Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-12-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:5262, 18/00110
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-12-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:5262, 18/00110
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 13 december 2018
- Datum publicatie
- 27 maart 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2018:5262
- Zaaknummer
- 18/00110
Inhoudsindicatie
BPM. Invoer gebruikte auto. Geen sprake van meer dan normale gebruiksschade. In hoger beroep is uitsluitend nog de opgelegde verzuimboete is geschil. Het Hof is van oordeel dat deze moet vervallen, nu niet gezegd kan worden dat de door belanghebbende ingenomen stelling dat sprake is van meer dan normale gebruiksschade, evident onjuist of bij voorbaat niet pleitbaar was. Het Hof acht aannemelijk belanghebbendes stelling dat bij haar ten tijde van het doen van aangifte onvoldoende deskundigheid aanwezig was en dat zij daarom een gecertificeerde taxateur heeft ingeschakeld. Belanghebbende mocht dan ook afgaan op het taxatierapport van de door haar ingeschakelde deskundige.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 18/00110
Uitspraak op het hoger beroep van
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 23 januari 2018, nummer BRE 16/5247, in het geding tussen
[belanghebbende]
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
en
de Inspecteur,
betreffende de hierna vermelde beschikkingen.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is met dagtekening 15 maart 2016, onder aanslagnummer [aanslagnummer] , een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: BPM) opgelegd van € 2.463 (hierna: de naheffingsaanslag). Tevens is daarbij, bij beschikking, belastingrente van € 20 in rekening gebracht en is, bij beschikking, een verzuimboete van € 246 opgelegd. Na tegen de naheffingsaanslag en beschikkingen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraken de naheffingsaanslag en beschikkingen gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 334. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot € 1.829, de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd, de verzuimboete vernietigd, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende van € 1.500 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 334 aan haar vergoedt.
Tegen deze uitspraak heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 31 oktober 2018 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, namens belanghebbende, de heren [M] en [N] , alsmede, namens de Inspecteur, [F] en de heren [G] , [H] en [O] .
De Inspecteur heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het Hof en aan de wederpartij, welke pleitnota met instemming van partijen wordt geacht ter zitting te zijn voorgedragen.
Belanghebbende heeft ter zitting, zonder bezwaar van de wederpartij, een ‘Specificatie Kostenvergoeding’ overgelegd.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende heeft op 29 januari 2015 en op 28 april 2015 aangiften gedaan van de door haar ter zake van de registratie van een tweetal personenauto’s verschuldigde BPM. Het betreft een personenauto van het merk Mercedes‑Benz, type S‑klasse 350 BlueTec (VIN eindigend op [1] ; hierna: auto 1) en een personenauto van het merk Mercedes-Benz, type M‑klasse 350 (VIN eindigend op [2] ; hierna: auto 2). Als datum eerste toelating heeft te gelden 10 oktober 2014 respectievelijk 23 april 2014. De op aangifte voldane BPM bedraagt € 6.395 respectievelijk € 9.274.
Voor de berekening van de verschuldigde BPM heeft belanghebbende de beide auto’s laten taxeren middels fysieke opname.
Voor auto 1 heeft deze opname plaatsgevonden op 29 januari 2015. De taxatie is uitgevoerd door heer [D] van [E] B.V. (hierna: de heer [D] ), die zijn bevindingen heeft vastgelegd in een taxatierapport van 29 januari 2015. Op het moment van de taxatie had de auto een kilometerstand van 5.969. In het taxatierapport is de handelsinkoopwaarde van de auto berekend op € 70.813 door op de koerslijstwaarde van Eurotaxglass’s van € 72.287 een schadebedrag van € 1.474 in mindering te brengen.
Voor auto 2 heeft deze opname plaatsgevonden op 23 april 2015. Ook deze taxatie is uitgevoerd door de heer [D] , die zijn bevindingen heeft vastgelegd in een taxatierapport van 24 april 2015. Op het moment van de taxatie had de auto een kilometerstand van 30.453. In het taxatierapport is de handelsinkoopwaarde van de auto berekend op € 42.808 door op de koerslijstwaarde van XRAY van € 46.823 een schadebedrag van € 4.015 in mindering te brengen.
Naar aanleiding van de aangiften heeft de Inspecteur belanghebbende uitgenodigd om de auto’s te tonen op de Domeinen Roerende Zaken locatie te Soesterberg. Belanghebbende heeft, onder aanvoering van redenen, aangegeven niet in te gaan op de uitnodiging, maar de auto’s tot zes dagen na de respectievelijke aangiften in ongewijzigde staat voor de hertaxateur beschikbaar te houden op een door haar verzekerde locatie.
Met dagtekening 15 maart 2016 heeft de Inspecteur de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd en bij beschikking belastingrente in rekening gebracht. Daarbij is de Inspecteur uitgegaan van de handelsinkoopwaarde van de auto’s in onbeschadigde staat. Voorts is op grond van artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: de AWR) bij beschikking een verzuimboete van 10%, zijnde € 246, opgelegd.
De Rechtbank heeft de naheffingsaanslag en beschikking belastingrente verminderd, naar aanleiding van een door partijen nader berekende handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat. De Rechtbank heeft geen aftrek wegens meer dan normale gebruiksschade toegestaan. De verzuimboete is door de Rechtbank vernietigd.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft in hoger beroep uitsluitend het antwoord op de vraag of de Rechtbank de verzuimboete terecht heeft vernietigd.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Ter zitting heeft de Inspecteur zich akkoord verklaard met de door belanghebbende geclaimde proceskostenvergoeding van € 1.000, indien het gelijk aan belanghebbende is.
Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover daarbij de verzuimboete is vernietigd en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar betreffende de verzuimboete.