 2017, nummers BRE 15/851, 15/853, 15/857 en 17/1228, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende de hierna te vermelden belastingaanslagen en beschikkingen.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 25 juni 2013 belastingaanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: ZVW) opgelegd. Bij beschikking is tevens heffingsrente in rekening gebracht. Het betreft de volgende belastingaanslagen en beschikkingen:
Soort aanslag |
Jaar |
Aanslagnummer [aanslagnummer] |
Kenmerk Hof |
Belasting |
Heffings-rente |
|
navorderingsaanslag |
2008 |
W.87 |
17/00262 |
€ |
1.592 |
162 |
navorderingsaanslag |
2009 |
W.97 |
17/00264 |
€ |
1.553 |
162 |
voorlopige aanslag |
2011 |
W.10.01.4 |
17/00268 |
€ |
1.888 |
74 |
Belanghebbende heeft verzocht om herziening van voornoemde voorlopige aanslag ZVW 2011. De Inspecteur heeft bij beschikking van 2 augustus 2013 dit verzoek afgewezen.
Aan belanghebbende is met dagtekening 16 oktober 2013 de aanslag in de ZVW opgelegd. Het betreft de volgende aanslag:
Soort aanslag |
Jaar |
Aanslagnummer [aanslagnummer] |
Kenmerk Hof |
Belasting |
|
aanslag |
2010 |
W.06 |
17/00273 |
€ |
1.642 |
Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraken de onder 1.1 en 1.2 genoemde navorderingsaanslagen ZVW 2008 en 2009, herzieningsbeschikking ZVW 2011 en aanslag ZVW 2010 gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende geen griffierecht geheven. De Rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende geen griffierecht geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 1 juni 2018 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, bijgestaan door zijn gemachtigden [A] en [B] , alsmede, namens de Inspecteur, [C] en [D] . Te dezer zitting zijn gezamenlijk doch niet gevoegd behandeld de hoger beroepszaken van belanghebbende met zaaknummers 17/00260 tot en met 17/00264 en 17/00267 tot en met 17/00273.
De Inspecteur heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Naar aanleiding van verklaringen van belanghebbende bij de politie en bevindingen van een boekenonderzoek zijn aan belanghebbende een aantal belastingaanslagen in de inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) en ZVW opgelegd en herzieningsbeschikkingen in de IB/PVV en ZVW gegeven, waaronder de in het geding zijnde belastingaanslagen en herzieningsbeschikking. Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt.
De Inspecteur heeft bij uitspraken van 15 december 2014 de bezwaren tegen de aanslag ZVW 2010 en de herzieningsbeschikking ZVW 2011 verworpen. In de aanhef is vermeld dat het betreft “Uitspraak bezwaar”. De Inspecteur heeft in deze uitspraken zijn beslissing op de bezwaren gegeven, alsmede de motivering daarvan. Voorts is een rechtsmiddelverwijzing opgenomen.
Bij brieven van eveneens 15 december 2014 heeft de Inspecteur aan belanghebbende een motivering gegeven van zijn voorgenomen uitspraken op de bezwaren tegen de navorderingsaanslagen ZVW 2008 en 2009. In de aanhef is vermeld dat het betreft “Motivering uitspraak bezwaar”. De Inspecteur heeft in deze brieven zijn beslissing op de bezwaren medegedeeld, alsmede de motivering daarvan. In deze brieven is geen rechtsmiddelverwijzing opgenomen. De Inspecteur heeft in de brieven het volgende vermeld:
“De uitspraak op uw bezwaarschrift krijgt u binnenkort afzonderlijk toegezonden van het computercentrum in Apeldoorn.”
Bij brieven van 15 december 2014 heeft de Inspecteur voorts aan belanghebbende een motivering gegeven van zijn voorgenomen uitspraken op nog acht bezwaren van belanghebbende tegen andere belastingaanslagen en herzieningsbeschikkingen. De Inspecteur heeft in deze brieven zijn beslissing op de bezwaren medegedeeld, alsmede de motivering daarvan, en vermeld dat de betreffende uitspraken op bezwaar binnenkort afzonderlijk worden toegezonden. In deze brieven is geen rechtsmiddelverwijzing opgenomen.
Bij brieven van 17 december 2014 heeft de Inspecteur aan belanghebbende ten aanzien van de bezwaren tegen de navorderingsaanslagen ZVW 2008 en 2009 het volgende medegedeeld:
“Per abuis staat er in mijn brief van 15 december 2014 een fout met betrekking tot de boete, er is namelijk geen boete van toepassing. Hierbij de herziene uitspraak. Mijn excuses voor de ontstane situatie.”
In de aanhef is vermeld dat het betreft “uitspraak bezwaar 2008 (herziening)” respectievelijk “uitspraak bezwaar 2009 (herziening)”. De Inspecteur heeft in deze brieven zijn beslissing op de bezwaren gegeven, alsmede de motivering daarvan, welke gelijk zijn aan de in de brieven van 15 december 2014 gegeven beslissing en motivering. De in de brief van 15 december 2014 opgenomen beoordeling van de boete is echter niet langer opgenomen. Ook verschilt de beslissing op het verzoek om een kostenvergoeding. In de brieven van 17 december 2014 is een rechtsmiddelverwijzing opgenomen.
Belanghebbende heeft bij brief van 28 januari 2015, ontvangen door de Rechtbank op 13 februari 2015, beroep ingesteld in de onderhavige zaken. In dezelfde brief heeft belanghebbende beroep ingesteld in verband met de onder 2.4 genoemde bezwaren. De enveloppe waarin het beroepschrift van belanghebbende is verzonden, is afgestempeld op 12 februari 2015 (12.II.15).
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de Rechtbank het beroep van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar, de navorderingsaanslagen ZVW 2008 en 2009, de daarbij gegeven beschikkingen heffingsrente en de herzieningsbeschikking ZVW 2011, toewijzing van het verzoek tot herziening en vermindering van de aanslag ZVW 2010. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.