Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-09-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4183, 17/00653 tot en met 17/00658
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-09-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4183, 17/00653 tot en met 17/00658
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 6 september 2018
- Datum publicatie
- 8 november 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2018:4183
- Zaaknummer
- 17/00653 tot en met 17/00658
Inhoudsindicatie
Bezwaren tegen meerdere aanslagen terecht niet-ontvankelijk verklaard. Geen verschoonbare termijnoverschrijding.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 17/00653 tot en met 17/00658
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [plaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 26 juli 2017, nummers BRE 16/2249 en 16/2312 tot en met 16/2316, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende na te melden aanslagen en beschikkingen.
1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2006 en 2008 tot en met 2012 ambtshalve aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna IB/PVV) opgelegd. Bij beschikkingen zijn verzuimboetes opgelegd en is rente (heffingsrente dan wel belastingrente) in rekening gebracht. Het betreffen de volgende aanslagen.
Aanslagnummer |
Datum aanslag |
Betreft |
Procedurenummer |
[aanslagnummer] H66 |
18 december 2009 |
IB/PVV 2006 |
17/00653 |
[aanslagnummer] H86 |
15 juli 2011 |
IB/PVV 2008 |
17/00654 |
[aanslagnummer] H96 |
7 maart 2012 |
IB/PVV 2009 |
17/00655 |
[aanslagnummer] H06 |
27 maart 2013 |
IB/PVV 2010 |
17/00656 |
[aanslagnummer] H16.01 |
19 maart 2014 |
IB/PVV 2011 |
17/00657 |
[aanslagnummer] H26.01 |
24 september 2014 |
IB/PVV 2012 |
17/00658 |
Bij uitspraken op bezwaar van 8 maart 2016 heeft de Inspecteur de daartegen gemaakte bezwaren niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft de beroepen die zien op de jaren 2006, 2008, 2009, 2011 en 2012 ongegrond verklaard en het beroep dat ziet op het jaar 2010 niet-ontvankelijk.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad 11 juli 2018 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar is toen verschenen en gehoord namens de Inspecteur, de heer [A] . De gemachtigde van belanghebbende is - met bericht van verhindering - niet verschenen.
Aan het einde van de zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende heeft op 4 januari 2016 bezwaar ingediend tegen de opgelegde ambtshalve aanslagen IB/PVV over de jaren 2006 en 2008 tot en met 2012.
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijnen.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
In geschil is het antwoord op de vraag of de bezwaren tegen de aanslagen IB/PVV 2006 en 2008 tot en met 2012 tijdig zijn ingediend.
Belanghebbende beantwoordt de vraag bevestigend, de Inspecteur ontkennend.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en vernietiging van de uitspraken van de Inspecteur. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.