Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-11-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:5011, 17/00531

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-11-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:5011, 17/00531

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
29 november 2018
Datum publicatie
27 februari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2018:5011
Zaaknummer
17/00531

Inhoudsindicatie

De Heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande woning, vastgesteld op een bedrag van € 380.000. De Heffingsambtenaar heeft deze waarde aannemelijk gemaakt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Kenmerk: 17/00531

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] wonende te [plaats 1] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 23 juni 2017, nummer SHE 17/37, in het geding tussen

belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Boxmeer,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende na te noemen beschikking en aanslag.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking van 31 maart 2016 krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres 1] 11 te [plaats 1] (hierna: de onroerende zaak), per de waardepeildatum 1 januari 2015, voor het belastingjaar 2016, vastgesteld op € 380.000. In het desbetreffende geschrift is ook de aanslag onroerende zaakbelasting 2016 bekend gemaakt. De Heffingsambtenaar heeft, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak de waarde gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De Heffingsambtenaar heeft voor de zitting een gewijzigde taxatiematrix en een grafiek van de bij de waardevaststelling toegepaste grondstaffel toegezonden aan het Hof en door tussenkomst van de griffier aan de wederpartij.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 8 november 2018 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, [gemachtigde] te [plaats 2] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, de heer [A] en mevrouw [B] , gecertificeerd WOZ taxateur.

1.6.

Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende is gebruiker en genothebbende krachtens eigendom van de onroerende zaak, een vrijstaande woning uit het bouwjaar 1994, met een inhoud van 422 m³ en een perceeloppervlakte van 1.279 m², voorzien van een aangebouwde garage met een inhoud van 125 m³ en een tuinhuis.

2.2.

De Heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum 1 januari 2015, voor het belastingjaar 2016, vastgesteld op € 380.000 en deze waarde bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.

2.3.

De Heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de vastgestelde waarde in de procedure bij de Rechtbank een taxatiematrix (met foto’s) ingebracht, opgesteld op 1 mei 2017 door mevrouw [B] voornoemd. Uit de taxatiematrix volgt een waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum 1 januari 2015 van € 380.000 (bij een m³-prijs van € 400 en m²-prijs van de kavel van € 143), vastgesteld aan de hand van gerealiseerde verkoopcijfers van drie vergelijkingsobjecten: [adres 1] 21 te [plaats 1] (op 30 januari 2015 verkocht voor € 365.000; m³-prijs € 401 en m²-prijs kavel € 148), [adres 2] 81 te [plaats 3] (op 2 december 2015 verkocht voor € 340.000; m³-prijs € 390 en m²-prijs kavel € 234) en [adres 3] 22 te [plaats 4] : (op 15 juni 2015 verkocht voor € 302.000; m³-prijs € 431 en m²-prijs kavel € 238).

2.4.

Enkele dagen voor de zitting van het Hof heeft de Heffingsambtenaar een gewijzigde taxatiematrix en een grafiek van de bij de waardevaststelling toegepaste grondstaffel ingebracht. Volgens deze gewijzigde matrix bedraagt de m³-prijs van de woning [adres 1] 21 € 355 en de m²-prijs van de daarbij behorende kavel € 182. De overige in de matrix vermelde m³- en m²-prijzen van zowel de onroerende zaak als van de referentieobjecten zijn ongewijzigd gebleven.

2.5.

Belanghebbende heeft in hoger beroep een matrix (met foto’s) overgelegd, waarin zij het verkoopcijfer van het referentieobject [adres 1] 21, dat ook door de Heffingsambtenaar is gebruikt bij de waardevaststelling, analyseert en daarnaast ook verkoopcijfers van twee andere objecten, [adres 1] 5 en [adres 4] 8, beide te [plaats 1] , uitwerkt. Op basis van deze matrix komt belanghebbende in hoger beroep tot een waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum 1 januari 2015 van € 327.000.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum 1 januari 2015 te hoog is vastgesteld.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de inbreng van de gewijzigde matrix en de grafiek van de daarbij door de Heffingsambtenaar toegepaste grondstaffel. Het Hof heeft dit stuk pas op 29 oktober 2018, derhalve 9 dagen vóór de zitting, ontvangen en op dezelfde dag doorgezonden aan belanghebbende. Volgens belanghebbende had zij, gelet op dit late tijdstip van indiening, onvoldoende tijd om deze stukken te bestuderen. Zij bestrijdt bij gebrek aan wetenschap de juistheid van de ingebrachte gegevens.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak van de Heffingsambtenaar, en tot de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum 1 januari 2015 op € 327.000.De Heffingsambtenaar concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing